Vandaag geopend: 08.00 - 17:30

All posts by Eddy Veerman

Podiumplaats voor Jim Kes in Ronde van Volendam; broer Mike vijfde

Pieken voor eigen publiek

Ze hadden op nóg meer gehoopt. ,,Als je in je eigen dorp rijdt, dat is heel speciaal.” Maar eenmaal bekomen van de koers, keken de broers Jim en Mike Kes met een tevreden gevoel terug op de Wielerronde van Volendam, die na zes jaar weer eens werd verreden in de dorpsstraten. Jim (21) pakte zijn eerste podiumplaats in een criterium (derde) en Mike (23, vijfde) zette ook zijn beste uitslag tot dusver neer. Mike: ,,Er werd naar ons gekeken, veel jongens wisten dat wij hier graag wilden winnen, dus dat maakte het lastiger.”

Door: Eddy Veerman

Van heinde en verre kwamen de renners weer eens naar Volendam, waar nog een van de weinige criteriums van Noord-Holland werd verreden en dit keer tevens de eerste van het seizoen. In de Sportklasse maakte Ruben Konijn in de morgen zijn debuut en dat deed hij uitstekend, met een 24e plaats. Voor hem finishten routiniers als Cees Snoek (een fraaie tiende plaats) en werd Marcel Hillaert zeventiende. Edwin Sierkstra en Jack Steur werden vroegtijdig uit de koers genomen.
In de middag was het de beurt aan de amateurs, beloften en elite. Aan de startlijn verschenen drie Volendammers, rijdend voor West-Frisia. Er werd van meet af aan flink gekoerst. Daar waar Mike en Jim Kes bij ontsnappingen waren betrokken, moest Mick Kemper (vanwege knieklachten) de strijd voortijdig staken en werd uit de koers gehaald. Ondertussen bleven de gebroeders Kes steeds voorin, maar wegblijven lukte niet. In een ver verleden reed vader Henri in eigen dorp (toen nog in de Saturnusstraat) al eens naar een podiumplek. Vader en moeder Kes waren op het moment van de race in Oostenrijk. ,,Een reeds geboekte vakantie”, zeiden de zoons naderhand. ,,Maar deze Ronde van Volendam wilden wij niet missen. Dan maar twee dagen later heen.”
Voor de mensen die niet live langs de kant konden aanmoedigen, maakte oud-renner en organisatielid René Schuitemaker een livestream aan, voorzien van zijn eigen commentaar. Onder prachtige omstandigheden werd er keihard aan getrokken door de renners. ,,’s Ochtends waren we allebei flink zenuwachtig”, zou Mike Kes later bekennen.

‘Je hoort de mensen langs de kant schreeuwen, dat is echt mooi’

,,Voordat we het ouderlijk huis verlieten, bespraken we nog wat we zouden doen als het een massasprint zou worden. Dan zouden we elkaar opzoeken en kijken wie er goed zou zijn. Maar dat is lastig in een wedstrijd.” Jim: ,,Het rondje was zwaarder dan van tevoren gedacht.” Mike: ,,Zwaar ook in de zin dat het moeilijk was om verschil te kunnen maken. Voorheen was het parcours anders en was er na een paar rondjes al sprake van een uiteengeslagen veld, dat was nu absoluut niet zo. De deur stond achterin juist wagenwijd open. Er was wat tegenwind op het stuk met klinkers, dus daar lag de snelheid wat lager.”
Op het rechte stuk asfalt volgden de ontsnappingen. ,,Ik zat steeds vooraan tijdens de laatste vijf rondjes, tot de laatste ronde”, baalde Mike enigszins. ,,Ik zat even opgesloten en werd voorbij gereden door een flink aantal renners, dus ik moest er een hoop inhalen.” Broer Jim manoeuvreerde zich ondertussen naar een goede uitgangspositie voor de eindsprint. Jim: ,,Eerder in de koers was ik met drie man weg geweest maar merkte ik dat ik niet de beste benen had, om de kop over te nemen en dus weg te blijven. Maar met slechte benen kun je ook een wedstrijd winnen, bij de massasprint gaat het om jezelf positioneren.”

Jim Kes draaide als vierde de laatste bocht uit voor het rechte stuk richting de finish. ,,Op 700 meter voor de finish werd de sprint al aangezet en op het laatste stuk ging het zó hard – 56 kilometer per uur – daar kon je niet meer inhalen.” Tóch maakte hij nog één inhaalslag met grote gevolgen. ,,De renner die voor me zat, dacht dat-ie er al was en hield even in. Het gat tussen ons was best groot, maar als je dan ziet dat hij even inhoudt, kun je altijd nog wat extra’s.”

Meteen na de finish zat Jim er even helemaal doorheen en na het ‘uitrij-rondje’ was er nog geen duidelijkheid over wie nou derde of vierde was geworden. Uiteindelijk werd de Volendammer op achtduizendste seconde verschil derde. En dat maakt uiteindelijk een groot verschil. ,,Het is sowieso mooi om in eigen dorp op het podium te staan. Dan word je tevens gezien door de rest van het peloton. Niemand weet naderhand meer wie er vierde werd.”

