‘Moe je nag un plak bol?’
‘Moe jej nou nag ellegaor vrom ner Utrecht?’, ‘blijf je vannacht ier?’, of kortweg: ‘Moe je nou nag vrom?’. Iedere keer als ik in Volendam ben worden die zinnen wel eens gezegd. Drie jaar geleden verscheen mijn naam in de NIVO met daarbij de tekst: ‘Uitgeschreven uit de gemeente’. Toen besloot ik te verhuizen vanwege de liefde, dat feit blijkt nog steeds moeilijk te bevatten. Volendammers reizen voor hun werk naar verre oorden, maar privé ligt de Domstad in een andere tijdszone.
Dat naar Australië verhuisde Volendammers trotser zijn op hun afkomst dan inwoners van het dorp zelf, gaat ten dele ook op voor mij. Die praten naar verluidt vaak platter Volendams. Op zomerse dagen komt het regelmatig voor dat muziek van bijvoorbeeld Klaos Pet of Joop Vracht door de Utrechtse buurt schalt. En onze dochter draagt regelmatig FC Volendam-kleding. Gelukkig kom ik als pingelaar en als stukkies-schrijver over de polletiek en de voetbal nog vaak op het dorp.
Toch is eens op een andere plek wonen zeker aan te bevelen: je leert een heel nieuwe omgeving kennen. Maar een Volledammer, dat ‘bi je en dat blèh je’. Al was het maar omdat je bepaalde dingen alleen in het Volendams kunt zeggen en daar een zekere humor bij hoort. Zoals mijn opa, Appie Tol zaliger, nadat ik een berg bovvers had gegeten zei: ‘Moe je nag un plak bol?’.
Laten we dus vooral het Volendams in ere houden en het met kinderen blijven spreken. Daarmee krijgen ze er vooral een rijkdom aan taal bij.