‘Van de zotte wat hier gebeurt’
Keeperstalent Timo Molenaar (20) ruim een jaar clean na intense drugsverslaving
Van cadeautje tot probleemkind. Timo Molenaar. Vijf jaar geleden stond zijn naam nog in verslagen van de FC Volendam-jeugdopleiding, zijn prachtige reddingen als keeper van de Onder15 beschreven. Timo was een toptalent. Dat zich niet gelukkig voelde. Onzeker zijn, de druk die hij zichzelf daarbij oplegde, het willen pleasen van anderen, de onveilige sfeer in de kleedkamer en continue blessures. Het bracht hem er toe te stoppen. Om zich vervolgens volle kracht over te geven aan dat waar hij al eens aan had gesnuffeld toen hij nog maar dertien jaar was: cocaïne. Zijn verslaving had in no-time een verwoestende uitwerking op het gezin, zijn gedrag was onuitstaanbaar, zijn handelingen schrijnend. ,,Ik moest mijn tas meenemen naar de wc”, zegt moeder Lida. Timo: ,,Mijn hele bestaan werd één grote leugen.” Totaal ingestort, lieten zijn ouders hem de keuze: de deur uit, of in behandeling gaan. Het werd een opname en inmiddels is de twintigjarige dorpeling een jaar clean, glimt tegen je op en trok zijn keepershandschoenen weer aan.
Door: Eddy Veerman
Regelmatig wordt er voorlichting gegeven aan kinderen van groep 8 en hun ouders. Door Jongerenwerk op de scholen, door Moedige Moeders daarbuiten. Over gamen, gokken, alcohol en drugs. Lang niet alle kinderen komen op die laatstgenoemde bijeenkomsten af en lang niet alle ouders. Alsof het er (nog) niet is en niet zal komen. Timo: ,,Veel ouders denken nog steeds: die van mij doet dat niet. Ik heb laatst ook een keer voor wat jongeren gesproken, maar het beste is als alle ouders er bij zijn. Om aan de weet te komen wat er speelt, hoe je iets herkent en wat je kunt doen.”
Zelf kreeg hij ook een keer voorlichting in groep 8. Met goede voorlichting – én een goede follow-up in de jaren daarna – kun je proberen de toekomstige meelopers en twijfelaars te bereiken, als ze enkele jaren later voor de keuze worden gesteld en sterk in hun schoenen moeten staan. Diegenen die het per se willen uitproberen, laten zich moeilijker bereiken. ,,Zo een was ik. Ik weet nog dat klasgenootjes zeiden ‘ik ga dat nooit doen’. Ik dacht juist: ik wil eerst zelf weten wat het is en wat het doet. Ik was zo’n nieuwsgierig type. In onze omgeving hadden we ook verslavingsgevallen. Toch maakte dat op mij niet genoeg impact. Daarbij was het ook zo dat ik bevriend raakte met jongens van vijftien jaar. Ik zag wat andere meiden en jongens deden, dat ze drugs gebruikten. Eén van de jongens zei ‘zullen we?’ Toen nam ik voor het eerst coke. Ik vond het fantastisch. Maar ik had een FC-logo op mijn borst en daar wilde ik verder mee, dus raakte ik het niet meer aan.”
