Vandaag geopend: 08.00 - 18:15

Jan Jonk verhuist naar Limburg voor optimale trainingsmogelijkheden voor triatlon n

Als een prof leven voor amateursport

Doorgaans is het zo dat een talentvolle sporter voor een (semi-)profbestaan naar elders verhuist. Jan Jonk doet het als amateursporter. Na jarenlang de vechtsport MMA te hebben beoefend, werd hij bevangen door het triatlon-virus. Om alle mogelijke progressie uit zichzelf te kunnen halen, zocht en vond hij een daarvoor geschikte trainer, alleen wel op 250 kilometer van huis. Dus besloot de 25-jarige Volendammer een appartementje te betrekken in het Limburgse Sittard-Geleen.

De zoon van Jack Jonk en Geer Veerman (corn) weet dat het daar een handbalbolwerk is. ,,De Lions zitten hier. Zij en Kras/Volendam zijn rivalen van elkaar, dat weet ik van de familie van mijn trainer. En dat kreeg ik wel te horen toen ik hier kwam wonen”, glimlacht hij.
Een vredelievende Volendammer, zo oogt hij. Terwijl hij jarenlang de ring in ging om tegenstanders af te matten. ,,Vanaf mijn zestiende ben ik – door een van mijn vrienden – aan kickboksen gaan doen bij trainer Lou Stroek. M’n maatje zei nog: ‘probeer het eerst uit, voordat je spullen koopt’. Maar die spullen schafte ik gelijk aan. Na een paar maanden ben ik me gaan toeleggen op MMA (Mixed Martial Arts – gemengde vechtkunsten). De eerste jaren bij MMA Volendam en bij Lou, maar daarna ben ik naar Alkmaar gegaan, waar ik op een nóg hoger clubniveau kon trainen. Daar heb ik vier jaar getraind en vanuit die club heb ik bij de gevorderden toernooien en in MMA wedstrijden bij de amateurs gevochten. Lou heeft me in die zes jaar begeleid.”

‘Dat mijn trainer zelfmoord pleegde,
kwam hard aan’

Uiteindelijk kwam er een complete switch. ,,Dat had meerdere oorzaken. De voornaamste reden dat ik ben gestopt met vechtsport, was dat er in de laatste periode drie tegenstanders van de voor ons geplande partijen hadden afgezegd. Bovendien pleegde mijn trainer zelfmoord. Dat was heftig, het kwam hard aan. Vlak daarvoor zocht ik hem op in Barcelona, waar hij ook training gaf en daarom ben ik ook tien dagen daar gaan trainen, ter voorbereiding op een wedstrijd. Het was ook nog eens zo dat mijn auto naderhand kapotging en met openbaar vervoer naar Alkmaar was te omslachtig.”
De Volendammer was al werkzaam bij MM Techniek in Diemen. ,,Ik heb een andere sport gezocht waar ik met volle overgave mezelf in kon storten. De afwisseling van de triatlon trok me, het zwemmen, wielrennen en lopen. Ik houd ervan keihard te trainen en dat moet, voor een triatlon. De weg naar mijn eerste wedstrijd toe beviel me bovendien enorm.”
,,Ik trainde vooral op mezelf en had aanvankelijk looptraining van Martin Kuitert. Dat was dringend nodig, want ik liep niet goed en kreeg last van blessures. Dat is dus belangrijk geweest. Van de Volendammer triatleten kwam ik Neal Keijzer wel eens tegen, in het zwembad. Dat Neal op de Ironman in Hawaï is gestart, is heel indrukwekkend.”
,,In 2015 deed ik zelf mijn eerste halve triatlon, in Turkije. Ik houd van reizen en hoe mooi is het om dat te combineren met een wedstrijd, zoals ik over vier weken naar Denemarken ga voor een halve triatlon. Op een gegeven moment had ik het gevoel, dat als ik het beste uit mezelf wilde halen in deze sport, ik een trainer nodig had. Ik ging zoeken op internet en kwam terecht bij Martijn Dekker, zelf professional triatleet. Die zat wel in Sittard/Geleen. Onder hem ben ik een paar keer gaan trainen en dat beviel heel goed.”
Jaloers
,,Op een gegeven moment had ik een wedstrijd, waarbij ik jaloers werd op de andere triatleten, ik kon het eigenlijk niet uitstaan dat zij zo hard gingen. Toen heb ik de keuze gemaakt om ook in Limburg te gaan wonen, want hier in het heuvelachtige landschap kun je heel goed trainen voor het hardlopen en racefietsen. Het is nooit vlak en je kunt het zo gek maken als je wilt. Als ik nog een uurtje zuidelijker rijd, dan zit ik al in de Ardennen. Beter dan deze omstandigheden kun je het niet krijgen. Ik zwem in Valkenburg en in het Pieter van den Hoogenband Stadion in Eindhoven.”
Bovendien deed de mogelijkheid zich voor dat hij zijn werk kan afstemmen op zijn trainingstijden. ,,In die zin dat ons bedrijf werd overgenomen door een bedrijf in Almere en die zochten nog iemand om de werkzaamheden voor hen te verrichten in Zuid-Limburg. Alsof het zo moest zijn”, lacht de Volendammer. ,,Ik ben in mijn eentje verantwoordelijk voor de regio’s Brabant, Limburg en ook in België.”
,,Bij het bedrijf weten ze wat ik doe en ze geven me de ruimte om het werk redelijk aan te passen op de trainingsuren.” Sinds september vorig jaar heeft hij zijn eigen appartementje betrokken. ,,Ik woonde nog bij mijn ouders, maar had al eens aangegeven, dat Limburg me wel wat leek . Mijn moeder schrok wel even en ze moesten er in het begin aan wennen, maar dat was al snel oké. Ik heb al wat vrienden gemaakt hier, maar ik kan ook goed op mezelf zijn. Ik heb mijn hele leven al mijn eigen keuzes gemaakt, daarom was deze stap makkelijk voor mij.”

