Waar zelfredzaamheid ophoudt en zorgtaak begint
Iedereen wil oud worden, niemand wil het zijn, luidt het gezegde. Waarschijnlijk vanwege de bekende gebreken die dit met zich meebrengt. Ons land – en zeker ook onze gemeente – heeft te maken met een toenemende vergrijzing. Daardoor komen voor de overheid steeds meer de grenzen in beeld van waar die zorg voor kan dragen. Toch wordt er aan (thuiswonende) ouderen die het nodig hebben zeker nog hulp geboden. Dit is geregeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Inwoners die een aanvraag doen krijgen een bezoek van de gemeente om te bepalen of en welke hulp nodig is.
Door: Laurens Tol
De NIVO ging mee met zo’n huisbezoek. Liesbeth Easton was daarbij de Wmo-consulent namens de lokale overheid van Edam-Volendam. Samen bezochten we het echtpaar Schilder-Sier (80) aan het Volendamse Terschellingplantsoen. De dochter van dat stel deed de aanvraag om huishoudelijke hulp te krijgen van overheidswege. ,,Ze wilden het eigenlijk helemaal niet”, licht zij haar beweegredenen toe aan de koffietafel. ,,Maar ik zei: we gaan nu toch een keertje hulp zoeken.”
Aan het begin van het gesprek vertelt de consulent dat de Wmo-hulp geen verplicht karakter heeft. ‘Als u hierna alsnog zegt: ik wil het écht niet, dan kan ik u nergens toe dwingen’, onderstreept zij. Het gesprek dat volgt, is bedoeld om de situatie van het paar in kaart te brengen. Daarin komt bijvoorbeeld het grote aantal operaties naar voren dat mevrouw Schilder onderging en de gevolgen die dit nog altijd heeft. Easton vraagt haar hoe die haar belemmeren.
‘Ik doe te veel, want ik hou van schoon; Ik ben zo, ik ben net als mijn moeder’
Mevrouw Schilder: ,,Ik heb geen evenwichtsproblemen, maar durf niet meer de trap op. Dat komt omdat ik niet meer zeker ben van mezelf en mijn knie. Buiten loop ik met de rollator, binnen met een stok. Na al mijn operaties ging ik vrij snel weer rustig aan de slag, ik heb een sterke wil.” Op de vraag of ze sneller moe is dan vroeger antwoordt ze in eerste instantie niet bevestigend. Daarop corrigeert haar man haar en deelt mee dat ze nu zeven uur slaapt, waar dat vroeger drie uur was. Volgens Easton is het ‘heel normaal’ dat je wat meer vermoeid bent als je ouder wordt.
Zij wil ook graag weten hoe het sociale netwerk van het echtpaar eruitziet en de hulp die dit biedt. ,,Mijn dochter is verpleegster en helpt het meeste. De jongens ook, als er wat te doen is. En mijn man natuurlijk.” Na ongeveer een kwartier geeft mevrouw Schilder toe: ,,Ik doe te veel, want ik hou van schoon. Ik ben zo, ik ben net als mijn moeder. Wat ik kán afstoffen doe ik zelf. De vloer kan ik niet meer op mijn ‘kniebollen’ doen.” Vragend naar haar hobby’s: ,,Daar ligt een puzzel van duizend stukjes. Vroeger kon ik naaien, breien, haken, borduren. Dat kan ik al twintig jaar niet meer.”
Bij de bovengenoemde schoonmaakwerkzaamheden kwamen wel degelijk ook evenwichtsmoeilijkheden aan het licht, vertelt de dochter van het echtpaar. ,,Moeder is een paar keer gevallen in de laatste periode. Anderhalve maand terug kwam ik hier en toen zei ze: ‘Ik ben gevallen op mijn hoofd’. Heb je geen hoofdpijn, vroeg ik. ‘Nee hoor, gaat goed’, zei ze. Maar ze heeft een hoge pijngrens. Die avond kwam mijn vader bij mij thuis. Die had zo’n ei op z’n kop. Die was ook ‘effe gevallen’ op z’n wenkbrauw. Naar de dokter gaan was niet nodig.”