‘Jongens die stonden te plassen in de tas van een ander, stelen van elkaar, ik stoorde me er enorm aan’
Op die leeftijd werd Timo bestempeld als een groot talent. ,,Bij de FC kwamen veel jongens van buiten. In onze lichting waren we met vier Volendammers, van de achttien spelers. En het gedrag van een aantal jongens was echt niet normaal. Het was bijna dagelijks vechten in de kleedkamer. Jongens die stonden te plassen in de tas van een ander, de massagetafel onder de douche zetten, pudding door de bus gooien, stelen van elkaar. Er was afgunst, onder spelers, onder ouders. Ik had mijn lengte mee en hoefde niet bang te zijn, maar ik stoorde me er enorm aan. Ondertussen hoorde ik telkens van alle kanten hoe trots iedereen op me was. Maar zelf was ik diepongelukkig. Het continue moeten presteren, legde ik mezelf op. Ik was onzeker. Al had ik een goede wedstrijd gespeeld, als er één verkeerde bal tussen zat, dan bleef dat me achtervolgen. Ik wilde héél graag, ik wás voetbal. Ondertussen werd Edwin Zoetebier mijn keeperstrainer. Hij zei ‘jij wordt mijn project, tussen nu en tien jaar sta jij in het Nederlands Elftal’. Om dat te horen uit de mond van iemand die bij PSV en Feyenoord keepte, dat is het mooiste wat je kunt krijgen. Dat heeft me een tijd lang overeind gehouden. Maar blessures bleven me maar achtervolgen, in een bepaald jaar was ik bij elkaar opgeteld zeven maanden niet inzetbaar. En vaak werd er gepusht, ook al was ik niet helemaal fit, dan wilden ze toch dat ik in het doel ging staan. Stonden er mensen bij wedstrijden langs de kant, dan keek ik ze op een gegeven moment vanaf het veld aan met tranen in de ogen. En sloeg ik daarna dicht, kon er ook niet meer over praten. Ik kon ook niet leven met al die incidenten in de ploeg, op een gegeven moment was ik er zó verschrikkelijk klaar mee. Ik deed het vooral voor de mensen om me heen. Om hen blij te maken.”
,,Mijn eigen vrienden deden heel andere dingen, dat zag ik ook regelmatig en ik hoorde de verhalen. Zelf was ik – als ik fit was – op een gegeven moment zeven dagen in de week met voetbal bezig. Trainde ook op dagen dat ik vrij was. Die vrienden wilden ook dat ik doorging met keepen, hielden me de spiegel voor van ‘weet jij hoeveel jongens graag in jouw schoenen willen staan’.” Zijn vader Jac onderbreekt hem even: ,,Wij als ouders hadden niets met voetbal, legden hem geen druk op. We waren trots en ergens word je er ook in meegezogen. Toen ze voor de tweede keer met de ploeg voor een toernooi naar het buitenland gingen en Timo niet wilde, had hij ons inziens wel een verplichting naar de club. En dat gaf ik aan.” Timo: ,,Ik zat huilend in de bank en toen m’n vader dat zei, brak het snoertje. Als ik dit ten koste van mezelf moet doen, dan stop ik. Mijn vader overtuigde me om toch mee te gaan. Tegen de trainer zei ik ‘ik ga wel mee, maar dan nemen we wel de beker mee terug’. We speelden onder meer tegen Panathinaikos, maar we kwamen wél met de beker terug. Achteraf gezien heb ik er hele mooie herinneringen aan over gehouden.”
Diep in de put
Even later deelde hij zijn omgeving mee te stoppen. ,,Het is voor mijn ouders nog steeds niet makkelijk om te horen, ook na wat er daarna is gebeurd, maar ik ben blij dat ik toen ben gestopt. Ik zat zo diep in de put. Dacht continue aan ‘doe ik het wel goed genoeg voor de ander’. Voor mezelf kon ik die bevestiging al nergens meer uit halen. Het deed Edwin veel pijn, toen ik zei dat ik stopte. Het keepen ging me altijd gemakkelijk af. Al ging ik best wel ver, want naast alle trainingen keek ik filmpjes op Youtube, om meer te leren. Ik ging te ver. En die blessures… Ik hoor m’n moeder nog zeggen: ‘lijden doe je in stilte’. Dan krijg ik zo kippenvel op de plekken waar de zon niet schijnt, als ik daar aan denk. Ze vond dat ik geen reden tot klagen had. Maar ik had op dat moment iets nodig van ‘ik begrijp je’.”
