Vandaag geopend: 08.00 - 18:15

Volendammer rechtsdeskundige toont aansprakelijkheid overheid aan

‘Die moet geleden schade volledig herstellen’

Volgens de Volendamse jurist Martin Schilder is de overheid aansprakelijk voor het verzaken van haar handhavende taak in de landbouw- en visserijsector. Hij deed onderzoek naar de geldende wetgeving in deze sectoren en kwam daarbij tot deze conclusie. Dat betekent volgens hem dat boeren en vissers de overheid via de rechter kunnen dwingen tot het opnemen van haar handhavende taak.

n

 

In het vorige Nivo-artikel over de publicaties van jurist Martin Schilder ging het onder meer over hoe overheidsbeleid tot stand komt en waarom dit er überhaupt is. Zijn meest recente onderzoek gaat over de vraag of de overheid aansprakelijk is voor de geleden schade van bijvoorbeeld boeren en vissers het niet-handhaven van de mededingingsregels. Daarin gaat hij allereerst in op hoe de huidige situatie in de landbouw en visserij is ontstaan.

 

Tegenwoordig is het bijna gebruikelijk om te ageren tegen schaalvergroting en uitwassen als megastallen. Toch is het gezien de historie niet vreemd dat deze verschijnselen ontstonden, memoreert ook Schilder in zijn verhaal. Het huidige landbouw- en visserijbeleid is namelijk ontstaan na de Tweede Wereldoorlog, een tijd met veel hongersnood. Op initiatief van het Verdrag van Rome kwam de nadruk te liggen op schaalvergroting en voedselzekerheid. Onder meer de productiviteit moest worden verhoogd, de markten moesten stabiliseren, redelijke prijzen voor de consument moest men garanderen en ook toen was er al aandacht voor milieubescherming. Voor de visserij was het onder andere van belang dat visbestanden in stand moesten blijven en dat inkomenszekerheid van vissers gegarandeerd moest worden, meldt Schilder.

 

‘‘Nederland heeft een zeer laag niveau wat betreft de uitvoering van steunmaatregelen voor boeren en vissers”

 

Schaalvergroting in de visserij- en landbouwsector maakte men mede mogelijk door rechten verhandelbaar te maken. Over die verhandelbaarheid ging tevens het promotieonderzoek van Schilder. Hierbij gaat het bijvoorbeeld over vervuilingsrechten, emissierechten, en ook stikstofrechten. Daarnaast tuigde men een systeem op van marktinterventie om prijzen te stabiliseren. Dit betekent dat producten worden opgekocht als de prijs te ver daalt en weer worden verkocht als die weer stijgt. Niet met altijd het gewenste effect, want hierdoor ontstonden verschijnselen als boterbergen, wijnmeren en melkplassen. Daaruit kwam ‘quotering’ als oplossing voort, vertelt de Volendamse jurist.

 

De individuele quota die boeren en vissers kregen opgelegd, waren eveneens verhandelbaar. Marktpartijen konden die opkopen, waardoor machtsposities konden ontstaan. Dit gebeurde ook, signaleert Schilder. Die posities ontstonden onder meer in de verwerking, handel en verkoop. Daaruit kwamen ook mededingingskwesties voort. Volgens de jurist staat in verordeningen dat het verboden is om prijzen op te leggen waarmee de ‘levensvatbaarheid van de primaire producent in gevaar komt’ en daarmee de voedselzekerheid.

 

Schilder haalt aan dat medewerkers van de toenmalige Europese Gemeenschap al vermoedden dat de bovengenoemde machtsposities konden ontstaan. Daardoor richtte men producentenorganisaties op, die belangen van boeren en vissers konden behartigen. Toch verloor de Europese overheid door alle schaalvergroting al snel haar grip op de sector, meldt de jurist. Het komt er volgens hem op neer dat marktpartijen te veel macht kregen, waardoor veilingen en handelskantoren verdwenen. Terwijl het stelsel gebaseerd is op veel kopers, verwerkers en veilingen. Daardoor krijgen primaire producenten als vissers en boeren nu wel een prijs opgelegd, iets dat indruist tegen de verordeningen, stelt Schilder vast. Hierdoor moesten zij meer en meer gaan produceren om te kunnen overleven, met weinig controle op de daaruit voortkomende milieuvervuiling.

