Vandaag geopend: 08.00 - 18:15

China-deskundige Willy Sier deed promotieonderzoek in Wuhan n

Van reislustige tiener naar bevlogen antropoloog

Met de uitbraak van het Coronavirus werd de Chinese stad Wuhan de afgelopen maanden ineens wereldnieuws. De 32-jarige Willy Sier kent deze stad al langer. In 2015/16 verbleef de Volendamse antropologe er elf maanden om veldwerk te verrichten voor haar promotieonderzoek. Afgelopen donderdag verdedigde ze haar proefschrift en met haar doctorstitel op zak, blikt ze terug op haar ervaringen in Wuhan, haar promotieonderzoek en de onwaarschijnlijke reis die ze aflegde om antropoloog te worden.
Door Leonie Veerman

De ontwikkelingen rondom het Coronavirus houden de hele wereld in zijn greep, maar ik kan me voorstellen dat het voor jou als China-deskundige met ervaring in deze regio extra dichtbij komt. Hoe heb je de afgelopen maanden ervaren?
„Via sociale media sta ik constant in verbinding met mensen die de gevolgen van het virus aan den lijve ondervinden. Dat is best heftig. Soms word ik wakker met berichten van mensen die bang zijn omdat er meldingen binnenkomen van infecties dicht bij hen in de buurt. Ik weet dan niet altijd de juiste woorden te vinden.”
,,De afgelopen tijd hebben ook verschillende landelijke media contact met mij gezocht om over de verhalen uit de provincie Hubei te horen. Ik ben aangeschoven bij de BNNVARA-talkshow Na het nieuws en heb meegewerkt aan een artikel in de NRC over de situatie in Wuhan. Zelf was ik van plan om in juni weer naar China te vertrekken voor mijn volgende onderzoeksproject, maar het is vooralsnog onduidelijk of die reis door kan gaan.”
Je hebt dus nog veel contact met je vrienden en kennissen uit Wuhan? Hoe gaat het op dit moment met hen?
„Ja, ik spreek elke dag wel enkele mensen. De situatie is de laatste maand eigenlijk haast niet veranderd. Veel mensen zijn al voordat Wuhan werd afgesloten teruggereisd naar de dorpen waar ze vandaan komen, en zitten daar nu vast. Ze proberen zich te vermaken met spelletjes, tv, boeken, dat soort dingen.”
,,Zondag besloot een goede bekende van mij dat ze terug wilde reizen naar de provincie Hubei. Zelf was ze naar het zuiden van China vertrokken voordat Wuhan werd afgesloten, maar nu is ze onderweg terug omdat haar familie daar nog altijd is. Dat is dan best eng. Ik vraag me af of zo’n reis wel veilig is. Het is onduidelijk hoe het haar verder zal vergaan.
Een van de heftigste verhalen die ik heb gehoord, is dat van goede vrienden van me. Zij zijn met hun gezin vertrokken uit hun appartement toen ze hoorden dat hun buurman besmet was. Zij zijn in ‘zelf-evacuatie’ gegaan. Al 24 dagen bivakkeren ze nu in een soort loodsje aan de rand van een klein stadje.”
,,Het virus heeft natuurlijk ook grote economische gevolgen, zelfs buiten Wuhan. Een van mijn contacten in Shenzhen, een megastad in het zuiden van China, heeft in augustus 2019 een school geopend, maar omdat ze op dit moment geen studenten kunnen rekruteren, heeft ze de school nu weer moeten sluiten. Dit is een enorme financiële tegenvaller voor haar.”