,,Vlak voordat ik het bekend maakte, nam ik die zomer weer drugs. En daarna – eenmaal gestopt met keepen – had ik mijn vrijheid weer terug, zo voelde het. Vervolgens ging het heel snel bergafwaarts. Ik had mijn school goed afgerond, maar een bloedhekel aan leren, ik ging de bouw in, wilde geld verdienen, een inhaalslag maken. Opeens had ik veel geld om handen, de slechtst mogelijke combinatie op dat tijdstip.” Al snel werd de situatie onhoudbaar, met name thuis. ,,Mijn moeder noemde mij als kind het cadeautje en buitenshuis had ik gevoelsmatig altijd een streepje voor, dat ik iets meer kon maken dan een ander. School afgerond, alles op de rit, veel vrienden, een mooie en verschrikkelijk leuke vriendin. Alles kon, ik verdiende geld als elektricien in opleiding, ik leefde als God in Frankrijk, was het mannetje. Dat is vrij snel naar mijn hoofd gestegen. Andere jongeren keken tegen mij op, daar maakte ik zelfs gebruik van, ik manipuleerde ze. Ik fietste zo gemakkelijk door het leven. Op de eerste bedrijfsborrel had iemand een pak coke in z’n zak. ‘Kom maar op’, dacht ik. Mooi stoer. Het was mijn tijd, ik ging de schade inhalen van de afgelopen zes jaren, mezelf belonen voor alles wat ik qua ‘leven’ had gelaten voor het voetbal. Dat je er zo naar kijkt, is best bizar… Vanaf die avond barstte de bom. In die derde week van de bouwvak heb ik zóveel geld en cocaïne opgemaakt. En ik ging door, bleef gebruiken en hier thuis ging het niet goed. Ik was aan de lopende band aan het stelen en liegen. Al stond mijn moeders tas gesloten, ik slaagde er in een briefje van vijftig uit te halen. Merkte ze dat even later op en dan ontkende ik: ‘je zat hier toch zelf in de bank’. Ook van mijn zus haalde ik geld weg waarvoor ze had gewerkt.” Zijn vader schudt het hoofd: ,,Elk stukje vertrouwen was weg.”
,,De sfeer in huis was om te snijden, er stond 380 volt op als we aan tafel zaten. De bom barstte regelmatig. Hij probeerde steeds mijn vrouw te manipuleren, speelde spelletjes. Lida liep toen al bij Moedige Moeders, waar ze nog steeds komt.” Het escaleerde ook met zijn broer. Timo: ,,Werd er vanaf een feestje gebeld en gezegd dat ik had verkondigd dat mijn broer van mij had gestolen. Dat heb ik nooit gezegd, maar mijn broer was woest en pakte mij keihard aan. En wisselde sindsdien geen woord meer met mij. Geen woord. Dat deed mij pijn. Want tot dat moment was mijn broer mijn beste maat. Ik ging maar coke snuiven, om het nog leuk te houden voor mezelf. Op een gegeven moment kon die ruzie me ook niks meer schelen. Ik zette gewoon een masker op en lulde iedereen onder de tafel. Onder druk presteerde ik het best.”
‘Ik had 53 dealers in mijn telefoon staan. Regelmatig kreeg ik van een van hen een berichtje dat ik twee pakjes coke voor niks kon krijgen’
,,Ik had 53 dealers in mijn telefoon staan. Regelmatig kreeg ik van een van hen een berichtje dat ik twee pakjes coke voor niks kon krijgen, zo probeerden ze mij te paaien. Dan was je verkocht en ging je weer een tijdje bij die dealer halen. En zo had je elke paar weken een keertje gratis cocaïne. Op mijn werk was het een strijd. Ik stond er en deed wat moest gebeuren, maar ik zat op een andere planeet, want ik sliep vaak anderhalf uur per nacht. Als het even kon snoof ik zeven dagen in de week. In het weekeinde aan een stuk door. En met geld lenen, gebruikte ik keer op keer het zelfde trucje: ik moet er echt nog ééntje aflossen. Ik ben ook wel een keer bedreigd. Tuurlijk waren er gerust wel eens momenten van bezinning. Dat ik dacht ‘ik maak er één grote klotezooi van’. Maar dan was er meteen dat andere stemmetje, die zei ‘kan mij dat nou schelen’.” Jac: ,,Hij vergat ook zijn verantwoordelijkheid als werknemer, als er iets zou gebeuren waren zijn bazen aansprakelijk. Maar dat was niet belangrijk, Timo zelf was belangrijk.”
