‘De kommenstrijd werd van stal gehaald om de oude elite in gezag te herstellen’
Hoogleraar werpt zijn licht op kameleon Van Baar
,,Het gapende gat in Nederland na de Tweede Wereldoorlog is nog steeds de Jodenvervolging”, zo legt professor erfgoed van oorlog Rob van der Laarse de vinger op de zere plek. ,,Er werd heel lang om de hete brei heen gedraaid. Oud-burgemeester Clement van Baar wist daarvan te profiteren.” Waar in de beginfase van zijn zuiveringsperiode nog over Jodenvervolging werd gesproken, verschuift de aandacht later volledig naar economische collaboratie. Het resultaat is bekend; Collaborateur Van Baar werd in 1946 herbenoemd als burgemeester van Edam. ,,Het is schokkend om te zien dat er zó weinig wordt gedaan met het feit dat Van Baar heeft meegewerkt aan de Jodenvervolging.”
Door: Kevin Mooijer
Clement Van Baar was er tijdens de oorlog van overtuigd met een onoverwinnelijk Duitsland te maken te hebben. Bestuurlijk verleende hij de bezetter zijn volle medewerking en de opgedragen maatregelen voerde hij nauwgezet uit.
‘Het gaat om schokkende feiten die de kern raken van onze democratische waarden’
Zo implementeerde hij in de gemeente Edam anti-Joodse maatregelen en bovendien werkte Van Baar bestuurlijk mee aan de Jodenvervolging, met tot gevolg de deportatie van 22 Joodse ingezetenen. 21 van hen vonden hun dood in de werk- en vernietigingskampen. Het bewijs voor deze schokkende feiten is terug te vinden in Van Baars zuiveringsdossier. Op een vanuit de gemeente beantwoorde vragenlijst van binnenlandse zaken over Van Baars gedrag als oorlogsburgemeester staan de vragen: ‘heeft Van baar meegewerkt aan het arresteren van Joden?’ en ‘heeft Van Baar daartoe opdracht gegeven aan politiepersoneel?’ Beide vragen werden beantwoord met ‘ja’. De vraag ‘heeft Van Baar een poging gedaan het arresteren van Joden te saboteren?’ werd beantwoord met ‘nee’.
Kameleon
Vanuit zijn specialisme laat professor erfgoed van de oorlog Rob van der Laarse zijn licht schijnen over de kwestie. ,,Van Baar wist de situatie tijdens zijn zuiveringsonderzoek naar zijn hand te zetten door zijn publieke functie als burgemeester te scheiden van zijn private rol als commissaris van familiebedrijf Jaartsveld”, zegt de Edamse hoogleraar. ,,De aandacht ging niet uit naar zijn bijdrage aan de Jodenvervolging, maar naar de economische collaboratie.
En dat woog in de beginfase nog heel zwaar, maar al gauw besefte de overheid dat alle grote bedrijven die zich aan het feit schuldig hadden gemaakt hard nodig waren voor de wederopbouw van het land. Opeens kwam economische collaboratie een stuk minder zwaar te wegen.”
,,Van Baar was een kameleon”, vervolgt Van der Laarse. ,,Hij was ongetwijfeld een handig bestuurder, maar opportunistisch, paste zich snel aan. Met zijn persoonlijk verweerschrift hoopte hij de zuiveringscommissie ervan te overtuigen dat hij een beetje collaboreerde om de ingezetenen voor erger te beschermen. Het is een bekend argument van collaborerende bestuurders die zich ten onrechte op vooroorlogse richtlijnen over gehoorzaamheid aan een eventuele bezetter beriepen.
De commissie zal er weinig geloof aan hebben gehecht. Maar zelfs de commissaris van de koningin, een oud-verzetsman, die hem eerder had geschorst, boog uiteindelijk voor de minister die het weinig kon schelen. Van Baar heeft vanwege zijn zeer late aftreden als burgemeester misschien ook nog het voordeel van de twijfel gekregen. Maar dat was ver na de Jodenvervolging in een periode waarin de Duitse nederlaag al vaststond.