‘Omdat die miljoenen
mensen geregistreerd staan
als niet-stedeling,
hebben ze in de stad
geen toegang tot onderwijs,
(goede) banen, zorginstellingen,
subsidies en pensioenen’

Wat heb jij tijdens jouw promotieonderzoek in Wuhan precies onderzocht?
„Voor mijn promotieonderzoek onderzocht ik ongelijkheid tussen Chinese studenten uit de stad en van het platteland. In China wordt namelijk streng onderscheid gemaakt tussen deze categorieën. Je hebt als Chinees burger niet alleen een Chinees paspoort, maar ook een plaatsgebonden registratie, die expliciet aangeeft of je van het platteland of uit een stad komt. En stedelingen hebben veel meer privileges dan mensen van het platteland.
In China hebben burgers in eerste instantie alleen toegang tot de (sociale) voorzieningen in de plaats waar zij geregistreerd staan. En in een stad heb je betere voorzieningen. Maar in China heb je tegenwoordig zo’n 300 miljoen arbeidsmigranten, die naar de grote steden trekken, in de hoop daar werk te vinden. Omdat ze geregistreerd staan als niet-stedeling, hebben ze het ook in de stad nog ontzettend moeilijk. Ze hebben geen toegang tot onderwijs, (goede) banen, zorginstellingen, subsidies en pensioenen. Deze grote sociale ongelijkheid is overigens extreem hardnekkig. Kinderen van arbeidsmigranten die in de stad geboren worden, ontvangen nog steeds een registratie als niet-stedeling, zodat ook zij geen aanspraak kunnen maken op alle privileges die stedelingen genieten.”
,,Sinds 1998 groeit het Chinese hoger onderwijssysteem enorm snel. Steeds meer jeugd komt nu als student naar de stad, en niet langer als arbeidsmigrant. In mijn onderzoek richt ik me op die groep en bevraag ik hoe deze verandering de positie van plattelandsjeugd in de stad beïnvloedt. ”

Je bent nu officieel antropoloog, was dat iets waar je als klein meisje altijd al van droomde?
„Nee, ik wilde vroeger eigenlijk altijd advocaat worden, omdat ik het leuk vind om met logisch denkwerk een argument te winnen. Ik ben dan wel geen advocaat geworden, maar doe nu wel precies wat ik leuk vindt. Ook als wetenschapper, en met name als antropoloog, ben je namelijk voortdurend bezig met nadenken, het kritisch filteren van informatie en het zorgvuldig opbouwen van argumenten.”

De liefde voor kritisch nadenken zat er dus al van jongs af aan in, maar hoe strookt dat met jouw liefde voor China? Een land waar censuur aan de orde van de dag is?
„Het medialandschap in China is natuurlijk erg beperkt, maar dat heeft niet per se invloed op de manier waarop ik mijn onderzoek kan uitvoeren. Ik heb eigenlijk nog nooit enige beperking ervaren tijdens mijn onderzoeksperiodes. Natuurlijk is dit anders voor onderzoekers die werk doen over onderwerpen die gevoeliger liggen bij de overheid. Mijn werk is eigenlijk best kritisch, maar de ongelijkheden tussen China’s platteland en de steden is ook een thema dat uitvoerig wordt besproken in de Chinese media. Het is geen taboe. Soms verliezen onderzoekers na publicatie toegang tot het land. Dit is moeilijk te voorspellen en dat risico weegt nooit mee wanneer ik mijn onderwerpen kies of tijdens het schrijfproces.”
,,Het is niet zo dat ik een voorliefde had voor China. Ik wist eigenlijk helemaal niets van China. Ik ben per toeval in deze specialisatie gerold. Als tiener had ik een vrij rebelse fase waarin ik liever wilde reizen dan studeren. Ik werd van het VWO teruggeplaatst naar de HAVO. Toen ik daar slaagde, vertrok ik gelijk voor drie maanden naar Azië. Daarna wilde ik graag verder studeren, maar dan wel in een studie die het mogelijk maakte om veel en ver te reizen. Op google zocht ik op de termen ‘taal en cultuur’ en zodoende belandde ik bij de HBO-opleiding Oriëntaalse Talen en Communicatie in Maastricht.”
,,In deze opleiding heb je de keuze tussen drie onderwijsrichtingen: Japans, Chinees of Arabisch. Om eerlijk te zijn had ik vooraf geen specifieke voorkeur, dus ik ging naar de open dag, waar ik van elke richting een proefles volgde.”
,,Het Arabische alfabet bestaat uit slechts 28 letters, dat vond ik niet uitdagend genoeg. De Japanse les werd gegeven door een Nederlandse man. Ik had daar mijn twijfels bij. Bij de Chinese les had ik direct een goed gevoel. Het was lekker ingewikkeld.”