,,Je probeert als ouders op één lijn te zitten, geen ruzie te krijgen, maar dat is niet makkelijk. Ik zei ‘we zitten met z’n tweeën op de fiets, jij voorop, ik achterop, maar je moet wel ruggenspraak met me houden’. Ik ben twee keer mee geweest naar Moedige Moeders. Lag ik twee keer ’s nachts wakker, van alle verhalen. Maar Lida had daar veel baat bij. Op een gegeven moment ga je eraan onderdoor, het bleef maar door gaan. Ik werkte samen met iemand die ook verslaafd was geweest en bij Trubendorffer Verslavingszorg opgenomen was geweest. Ik besloot met die instantie te bellen, maar Timo moest zich zelf aanmelden. Maar Timo had geen probleem, zei hij. Uiteindelijk kreeg ik het nummer van Maarten Dammers, die als ervaringsdeskundige – veertig jaar verslaafd – het tv-programma ‘ Verslaafd’ deed. Hij kwam naar Volendam, voor een interventie.”
Lida: ,,Toen hij hier binnenkwam zei hij ‘we gaan eerst de gordijnen open doen en de voordeur openzetten. Iedereen mag het weten. Dat werkt’. Terwijl je in het begin wilt dat niemand van de buitenwereld het aan de weet komt.” Timo: ,,‘Ik heb geen probleem’, zei ik vervolgens. ‘Zíj allemaal hebben een probleem’, wees ik naar mijn vader en de andere gezinsleden. Ze konden allemaal doodvallen. Toen zei Maarten: ‘dan bellen we je vriendin’. Toen stond ik met mijn rug tegen de muur. De momenten dat ik bij haar was, was ik rustig, was het goed. Ik stelde me open voor opname bij Solutions Verslavingszorg, onder de voorwaarde dat mijn vriendin van niks mocht weten. Ik heb haar wel iets verteld, maar lang niet alles. Zij merkte ook niks, bij haar thuis was ik de Timo die zij eerder had ontmoet. Dat was mijn beste dekmantel.”
Bij Solutions ging het spel verder. Timo: ,,Ik wilde daar natuurlijk niet worden opgenomen, zette in op de dagbehandeling, ook al waarschuwde m’n vader dat ik moest vertellen hoe het werkelijk zat. Maar ik hing daar een sterk verhaal op, hield de boel voor de gek. De gedragsdeskundige aan tafel dacht dat ik goudeerlijk was. En raadde me de dagbehandeling aan… Zo kon ik mooi op en neer reizen.”
,,In de zevende week was ik daar voor het eerst eerlijk. Alleen, toen geloofden ze me niet. Daarop werd ik agressief. En weggestuurd. Toen had ik thuis de poppen aan het dansen.” Zijn vader: ,,Aan de deur kregen we mensen waarvan hij geld had geleend. Zoals er trouwens ook levendige handel is in potjes met urine. Dan heb je gewoon schone pis als je wordt getest op drugs. Maar hij had ook geld afgetroggeld van een ziek iemand.” Lida: ,,Dat je eigen kind daar toe in staat is…” Jac: ,,Dat was de druppel, dat maakte dat we keihard stelden dat hij er uit moest. Het was klaar.” Timo: ,,Ik zag dat mijn moeder er doorheen zat, met één been in het graf stond, dat voelde ik écht wel. Maar voor een verslaafde is die persoon het makkelijkst te manipuleren. Daar heb ik nog even gebruik van gemaakt. Ze had mijn spullen gepakt. ‘Je gaat er uit, of een intake regelen bij ‘Yes we can’’, zei ze. Ik zei precies wat ze wilde horen en probeerde vervolgens tijd te rekken. Totdat mijn vaders’ stiefvader kwam te overlijden. Zijn hart stopte er mee, waar ik bij zat. Ik had een goede band met hem. Dat moment, daar kom ik nooit meer overheen. Ik zat even later luid huilend in de bank thuis.” Jac: ,,Er zat dus tóch nog iets van emotie.” Timo: ,,Even later werd mijn relatie verbroken, nadat ik alles had opgebiecht. Dat bij elkaar opgeteld zorgde dat ik opname voor verslavingsbehandeling bij ‘Yes we can’ in werking heb gezet.”