 

Schilder vat samen: het niet-handhaven van de mededingingsregels en verhandelbaarheid van allerlei rechten leidt tot oneerlijke prijsvorming en een onbalans met de natuur. Daaruit kwamen volgens hem bovengenoemde fenomenen voort als: meer (kunst)mestgebruik, intensievere landbouw en grotere stallen. De jurist wijst op meer scheefgroei die ontstond in de loop der jaren. Bijvoorbeeld die van de apathische overheidshouding op het gebied van de handhaving van stikstof-uitstoot. ‘Het machteloos toekijken en een volkomen apathische houding heeft tot talloze EU-verordeningen geleid en nog steeds zijn deze praktijken aan de orde van de dag’, stelt de jurist onomwonden. Daardoor moeten bijvoorbeeld vissers nu ‘zeer kostbare stikstof-installaties op hun schip bouwen’, schrijft hij. Terwijl het juist de overheid was die het naliet om eerder te handhaven, waardoor de huidige situatie ontstond. Schilder meldde al eerder dat Europese wetgeving juist nu voorschrijft om vissers en boeren te steunen. Daarbij stelt hij vast dat Nederland een ‘zeer laag niveau heeft wat betreft de uitvoering van steunmaatregelen’ voor deze sectoren. Onlangs riep demissionair minister Piet Adema in De Telegraaf op om garnalenvissers meer te ondersteunen om te kunnen voldoen aan de stikstof-normen. Op basis van het onderzoek van de Volendammer rechtsdeskundige en het Europees Economisch Sociaal Comité – het adviesorgaan van de Europese Commissie – negeert Nederland al decennia lang alle EU-Verordeningen ten aanzien van de rechten van de boeren en vissers.

 

De Volendammer stelt in zijn onderzoek: ,,Dat door de opgelegde schaalvergroting en het centreren van de verwerkers, de boeren en vissers steeds minder geld krijgen voor hun waar, terwijl zij steeds meer geld kwijt zijn aan andere (onmogelijk) opgelegde verplichtingen door lokale en centrale overheden. De overdracht van de gemaakte kosten en het verschuiven van het ondernemersrisico naar de zwakkere partij in de relatie zijn een gemeenschappelijke noemer van de oneerlijke handelspraktijken. Excessieve druk, de onmogelijkheid om een juist bedrijfsplan uit te voeren en het gebrek aan duidelijke inhoud van de overeenkomst belemmeren allemaal de optimale besluitvorming en leiden tot steeds engere marges waardoor de capaciteit van de boeren en vissers om te investeren wordt verkleind. Zij die geld zouden moeten krijgen, moeten in plaats daarvan betalen.” Dit zou eveneens de conclusie zijn van het Europees Economisch Sociaal Comité in één van haar adviezen aan de Europese Commissie.

 

‘‘Zij die geld zouden moeten krijgen, moeten in plaats daarvan betalen”

 

Verhandelbare rechten – zoals visquota en stikstofrechten – introduceren een nieuwe vaste productiefactor, deelt Schilder mee. Al sinds Ricardo – eind 18e eeuw – begrijpen economen dat een dergelijk fix-factor alle winsten in een sector kan afromen, meldt hij. Daarom waren vroeger de grootgrondbezitters in de middeleeuwen rijk, komt de winst in de visserij bij één groot bedrijf terecht en staan alle projectontwikkelaars in de Quote top 100. En dat heeft gevolgen voor de strategie van de bedrijven in deze sectoren actief zijn. In veel agrarische sectoren zijn er partijen die effectief blijken, door ergens in de keten tussen de primaire producent (de boer en visser) een dominante positie hebben opgebouwd. De partijen die een dominante positie in hun sectoren opbouwden noemt hij bij naam. Het gaat volgens hem om: VION in de varkenssector, Van-Drie groep in de kalverensector, Campina in de zuivel, en PP in de visserij. Hij stipt daarbij tevens aan dat deze partijen nauwe banden onderhouden met de politiek en beleidsmakers, die zelfs niet meer zonder hun expertise zouden kunnen. ‘Deze bedrijven schromen niet om hun invloed te gebruiken en te misbruiken’, stelt de jurist.

 

Volgens Schilder had Nederland in 1992 al moeten gaan handhaven en actie moeten ondernemen tegen bovengenoemde praktijken, die hij beschrijft als ‘pervers’. Hij signaleert dat dit ‘niet is gebeurd’. En als de overheid dat al deed, gebeurde dat ‘minimaal’.

 

Tenslotte de vraag of Nederland als EU-lidstaat aansprakelijk is voor de ontstane praktijken. Schilder stelde op basis van de geldende wetgeving vast van wel. Hierdoor zou de overheid zelfs kunnen worden verplicht tot het uitbetalen van schadevergoedingen. Hij toont aan dat er tal van regelingen zijn waar boeren en vissers zich op kunnen beroepen. Daar staan zelfs bepalingen in over de schadevergoedingen, die de ‘geleden schade volledig moet herstellen’. De bedrijven kunnen individueel of in groepsverband de weg van het recht zoeken, schrijft Schilder in een van zijn artikelen.

 

In de volgende Nivo-editie komt de Volendamse jurist zelf aan het woord over zijn onderzoeken.

 

Fotogalerij