Gelukzalig genieten
Mijn moeder had nooit gedacht dat ik het geld bij elkaar zou krijgen toen ik aankondigde dat ik een jaar naar Australië wilde. Maar ik was vastberaden. Met iets van drieduizend gulden op zak vertrok ik op mijn twintigste.
In de tijd dat ik Down Under was, hadden mobiele telefoons nog drukknopjes en was overseas bellen bloedduur. Mailen deed je in een internetcafé, waar je een dollar in een gleuf deed en de pc een kwartier bliepte voordat ‘ie je mail opende. Ik sprak het thuisfront dus zo’n eens per twee weken, aan een openbare telefoon op straat. Acht maanden zag ik mijn ouders en vriendinnen niet. Ik zag ook niet dat mijn moeder, hoe langer mijn reis duurde, hoe meer gewicht verloor. Ze had het moeilijk. Maar ze liet me. Ze gunde me die vrijheid en schonk me haar vertrouwen. Een mooier cadeau kun je je kinderen niet geven.
Als ik denk aan die tijd, dan voel ik vooral die overweldigende zoete vrijheid. Vrij om te gaan en staan waar en met wie ik maar wilde. Met alleen mezelf, en op mijn rug twintig kilo kleren en een landkaart van negen vierkante meter. Het was een tijd van kortstondige verliefdheidjes, het laten zakken van twee-literpakken supermarktwijn van twee dollar, impulsief een busje huren met zes wildvreemden die ik op een driedaagse treinreis had ontmoet, 1.500 kilometer liften langs de fenomenaal mooie westkust, peren plukken op een ladder in veertig graden, met de nachtploeg fruit sorteren aan de lopende band waar ik een pesthekel aan had – maar wat goed verdiende, een festival bezoeken in de woestijn met mensen die ik amper kende, met veel liefde druivenranken verzorgen in kilometers wijngaard onder de hete Australische zon, diepzeeduiken met haaien in een felblauwe zee, pizza eten en liedjes zingen bij kampvuur op het strand, op tafels dansen in de kroeg, maanden op een matje slapen in een piepklein tentje. Ofwel: pure, zalige, jeugdige vrijheid.
Ik gun het iedereen, zo’n solo-avontuur. Mijn vader zou zeggen: ,,Je bent maar een klein deel van je leven echt jong en vrij. De rest van je leven heb je zorgen en verantwoordelijkheden.” Ik weet nu dat hij gelijk had. Of ik het overleef als mijn kinderen in mijn voetsporen treden, betwijfel ik. Maar ik gun ze de hele wereld.