Gebakken scharfilet
‘Lekker Volledams eten’ noemt mijn driejarige zoontje het. Rodekoolstamppot met butter en eek, en gebakken scharfilet ernaast. Ik zeg: goeiedag. Als ik m’n vader en zijn generatiegenoten mag geloven, moesten ze vroeger spijgen van zulke gerechten. Daar is bij mijn zoontje niets van te merken. Met de snelheid van een draaiende klopboor beweegt zijn handje de vork heen en weer tussen bord en mond. Halverwege kijkt hij op, met zijn wangen bol van de rodekool: ,,Dit is wél lekker, papa.” Nog geen twintig seconden later is zijn bordje zo schoon dat het zo terug de kast in kan. ,,Mag ik nog een beetje lekker Volledams eten?”
Met lichte tegenzin offeren mijn vriendin en ik ieder een stuk van onze eigen scharfilet op. ,,Ook een beetje minonaise,” dwingt hij af, doelend op de ravigotesaus. Terwijl hij hartstochtelijk zijn tweede bord wegwerkt, denk ik aan mijn vader. Hoe vaak moet je deze gerechten hebben gegeten voordat je ervan moet spijgen?
Snoekbaars, garn, gerookte aal, sliptong, scholfilet, scharfilet – 60, 70 jaar geleden aten ze het dag in, dag uit. Zo vaak dat het tegen begon te staan. Wat toen armoedevoedsel van vissersfamilies was, is nu de culinaire trots van menig Michelin-keuken. Voor een goed bereide zeetong betaal je vandaag de dag lachend 35 euro – dat is 77 gulden en 13 cent, voor degenen die vroeger geen scharfilet meer konden zien. Een bedrag waarmee je destijds aandeelhouder was van een goedlopende viswinkel.
Tijden veranderen. De nieuwe generaties schatten de scharfilet weer op waarde en geven hem de status die hij altijd al verdiende. En die liefde blijkt aanstekelijk: de oude generaties, die ooit mopperend vis naar binnen schoven alsof het een straf was, smullen nu weer van diezelfde smaken. Daags nadat ik mijn vader vertelde hoe zijn kleinzoon twee borden scharfilet had verorberd alsof hij net uit een Siberisch werkkamp was ontsnapt, ging mijn telefoon af: in beeld verscheen een foto van een goed gevuld bord met diezelfde prachtig goudbruin gebakken rakkers.
Ik ben erg gehecht aan moderne gemakken zoals mijn airco en iPhone, maar er is iets in dat verleden dat aan me trekt. Rodekool met gebakken scharfilet eten tot je het niet meer kunt zien, dat klinkt bijna romantisch in een tijdperk dat draait om exclusiviteit. Wat ooit als simpele, sobere kost werd gezien, blijkt nu de pure rijkdom. Soms heeft het tijd nodig om dat te beseffen.