Huiswerk
Jac: ,,Als ouders werden wij bij het proces betrokken en kregen ook huiswerk mee. We hebben uitgelegd gekregen wat er bij verslaving gebeurt met het brein. We hoorden ook dat Timo ook steeds bezig was met ‘wedden’. Als er bijvoorbeeld twee liften waren, wilde hij wel wedden welke als eerste open zou gaan. We hebben zelf heel veel geleerd daar. Wij zijn niet de eerste, er zijn ons zovelen voor gegaan. Maar het duurt even voordat je het zelf inziet wat er gaande is, dat je toegeeft. Op een gegeven moment ben je de schaamte voorbij.” Lida: ,,Tijdens die bijeenkomsten met ouders komt er heel veel pijn en verdriet uit. We moesten tevens zogeheten schadebrieven schrijven, ons richten tot Timo.” Timo: ,,Die moest ik daar in de groep met ‘bewoners’ voorlezen. Dat deed oprecht zeer. Ook van mijn toenmalige vriendin. Dat deed veel pijn. Het was echt mijn schuld dat dat kapot is gegaan.”
‘Hij heeft nog steeds niet helemaal het besef hoe wij er als gezin destijds bij zaten’
,,In de eerste weken ging ik mezelf al snel irriteren aan anderen. Mijn coach vroeg wat ik aan het doen was en zei dat ik God op m’n knieën moest bedanken dat ons gezin nog om mij gaf. Na alles wat ik had veroorzaakt. Dat was een keerpunt. Ook de counselor prikte door me heen. Dan zat ik met kippenvel, als hij vertelde. Hij had een identiek probleem gehad. Ik leerde er mijn onzekerheid te overwinnen. Ze werkten onder meer met een familie-opstelling, dat was bizar, wat daar gebeurde. Ik kreeg daardoor inzichten, wist wat me te doen stond en ging aan de slag. Het is bij mij met alle dingen alles of niks, het moet maximaal. Het positieve is dat dat hielp met mijn herstel. Ik ging radicaal om. Die familie-opstelling maakte me ook duidelijk hoe de relatie met mijn broer zat en ik zei ‘ik wil mijn broer weer terug’. Rick heeft me daarna gelukkig weer toegelaten en ik heb ook mijn spijt betuigd aan mijn zus. Maar ik snap dat dat alles tijd nodig heeft. Ik ben nu ruim een jaar clean. Regelmatig zijn we met z’n drieën aan het werk, mijn vader, m’n broer en ik. Dat vind ik super.”
Voorzichtig werd het boek ‘voetbal en keepen’ weer opengeslagen. Hoewel, voorzichtig… ,,Ik werd al snel weer gevraagd om te komen spelen bij de RKAV, bij de zaterdag-2. Tegen de amateurs van Ajax keepte ik zo’n goede wedstrijd, daar was ik zelf ook echt trots op. Twee weken later – kwamen mijn ouders voor het eerst weer kijken – kreeg ik tegen Spakenburg een rode kaart toen een speler op me af kwam. Hij ging rollen en schreeuwen, ging ik ook maar liggen en doen alsof ik was geraakt, dat werd niet helemaal gewaardeerd. De scheidsrechter trok de rode kaart en toen sloegen m’n stoppen door, ik was niet mezelf, heb dingen gezegd die ik nu niet durf herhalen. ‘s Avonds lag ik op bed, schaamde ik me zo verschrikkelijk diep voor mijn gedrag. Het was toch weer die bewijsdrang, naar mezelf toe en ik wilde zo graag aan andere mensen laten zien dat het goed ging. Dat eiste z’n tol. Het kan bij mij nooit rustig. Uiteindelijk liep ik weer een blessure op. Zoals een elleboogblessure me nu al weken aan de kant houdt.”