‘Als alleen degenen die daadwerkelijk de trekker overhaalden betrokken zijn, dan zouden bestuurders nooit verantwoordelijk zijn’
Zijn eerdere pro-Duitse gezindheid was bekend, en niet alleen op lokaal niveau. KVP-partijgenoot minister Beel deed de zaak middels een geheimgehouden berisping formeel af. Daarmee werd de weg naar nieuw burgemeesterschap voor Van Baar vrijgemaakt.” Van der Laarse verbaast zich erover: ,,Zelfs zonder een veroordeling of oneervol, of desnoods eervol ontslag, had men toch ook tot een ‘functie elders’ kunnen komen? Van Baars terugkeer in zijn oude gemeente, laat zien hoe van hoog tot laag de vooroorlogse verzuiling – in deze gemeente bekend als de kommenstrijd – weer van stal werd gehaald om de oude elite weer in het gezag te herstellen.”
‘Proactief’
In zijn artikel ‘Houdbaarheidsdatum Burgemeester Van Baarstraat is verstreken’ (Nivo, 21 september 2022) schrijft Erik Besseling -– de onderzoeker die de betrokkenheid van Van Baar bij de Jodenvervolging ontdekte – dat burgemeester Sievers contact met hem had opgenomen. In een brief heeft zij hem laten weten geen verdere actie te willen ondernemen als het gaat om het afnemen van het ereburgerschap en de straatnaamvernoeming van Van Baar. De reden die zij hiervoor aandroeg was dat Van Baar niet ‘proactief’ betrokken was geweest bij de Jodenvervolging. ,,Ik vind het zeer te prijzen dat de gemeente om onderzoek heeft gevraagd en dit ook openbaar heeft gemaakt, maar de vraag is wel wat ‘proactief’ inhoudt”, zegt Van der Laarse. ,,Als alleen degenen die daadwerkelijk de trekker overhaalden betrokken zijn, dan zouden bestuurders nooit verantwoordelijk zijn. Maar natuurlijk ligt juist bij hen de hoogste verantwoordelijkheid, en gelukkig zijn er ook genoeg voorbeelden van bestuurders die ondanks alles hun geweten lieten spreken. Terwijl veel burgemeesters aftraden of werden afgezet, bleef Van Baar zitten en heeft, naast persoonlijk financieel gewin, als burgemeester geweigerd rekenschap af te leggen voor zijn besluiten tot de invoering van anti-Joodse bepalingen, de inzet van plaatselijke werknemers voor werkzaamheden voor de Wehrmacht, en de inschakeling van zijn politiepersoneel bij de wegvoering van de Joodse ingezetenen van Edam.”
Morele beoordeling
,,Deze kwestie vraagt tegenwoordig, nu de oorlogsperiode voornamelijk om de Jodenvervolging draait, om een morele beoordeling, niet meer alleen een juridische”, zegt Van der Laarse. ,,Van landen die bij de Europese Unie aangesloten zijn wordt verwacht dat ze actief de Holocaust erkennen in de vorm van musea, onderwijs en onderzoek, er worden speciale samenwerkings-
programma’s opgesteld, de hele wereldgemeenschap houdt zich met dergelijke vraagstukken bezig. Niet voor niets hebben premier Rutte, en ook koningin Beatrix al eerder in Israël, over de actieve Nederlandse bestuurlijke betrokkenheid bij de Jodenvervolging hun excuses uitgesproken. Publiek eerbetoon voor een ‘burgemeester in oorlogstijd’ ligt daarom vandaag de dag wel héél gevoelig. Het gaat om schokkende feiten die de kern raken van onze democratische waarden.” Van der Laarse besluit: ,,Zou het niet een mooi gebaar zijn van de gemeenteraad om eens met een voorstel voor een nieuwe straatnaam te komen, er zijn toch zeker wel wat Volendammers met een wereldreputatie te bedenken?”