‘Je moet erg lang tegen pijn kunnen’

In Sittard zit ook het Nationaal Triatlon Trainingscentrum, waar ze op nóg jongere leeftijd opgeleid worden als prof. ,,Daar zitten de jongens die zich proberen te kwalificeren voor de Olympische Spelen van Tokio.” Jonk kijkt er naar met bewondering, zoals zijn dorpsgenoten hier met respect de verrichtingen van die duursporters uit onze gemeente volgen. Beseffende dat je een tikkeltje gek moet zijn. ,,Best een groot tikkeltje”, lacht Jan. ,,Je moet erg lang tegen pijn kunnen. Het gaat gewoon zeer doen. Dat valt niet te trainen. In wedstrijden ga je tot het maximale wat je lichaam kan en dan soms nog verder.”
,,In de ochtend sta ik om vijf uur op om te gaan zwemmen of om te gaan hardlopen, en als ik thuis kom werk ik de rest van mijn schema af. Dat kan 14 kilometer hardlopen met interval zijn, of 60 kilometer fietsen, of zoals afgelopen zaterdag een training van 120 kilometer, met mooi weer in een mooi landschap.”
Hij waardeert het, omdat hij weet hoe het is om niet te kunnen. ,,Vorig jaar ben ik een jaar lang met tussenpozen geblesseerd geweest, omdat het zo complex was en steeds weer terugkwam. Als je in zo’n situatie komt, dat je een jaar lang niet voluit kunt trainen, dan geef je – als je eenmaal weer mág – er niks om als het slecht weer is. Dan ben je blij dat je weer kán.”
,,Vorig jaar september was ik hersteld en pas in december kon ik voluit trainen. Met de recente resultaten van een tweede plek tijdens een hardloopwedstrijd op het circuit van Spa-Franchorchamps en dat ik veertiende ben geworden in het Belgische Veurne op de kwart-triatlon, dat geeft aan dat er nog mooie resultaten aan gaan komen in de toekomst. Mijn trainer zegt, dat als ik heel blijf en de aankomende winter voluit kan blijven door trainen, ik een grote stap ga maken. Er zit nog heel veel rek in mijn progressie, dus ook in mijn prestaties.”
EK in Denemarken
,,Ik bouw het rustig op en het plan van de hele triatlon staat gepland voor 2020 in Frankfurt. Dan ben ik nog maar 28. Ik wil eerst sneller worden op de halve en op die (1,9 km zwemmen, 90 km fietsen en 21 km lopen) wil ik graag stijgen op de Europese ranglijst voor amateurs. Straks in Denemarken is het EK en daar staat altijd een sterk veld aan de start, daar kan ik mooi zien waar ik sta.”
De Volendammer maakt gebruik van de beste ervaring. ,,Mijn trainer is nationaal kampioen geworden op de halve, maar heeft ook enkele keren een Did not finish achter zijn naam gehad, dus hij weet wat er nodig is, qua trainingsopbouw, je voeding tijdens een wedstrijd. Op dat laatste is hij streng, hij kijkt op de gram. En als je hoog wilt eindigen in het klassement, dan zit je echt niet te wachten op vochttekort.”
Als hij even de vergelijking trekt met zijn vorige sport: ,,Er gaan meer uren in triatlon zitten, maar ik moet er net zo hard voor werken als in de ring. Toen was ik ook kapot aan het einde, al duurde een wedstrijd maar een paar minuten. Nu is het een slijtageslag die lang duurt, maar je gaat net zo stuk. In de ring kan een tegenstander je nog vellen, nu ben je volledig op jezelf aangewezen.”
Af en toe komt zijn ontvallen trainer van zijn tijd in Alkmaar nog ‘voorbij’. Als iemand liep te zeuren, zei hij altijd: ‘Jij wilde dit toch. Ik hoef daar niet te staan straks. Jij!’ Dan besef je: het is even moeilijk nu, maar ik moet nu hard werken om straks te presteren!”

 

 

Fotogalerij