,,Daarna kwam ik twee dagen niet. Toen ik weer terugkwam, zag ik dat mijn moeder een blauw gezicht had. Ze had een bloeduitstorting. ‘Waarom zeg je dit nou niet?’, vroeg ik haar. Dit waren gewoon twee dodelijke vallen, zo noem ik het. ‘De dokter heeft werk zat’, zegt mijn vader dan.”
Spinazie
Al wil het stel zich groot houden tijdens het gesprek, bij het ontvouwen van hun levensloop zijn er ook emoties merkbaar. Het leven bracht hen veel moois, maar tevens verlies van dierbaren en een deel van hun eigen vitaliteit. Toch is er nog genoeg om voor te leven, wordt duidelijk als mevrouw Schilder trots vertelt over de ontmoetingen met haar kleinkinderen. ,,Daar staan ze allemaal, op de foto. Ze komen hier regelmatig eten en dan kookt oma zelf. Dan heb ik een bal gehakt met aardappelen en spinazie en dat doe ik dan stampen. Al kan ik het niet, dan doe ik het toch. Dan zitten we lekker te keuvelen, met een puddinkje toe. We doen ook spellen met elkaar. Ik ben ondernemend en heb ze allemaal puzzelen geleerd.”
Daarna komt het op hoeveel huishoudelijke hulp het stel nodig zou hebben. Consulent Easton deelt mee dat de situatie in Volendam een voorbeeld is van ‘wat mensen zouden willen, maar wat niet geboden kan worden’. Easton: ,,Als wij kijken naar wat nodig is, dan is dat een ‘schone en leefbare woonomgeving’. Als er stof in huis ligt, dan is dat meestal geen gevaar voor de gezondheid.”
Easton meldt dat je op basis van dit gesprek zou kunnen concluderen dat huishoudelijke hulp niet nodig is, want het echtpaar doet nog bijna alles zelf. ,,Maar sommige mensen moeten tegen zichzelf in bescherming worden genomen”, voegt zij daaraan toe. ,,Wij kijken naar zelfredzaamheid, maar wij hebben er niks aan als u straks iedere twee, drie weken valt en wij daarnaast nog meer hulp moeten gaan inzetten.”
‘‘
De dokter heeft werk zat, zegt mijn vader dan’’
De consulent vindt dan ook dat ondersteuning meer dan aanbevelenswaardig is. ,,Als ik hoor dat jullie beiden al gevallen zijn, dan is huishoudelijke hulp wel verstandig. Dat zou betekenen dat u op 110 minuten per week uitkomt. Die tijd is strikt ingedeeld en er is bijvoorbeeld vijf minuten berekend voor het bij elkaar zoeken van de schoonmaak-spullen. Dan gaan we op zoek naar een zorgaanbieder. Net zoals wij als gemeente die hebben, hebben zij ook wachtlijsten. Dus het kan nog even duren voordat de hulp er uiteindelijk is.”
Dan is er nog een aanvraag voor een driewielfiets, een hulpmiddel voor ouderen zoals het echtpaar Schilder. Deze mogelijkheid wijzen ze nadrukkelijk van de hand als ‘te gevaarlijk’. Meneer Schilder rijdt nog auto, maar ziet zoals gezegd niets in deze oplossing. Mevrouw gaat dan liever met de rollator boodschappen doen, in plaats van met zo’n fiets. Easton besluit de ontmoeting met een toelichting van hoe de procedure nu verder gaat. ,,Ik weet voldoende en ga van dit gesprek een verslag schrijven. Daarin breng ik ook een advies uit. Dat gaat zijn dat er huishoudelijke ondersteuning komt om te zorgen dat u een aantal dingen niet meer zelf gaat doen.”
Het echtpaar Schilder-Sier en hun dochter zijn uiteindelijk ook blij met de geboden hulp en beloven die te accepteren. Meneer en mevrouw beseffen dat ze al een respectabele leeftijd bereikt hebben. Meneer Schilder: ,,80 jaar oud… zometeen gaan we andersom verder tellen.”