Timo: ,,Dat is frustrerend, maar ik moet het accepteren. Het moet míj plezier geven, geen druk van een ander en geen druk van mezelf. En af en toe ben ik chagrijnig, als het niet gaat zoals ik wil, maar ik heb hier thuis gezegd ‘laat me dan maar even’. Waarbij ik het niet ga wegstoppen. Ik voel me sterk. Je wordt daar in het safehouse van ‘Yes we can’ helemaal ontleed, met de grond gelijk gemaakt en weer opgebouwd. Je stapt vervolgens naar buiten om de persoon te worden die je wil zijn. Wat geeft mij dan toestemming om dat alles weer over boord te gooien. Als er iets is, laat ik mezelf niet afglijden naar die gedachte dat het nou goed is om weer te gaan gebruiken. En als er iets is, dan kan ik altijd mensen bellen om erover te praten. Zoals ik lange tijd qua nazorg naar meetings ging en nog regelmatig gesprekken voer met Rosalie van Moedige Moeders.”
,,Ik heb alleen nog schuld aan mijn ouders, heb praktisch alles afbetaald. Soms botsen we thuis nog wel. Krijg ik een opmerking en ik weet hoe mijn moeder het bedoelt, maar het komt over alsof het weer niet goed genoeg is wat ik afgelopen jaar heb gedaan. Het zijn soms oude gedragspatronen, ik wil altijd het maximale ergens uit halen, dat gaat dan ten koste van mezelf. Maar laat me dan maar een keer op m’n bek gaan, dat heb ik kennelijk nodig om te leren.” Lida: ,,Hij heeft nog steeds niet helemaal het besef hoe wij er als gezin destijds bij zaten. Ik wil hem niet neerhalen, ik vind het erg knap wat hij doet, maar ik sta wel ‘aan’. Er kan altijd een terugval komen. En de angst daarvoor blijft nog wel een tijdje. Er is zóveel gebeurd. Timo gaat super, pakt het goed op, maar wij zijn zelf nog niet hersteld. Bij Moedige Moeders is wel eens gezegd dat ouders – vooral moeders – PTSS (post traumatische stress stoornis, red,) overhouden aan een verslaafd kind. Daar zit absoluut wat in.”
Timo: ,,Ik weet dat ik het hier huis heel goed heb. Ik heb ook verslaafden gezien met een thuisbasis met alle ingrediënten voor een rotpakket. Dan heb ik het wel heel goed en die dankbaarheid heb ik ook uitgesproken naar mijn ouders.” Er wordt weer gelachen aan tafel. Lida: ,,Er is eindelijk weer sprake van een goede sfeer, als we samen komen.”
Plekken genoeg waar Timo op de proef wordt gesteld. Maar als hij tegenwoordig als supporter van de Hekside de wedstrijden van FC Volendam bezoekt of als er een uitstapje is, zoals van de week de kerstborrel, dan gaat het zonder alcohol en drugs. ,,Dan kan ik het ook gezellig hebben en lachen. En dan weet ik ook wanneer ik huiswaarts moet gaan.”
Hij heeft al een keer wat kinderen toegesproken. ,,Maar de ouders moeten ook komen als er iets van voorlichting is. Dan kan ik – en andere mensen die voorlichting geven – ze bewust maken, dat ze weten wanneer en hoe ze moeten ingrijpen. Om een hoop ellende te voorkomen, zoals wij zelf hebben gehad. Het is zó makkelijk te krijgen, zoveel mensen gebruiken drugs, wat dat betreft is dit een klotedorp. Ook ouderen gebruiken, het is echt van de zotte wat hier gebeurt.”
,,Ik heb mijn jongere neefje ook aangesproken met ‘doe je ouders niet aan wat ik ze heb aangedaan, je zult het jezelf nooit meer vergeven’. Hij heeft destijds gezien hoe ik er uit zag. En gaf ook aan dat ik wat dit betreft een voorbeeld ben van hoe het niet moet. Het gaat nu gelukkig goed met me, maar ik ben er nog lang niet. Ik ben onderweg.”