Werkgroep voor verliesverwerking kan nabestaanden moeilijker bereiken en gooit het over een andere boeg
Opgeven is geen optie
Vrijwel iedereen die met de dood van een dierbare wordt geconfronteerd, gaat door een moeilijke periode. Om nabestaanden een helpende hand te bieden, bestaat er rouwverwerking. Volendam beschikt over een aparte werkgroep, die alle nabestaanden in ons dorp namens de kerk vrijwillig bijstaat. Partners Tiny Jonk-Schilder en Jan Steur zijn er allebei al bijna 25 jaar bij betrokken, maar kunnen nabestaanden steeds moeilijker bereiken. Toch is opgeven geen optie voor de vrijwilligers. Ze gooien het vanaf begin april over een andere boeg.
‘Vooral in de beginjaren was het best heftig. Je voert vaak zeer emotionele gesprekken en daar moet je wel mee leren omgaan’
Voorheen werden alle nabestaanden een paar maanden na het overlijden van hun dierbare persoonlijk gebeld voor een gesprek. Omdat er vanwege privacyredenen geen telefoonnummers meer uitgewisseld mogen worden, ontvangen de nabestaanden tegenwoordig twee keer een persoonlijke uitnodiging. Daarin staat geschreven dat ze altijd bij de werkgroep voor verliesverwerking terecht kunnen voor hulp of gewoon alleen een gesprek. ,,Maar op die brieven krijgen we vaak geen reactie”, vertelt Tiny. ,,,Terwijl heel veel mensen het wel heerlijk vinden om hun verhaal te vertellen aan iemand die ze niet kennen en wel kunnen vertrouwen. Waarschijnlijk durven ze dan toch niet zelf te bellen.”
Daarom zit er vanaf 5 april elke dinsdagmiddag van 14.00 uur tot 16.00 uur een vrijwilliger in de pastorie van de Mariakerk, om belangstellenden een luisterend oor te bieden of met raad en daad bij te staan. Tiny: ,,Als nabestaanden het prettiger vinden dat iemand van ons een keer bij hen thuis langskomt, kan dat uiteraard ook nog steeds geregeld worden. Alle mensen moeten weten dat wij er altijd voor ze zijn en dat onze drempel heel laag is.”
Uitzonderlijk
De werkgroep van de parochie bestaat momenteel uit vier mensen. Tiny is er 24 jaar geleden als een van de eersten mee begonnen, samen met nog wat andere mensen. ,,Ik zat toen al in het ziekenpastoraat, bezocht mensen die ziek waren”, vertelt ze. ,,In die tijd ging de pastoor of kapelaan nog zelf naar de nabestaanden toe, maar na verloop van tijd nam het inwonersaantal zo hard toe dat dit niet meer mogelijk was. Zodoende is het nabestaandenpastoraat in het leven geroepen.”
Tiny zag het in eerste instantie niet zitten, maar besloot uiteindelijk toch op het voorstel van de kerk in te gaan. ,,Ik had toen nog nauwelijks ervaring met het verlies van dierbaren, maar wilde de nabestaanden wel graag helpen. Kort daarna overleed m’n eigen man onverwachts en ging ik zelf door zo’n zware tijd. Ik stond op het punt om te stoppen met de werkgroep, maar ben drieënhalve maand later toch weer verdergegaan. Sindsdien weet ik immers precies wat nabestaanden meemaken.”
Behapbaar
Na verloop van tijd is haar huidige partner Jan Steur er bij gekomen en zijn ze ook gespreksgroepen gaan opstarten, met lotgenoten bij elkaar. ,,We organiseerden dan acht thema-avonden per groep, waarbij tal van verschillende onderwerpen aan bod kwamen”, vertelt Jan, wiens vrouw ook op jonge leeftijd is overleden. ,,Dat resulteerde altijd in zeer indrukwekkende gesprekken. Niemand hoefde iets over zijn verdriet uit te leggen, want iedereen wist precies door welke moeilijke periode hij of zij ging.”
Tiny: ,,De afsluitende avond werd altijd bij mij thuis gehouden, onder het genot van een hapje en een borreltje. We hoopten met deze gespreksgroepen te bereiken dat de lotgenoten ook echt een goede band met elkaar zouden krijgen. En dat lukte heel vaak. Sommige mensen die zeventien jaar geleden bij ons zijn gekomen, zijn nu nog steeds vrienden en gaan zelfs met elkaar op vakantie. Dat is toch prachtig? Daar doen we het uiteindelijk allemaal voor.”
Na 31 verschillende gespreksgroepen zijn Tiny en consorten er mee gestopt. Simpelweg omdat het te veel werd. Alleen al in het afgelopen jaar zijn er in Volendam 130 mensen overleden. ,,Die twee uurtjes in de pastorie en persoonlijke bezoekjes houden het voor ons haalbaar. Dat hopen we nog heel lang te kunnen blijven doen”, aldus Tiny.
Heftig
Hoewel ze het werk naar hartenlust verrichten, is het voeren van gesprekken met nabestaanden niet gemakkelijk. Ook bij Tiny en Jan hakt het er wel eens flink in. ,,Vooral in de beginjaren was het best heftig. Je voert vaak zeer emotionele gesprekken en daar moet je wel mee leren omgaan”, bekent Tiny.
,,Maar dat krijg je uiteindelijk vanzelf onder de knie. We kregen ook veel trainingen, waarin onder meer werd benadrukt dat we ook af en toe aan onszelf moeten denken. Dat hebben we nodig om sterk te blijven en zo dit werk te kunnen blijven doen. Wat mij daarnaast drijft, is de dankbaarheid die je krijgt van de nabestaanden. Dat ze echt blij zijn met wat je voor hen betekent.”
Een belangrijke eigenschap die je moet beheersen om het werk te kunnen uitvoeren, is luisteren. Betrouwbaarheid staat met afstand bovenaan het lijstje. Tiny: ,,Maar wat dat betreft durf ik m’n handen in het vuur te steken voor iedereen binnen de groep. Wij hebben maar één belang, en dat is de nabestaanden verder helpen.”
Ook kinderen van overleden ouders worden geholpen door een werkgroep (Astrid Douma en Ingrid Bond). Voor meer informatie daarover kunt u vanaf 5 april elke dinsdagmiddag tussen 14.00 en 16.00 uur bellen naar 0299-363434. Of gewoon even binnenlopen in de pastorie van de Mariakerk.
Uw reactie