Private en publieke rol in zuivering Van Baar (commentaar)
Vanaf het allereerste begin van zijn zuivering heeft ‘burgemeester in oorlogstijd’ Clement Van Baar het onderscheid aangebracht tussen zijn private bezigheden als commissaris van het familiebedrijf (dat collaboreerde met de Duitse bezetter) en zijn publieke rol als burgemeester in Edam. Als hem begin maart 1945 wordt verteld dat hij niet zal kunnen terugkeren als burgemeester, vanwege het feit dat hij met zijn familiebedrijf (aangetrouwde familie) grote klussen heeft uitgevoerd voor de Duitse weermacht (aanleg vliegvelden), trekt hij onmiddellijk de conclusie, dat het dus niet gaat om zijn functioneren als burgemeester. Dit zal hij met nadruk blijven herhalen. Van Baar zal alles in het werk stellen om zich van alle ‘nieuw orde-smetten’ (zoals Van Baar het zelf noemt) in zijn functioneren als burgemeester te ontdoen. De kwestie van de economische collaboratie als commissaris (‘stille vennoot’) in het familiebedrijf zal de perfect bliksemafleider worden voor zijn publieke functioneren als burgemeester in Edam tijdens de oorlog.
Na de bevrijding lukt het Van Baar maar ten dele zijn publieke rol uit de collaboratie-schijnwerpers te houden. Weliswaar gaat het opnieuw over de aanleg van vliegvelden voor de Duitse weermacht, maar Van Baars pro-Duitse houding als burgemeester (tot de zomer van 1944) wordt nu wel degelijk onderdeel van zijn zuivering. Als Van Baar in augustus 1945 als burgemeester wordt geschorst, is dat vanuit de overweging dat van hem (als burgemeester) geen ‘trouwe medewerking aan de opbouw van het vaderland’ kan worden verwacht. De Zuiveringscommissie van Noord-Holland dringt in haar advies op ontslag aan: Van Baar had onmiddellijk zijn functie als ‘Nederlands magistraat’ moeten neerleggen, als hij de banden met het familiebedrijf niet wilde verbreken – en het financieel offer dat daarmee gepaard zou gaan niet wilde brengen. Ook de Commissaris van de Koningin in Noord-Holland De Vos van Steenwijk herhaalt dit standpunt tegenover de centrale zuiveringscommissie, in november 1945: juist het prestige van het ambt stelt hoge eisen aan de functionaris en laat een onderscheid tussen privaat en publiek niet toe. Ook hij pleit voor ontslag van Van Baar.
Toch blijft inhoudelijk de kwestie van het collaborerende familiebedrijf tijdens de zuivering de aandacht trekken – niet in de laatste plaats doordat het Van Baar goed uitkomt. Hij heeft zijn zuivering op het spoor gezet, dat zijn private en publieke optreden tijdens de oorlog niets met elkaar te maken hebben. De scherpe kritiek van de plaatselijke illegaliteit op Van Baars optreden als burgemeester, waaronder zijn medewerking aan de Jodenvervolging, blijft onderbelicht. De adviezen van de zuiveringscommissies (provinciaal en centraal), waarin het steeds om ontslag van de overheidsfunctionaris Van Baar gaat, worden niet opgevolgd. De minister van Binnenlandse Zaken Louis Beel zorgt er in 1946 voor dat het uiteindelijk alleen over de economische collaboratie gaat: dit delict wordt nu als minder ernstig gezien (de collaboratie dateert van het begin van de bezetting, toen de verhoudingen met de Duitse bezetter nog niet zo scherp lagen). Zelfs het feit dat Van Baar zo goed lag bij de NSB (hij mocht als burgemeester zitting blijven houden in de Generale Commissie voor de Zuiderzee, die in nationaalsocialistische zin is omgevormd) wordt door de minister onder het tapijt geveegd. Van Baars tactiek is geslaagd, zijn veroordeling is uitsluitend gericht op zijn private rol als ‘stille vennoot’ bij het familiebedrijf. Hij zal als burgemeester naar Edam terugkeren. Commissaris van de Koningin De Vos van Steenwijk moet dit besluit van hogerhand slikken, maar voegt de waarnemend burgemeester in Edam in een brief eerst nog wel een waarschuwing toe: Van Baar heeft een berisping te pakken, er kan op geen enkele manier sprake zijn van eerherstel. De provinciale functionaris en oud-verzetsman kent het dossier-Van Baar als geen ander, hij heeft zich ingezet voor Van Baars ontslag. Geen eerherstel – het leest als een schrale troost.
Erik Besseling