Een rebelse tiener die van ‘lekker ingewikkeld’ houdt? Is dat niet erg tegenstrijdig?
„Dat lijkt misschien in eerste instantie wel zo, maar als ik nu terugkijk, zie ik dat het juist logisch was. Al van jongs af aan had ik een voorliefde voor studeren, ik kan me de tijd nog goed herinneren dat ik leerde lezen. In die tijd las ik altijd dikke ‘Pinkeltje’ boeken, en dan vond ik het heerlijk om die woord voor woord over te schrijven. Dat soort ‘nerdy’ activiteiten hebben me altijd aangesproken.”
,,De rebelse periode tijdens mijn tienerjaren is achteraf misschien vooral te verklaren vanuit mijn kritische aanleg en onderzoekende houding. Pas veel later, toen ik via een omweg in de academische wereld terecht kwam, realiseerde ik me dat juist die kritische houding die me als tiener zo in de weg heeft gezeten, hier enorm goed van pas komt.
Het is voor mij vooral belangrijk geweest om de juiste richting te vinden, waarin ik echt mijn ei kwijt kan. Ik denk dat het fijn zou zijn als we jongeren meer aan zouden moedigen om na te denken over waar zij met hun unieke persoonlijkheden en talenten een bijdrage willen maken, zonder al te veel nadruk te leggen op economische aspecten. Als je doet waar je hart ligt, wordt het leven een stuk leuker en hoef je nooit naar je werk. Dit is wat mij betreft het allerbelangrijkste, alhoewel iedereen natuurlijk verschillende prioriteiten heeft. Als jongeren een beetje tegendraads zijn, kan het misschien best interessant zijn om eens na te denken over of die tegendraadsheid niet ook ergens goed voor kan zijn.”

‘Als je doet waar
je hart ligt,
wordt het leven
een stuk leuker
en hoef je nooit
naar je werk’

Uiteindelijk heb je tijdens de HBO opleiding in Maastricht vloeiend Mandarijn leren spreken. Was dat niet erg moeilijk?
„Eigenlijk was het helemaal niet zo moeilijk. In principe is het te vergelijken met groep 3 van de basisschool. Het is een kwestie van onthouden. Als je, zoals ik, van monnikenwerk houdt, is het een hele fijne uitdaging. ”

Je doet het heel eenvoudig lijken, toch spreken niet veel Nederlanders Mandarijn. Is dat niet een kwaliteit waarmee je in het bedrijfsleven veel meer zou kunnen verdienen dan als wetenschapper?
„Bij een grote multinational zal een werknemer die vloeiend Nederlands en Mandarijn spreekt ongetwijfeld veel meer verdienen dan een wetenschapper. Maar ik twijfel er niet aan om te stoppen met het werk dat ik nu doe. Ik vind het fantastisch om zoveel te kunnen lezen en te studeren. Ik ervaar het onderzoek dat ik doe echt als hobby, als een puzzel die ik moet oplossen. Iedere ochtend kijk ik er weer naar uit om verder te gaan waar ik gebleven was. ”

Na de HBO opleiding in Maastricht ontving je in 2008 een beurs en vertrok je naar Beijing om een jaar aan een Chinese universiteit te studeren. Hoe heb je dat jaar ervaren?
„Dat was fantastisch. Waarschijnlijk was dat het jaar waarin ik nog wel het meeste heb geleerd. De universiteit waar ik studeerde had een uitstekend taalprogramma. Elke dag was ik vanaf 8 uur ’s ochtends al op de universiteit te vinden en ik was echt gefocust op het verhogen van mijn taalniveau. Daarnaast vond ik het heerlijk om nieuwe mensen te ontmoeten. Aan deze universiteit studeerden onwijs veel internationale studenten van over de hele wereld en ik genoot er enorm van om kennis te maken met mensen van zoveel verschillende achtergronden. ”

[ads id=66]

Van Volendam naar Beijing, was dat niet een enorme cultuurshock? En wat vond het thuisfront eigenlijk van deze grote stap?
„Dit was niet de eerste keer dat ik in Beijing was. Ook tijdens mijn opleiding in Maastricht was ik al meerdere keren naar China afgereisd. Eigenlijk ging dat heel geleidelijk, eerst een paar keer een paar weken, vervolgens een paar maanden en uiteindelijk twee keer voor een half jaar. Ondertussen reisde ik ook al veel rond. Ik ben onder andere een aantal maanden in India geweest. Tegen de tijd dat ik naar Beijing ging om te studeren, was ik er inmiddels wel aan gewend om langer van huis te zijn.”
,,Het was in 2006 dat ik voor het eerst voor een half jaar naar Beijing vertrok. Ik was destijds 19 jaar oud. In die tijd hadden we nog niet op dezelfde manier toegang tot het internet. Je had alleen openbare computers, die ik gebruikte om hier en daar een blog te schrijven. Zo nu en dan belde ik mijn ouders vanaf een telefoon in de gang van onze campusaccommodatie. Dat kostte natuurlijk een godsvermogen in die tijd, dus die gesprekken bleven eigenlijk altijd bij een paar zinnetjes. ‘Het gaat nog goed, met jullie ook?’ Dat idee. En ondertussen stond er een rij met studenten achter me te wachten voor de telefoon.”
,,Toch heeft het thuisfront me altijd gesteund in mijn keuzes. Ik weet niet of mijn ouders ooit ongerust zijn geweest. Ze begrepen dat dit belangrijk voor me was en wilden me daarin eigenlijk vooral helpen.”

‘Ik hoop terug te
keren naar China
om aan het onderzoek
te werken, maar moet
afwachten hoe het
Coronavirus zich
ontwikkelt’

Hoe kwam je vervolgens als promovenda bij de UvA terecht?
„Dat had nogal wat voeten in de aarde. In eerste instantie wist ik na mijn studiejaar in Beijing niet zo goed wat ik wilde doen. Ik besloot in Beijing te blijven en vond er werk bij een reisbureau. Daar organiseerde ik anderhalf jaar exclusieve Trans-Siberische reizen. Al snel ging dat werk echter vervelen. Sterker nog, ik vond het doodsaai.”
,,Ik begon heel veel te lezen en na een tijdje besloot ik dat ik het liefst nog veel meer zou willen leren over China. Mijn oog viel op een masterprogramma bij de UvA: moderne Aziatische studies. Ik voldeed met mijn HBO achtergrond niet aan de eisen maar diende toch een applicatie in. Tot mijn grote verbazing werd ik aangenomen. Later is mij nog wel verteld dat mijn applicatie aanvankelijk niet op de ‘ja’ stapel lag. Waarschijnlijk hadden ze een tekort aan studenten, want uiteindelijk besloten ze mij een kans te geven.”
,,Al snel werd duidelijk dat ik in dat academische wereldje volledig op mijn plek zat. Het was voor mij wel super moeilijk, want ik had nog nooit een academisch artikel gelezen en wist helemaal niets van wetenschappelijke conventies. Aan de andere kant was ik als een vis in het water als het op onderzoek aan kwam. Met mijn ervaringen in het buitenland had ik al een breed netwerk en wist ik snel contacten te leggen met verschillende onderzoekssubjecten. Mijn masterthesis werd goed beoordeeld. Niet veel later heb ik een prijs gewonnen met een onderzoeksvoorstel. Dat was het moment waarop ik echt begon te beseffen dat ik het misschien wel in me had om echt wetenschapper te worden.”
,,Ik werd aangenomen als onderzoeksassistent en kwam onder leiding van prof. dr. Mario Rutten te werken, een fantastische wetenschapper die mij voortdurend met antropologische literatuur voedde en me aanmoedigde om een onderzoeksvoorstel in te dienen voor een promotieplek. Uiteindelijk werd ik aangenomen als promovenda en werd hij ook mijn onderzoeksbegeleider (promotor).”
,,Ik heb mezelf onder zijn hoede echt ontwikkeld als antropoloog en genoot enorm van het werk in de academische wereld. Het was dan ook een verschrikkelijke klap toen hij in het tweede jaar van mijn onderzoek ernstig ziek werd en kwam te overlijden. Ik had inmiddels een hechte band met hem opgebouwd, hij was in zekere zin mijn belangrijkste link met de academische wereld en opeens viel hij volledig weg. Dat was erg zwaar voor me. Het heeft even geduurd voordat ik weer helemaal gefocust was en met een vervangend team verder met mijn onderzoek ging. Maar uiteindelijk is het dus gelukt. Vorig jaar mei rondde ik mijn proefschrift af en afgelopen week heb ik deze verdedigd. ”

Je bent officieel gepromoveerd. Wat zijn nu je plannen?
„Ik ben in november al begonnen met mijn nieuwe baan bij de UvA. Als postdoctoraal onderzoeker ben ik nu betrokken bij een groot project dat kijkt naar de toegenomen migratie vanuit westerse landen naar China. Mijn rol daarin is om romantische relaties tussen westerse vrouwen en Chinese mannen te onderzoeken.”
,,Ik hoop binnenkort terug te keren naar China om daar aan dit onderzoek te werken. Maar op dit moment zullen we moeten afwachten hoe het Coronavirus zich verder ontwikkelt. De komende weken zullen daar uitsluitsel in moeten geven.”

Willy Sier promoveert aan de UvA met een studie naar educatie-migranten in China

Professoren in toga’s, wetenschappers, (internationale) studenten en bijzonder veel Volendammers. Het was een bont gezelschap dat zich afgelopen donderdag in de Agnietenkapel aan de Oudezijds Voorburgwal in Amsterdam verzamelde. Daar verdedigde de Volendamse Willy Sier haar proefschrift: ‘Everybody Educated? Education Migrants and Rural-Urban Relations in Hubei Province, China’.
De afgelopen vier jaar deed Willy onderzoek naar jongeren die van het Chinese platteland naar de stad vertrekken om te studeren. Als antropologe richtte zij zich daarbij in het bijzonder op de achterliggende motivatie van deze jongeren, het uiteindelijke effect dat deze verhuizing – en de bijbehorende nieuwe levensstijl – op hen heeft en de aanhoudende ongelijkheid tussen deze ‘plattelandsklasse’ en stedelingen.

Dr. Willy Sier
In een beknopte presentatie vertelt Willy haar publiek over alle ervaringen en bevindingen die zij tijdens haar onderzoek in Wuhan opdeed. Dan betreedt de promotiecommissie de zaal en begint het officiële, Engelstalige, gedeelte van de ceremonie. De vooraanstaande wetenschappers uit de commissie, met onder andere professoren van de universiteiten van Amsterdam, Utrecht en zelfs Oxford – Willy werkte daar een deel van haar onderzoek uit – vuren de ene na de andere kritische vraag af op de kalme promovenda.
Waar de vrienden, familie en kennissen in de zaal op sommige momenten van spanning hun adem inhouden, of zelfs allang niet meer kunnen volgen wat er precies wordt besproken, weet Willy keer op keer een uitgebreid en treffend antwoord op de lastige vragen te geven.
Na kort beraad klinken even later de verlossende woorden van de voorzitter van de commissie: „Wij verlenen Willy Sier hierbij de doctorsgraad.” Willy’s begeleider (promotor) prof. dr. H.W. Van Schendel stelt met gepaste trots vast dat Willy nu voortaan als dr. Sier door het leven gaat. Bij het uitreiken van haar bul spreken de aanwezige professoren overigens niet alleen met lovende woorden over Willy’s proefschrift – „Een bijzonder goed geschreven wetenschappelijk werk” – maar ook met oprechte bewondering over haar enorme inzet, werkmentaliteit en de grote hoeveelheid compassie waarmee ze met iedereen – zowel haar onderzoekssubjecten als haar collega’s – samenwerkt.

Een buitengewone prestatie
„We kunnen hier echt van een buitengewone prestatie spreken”, zegt Dr Barak Kalir, een van Willy’s co-promotoren. „Tegenwoordig zien we dat bijna alle promovendi langer dan de voorgeschreven vier jaar nodig hebben om hun onderzoek af te ronden. Niet alleen wist Willy haar proefschrift netjes binnen die tijd af te ronden, ze zette zich daarnaast ook in als PhD vertegenwoordiger, organiseerde verschillende congressen en werkte tussentijds een half jaar bij de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek in Den Haag.”
Voorafgaand aan haar proefschriftverdediging nam Willy een moment om stil te staan bij de overleden professor Mario Rutte, en wat hij voor haar betekende. „Zonder Mario had ik hier vandaag niet gestaan”, vertelt Willy. Op een scherm verschijnt een foto van Mario en Willy samen achter een computer in zijn oude werkruimte. „Mario was de man die mij aanspoorde om na mijn Master een promotieplek aan te vragen. Hij wist me ervan te overtuigen dat ik, ondanks mijn gebrek aan een academische vooropleiding, het in me had om wetenschapper te worden. Ik ben er dan ook van overtuigd dat hij hier vandaag een beetje aanwezig is.”

Sociale wetenschapper
Ook de foto’s die Willy tijdens haar onderzoek in Wuhan maakte, glijden voorbij op het scherm. Lachende Chinese studenten in hun studentenkamers, bij hun ouders thuis of samen met Willy in een tuktuk. Een van de professoren uit de commissie stond versteld van de hoeveelheid contacten die Willy in Wuhan had weten te leggen. „Hoe heb je zoveel onderzoekssubjecten kunnen benaderen?”, vroeg hij haar tijdens de proefschriftverdediging, wellicht hopende op een nieuwe, theoretische benadering waar hij zelf nog niets van wist. „Gewoon, in het winkelcentrum”, luidde het antwoord van de nuchtere Volendamse. „Daar ben ik gewoon op jongeren afgestapt om ze wat vragen te stellen. Veel van hen bleken bereid om mee te werken aan mijn onderzoek. Langzaam groeide zo mijn netwerk en kwam ik ook via via met jongeren in contact.”
Het gemak waarmee Willy wereldwijd vriendschappen weet te sluiten en te onderhouden, komt tot uiting in de grote diversiteit aan publiek dat op de plechtigheid is afgekomen. Tijdens de receptie, het aansluitende Indonesische buffet en de borrel ontstaan onwaarschijnlijke gesprekjes tussen uiteenlopende aanwezigen van verschillende achtergronden. Een overheidsambtenaar, verantwoordelijk voor de handelsbetrekkingen tussen Nederland en China, maakt een praatje met Willy’s ouders. Verderop is een van Willy’s Volendamse vrienden in een geanimeerd gesprek verwikkeld met de Oxford professor en Willy’s Ierse schoonouders staan luidkeels te lachen met een groepje van Willy’s studievrienden uit Canada, China en Indonesië.
„Het is bijzonder om te zien met hoeveel verschillende mensen Willy een hechte band heeft opgebouwd”, stelt haar beste vriendin Karin Kwakman aan het einde van de avond. „Ik snap meteen hoe dat komt, want Willy houdt wel van een babbeltje, ook in vloeiend Engels of Mandarijn. Sommige mensen gedragen zich op hun werk of op straat toch anders dan privé, maar overal waar Willy komt, of dat nou op de dijk, in Limburg, Londen of in China is, is ze even oprecht en begaan met iedereen die ze tegenkomt. Ik heb haar carrièrepad van begin tot nu gevolgd en ben ongelofelijk trots op alles wat ze weet neer te zetten en de mensen die ze onderweg weet te inspireren.”

 Foto’s Willy Sier en Seppe van Grieken

 

Fotogalerij