Omdat hij goede benen had, voelde Mike Kes dat er meer in zat, maar koesterde hij zijn vijfde plek alsnog. ,,Voor eigen publiek was het top om te rijden, je hoort de mensen langs de kant schreeuwen, dat is echt mooi.” Hij kreeg ook veel reacties van dorpsgenoten dat het er – in de bochten – gevaarlijk uit zag. ,,Voor het publiek ziet het er spannender uit dan als je zelf op de fiets zit. Dan valt het allemaal mee.” Het smaakt naar meer. ,,Het zou mooi zijn als deze Ronde volgend jaar weer terugkeert”, aldus Jim, die de komende weken twee koersen in Limburg rijdt, daar waar zijn broer een driedaagse in Frankrijk afwerkt.”

Maandag reden de broers alsnog gezamenlijk naar Oostenrijk, om daar bij hun ouders aan te sluiten. ,,Pa en ma waren nog nooit zo zenuwachtig geweest. Ze zijn er elke wedstrijd bij en dan in eigen dorp niet. Dat doen ze nooit meer.”

Uitslag amateurs, belofte, elite: 1. Thijmen Paardekooper (Valthermond), 2. Remco Schouten (Oegstgeest), 3. Jim Kes (Volendam), 4. Igor Baas (Nieuw-Vennep), 5. Mike Kes (Volendam).

Foto’s: Klaas Smit en René Schilder.

Fotogalerij

‘Het lichaam liep leeg’

Martin Stein keert zonder medaille en magisch gevoel terug uit Sahara

,,Ik heb de benen, het uithoudingsvermogen en het mentale aspect niet kunnen uittesten”, kijkt Martin Stein terug op zijn avontuur in de woestijn van Marokko. De Volendamse ultraloper nam vorige week deel aan de Marathon des Sables, de zwaarste voettocht ter wereld. Hij werd in Afrika echter vlak voor de start overvallen door diarree en hield niks binnen. Hij haalde nog wel de finish van de eerste etappe van 36 kilometer, maar deed daar al veel langer over. ,,Ik voelde me nog goed, maar ik kreeg daarna nauwelijks eten binnen en alles liep er als water uit.” Bij de tweede etappe moest hij zich na enkele posten overgeven en de strijd staken. ,,Ik was niet kapot maar het lichaam was gewoon letterlijk leeg.”

Door: Eddy Veerman

Na twee dagen acclimatiseren volgde vorige week zondag de start voor de 1200 deelnemers. ,,De eerste twee dagen krijg je eten in het kampement van de organisatie en dat was goed. Daarna moet je het met je eigen voedsel doen. Toen ik mijn tas pakte, voelde ik dat de havermout die ik had gegeten niet zakte. Ik gooide mijn tas op mijn schouders om naar het startvak te gaan en daar liep het al langs mijn benen. Misschien is het de spanning, dacht ik. Erger kan niet, op zo’n moment.”

Het bleken zijn darmen, die protesteerden. Daarom kwam de uitputtingsslag veel vroeger dan gedacht. ,,Aan het begin van die eerste etappe moest ik ook nog een golfje kotsen, daarna besloot ik te gaan wandelen en vanaf kilometer achttien ging het top. Dus ik hield het bij snelwandelen en ging als een trein. Toen ik binnenkwam, was het top, maar ‘s avonds was het mis en dat ging ’s nachts door.”

‘Er waren ook regelmatig zandstormen, waardoor je elke keer het tentje weer op moest zetten’

,,Later ga je analyseren: al had ik de tweede etappe uit gelopen, met de kennis van nu had ik derde nooit aangekund, want de diarree heeft nog dagen geduurd. Dat betekent dat het zout dat je inneemt niet kan landen, je hebt steeds vocht te kort en het ontbijt kreeg er ik niet in omdat ik een droge mond had. Op die tweede dag had ik tekort water, waarop ik een auto van de organisatie aanhield voor extra water. Dat betekent dan straftijd, maar dat neem je voor lief. Ze hebben me bij een van de posten opgelapt, ik kreeg poedertjes en ze deden een medische check. De benen en het hoofd waren goed, ik rende weer door, maar eenmaal op de berg, begon het spuiten weer, plus buikkramp. Ik heb geen moment in de wedstrijd gezeten.”

Het virus heerste in het kamp. ,,Daarbij was het onderweg warmer dan vooraf gedacht werd. Het was 35 graden en in de dagen daarna zou de temperatuur steeds verder oplopen. Op de eerste dag waren er al zestig uitvallers. Op die tweede dag stonden opeens de kamelen naast me. De bezemwagen. ‘Lig ik nu uit de race?’, vroeg ik. De mensen zijn er heel aardig en ze probeerden me te motiveren. Maar het ging niet meer. Dan word je naar het volgende kampement gebracht, daar heb ik gelegen en naderhand probeerde ik weer wat binnen te krijgen en te houden, maar dat ging niet. ’s Avonds moest ik mijn wedstrijdnummer inleveren. Het was er inmiddels zo warm, dat ik niet eens in mijn slaapzak sliep. Er waren ook regelmatig zandstormen, waardoor je elke keer het tentje weer op moest zetten.”
,,De volgende morgen heb ik een beetje ontbijt genomen en om zeven uur werd ik het kamp uitgereden, om vervolgens tien uur te rijden naar een hotel. Samen met een uitgevallen Indonesische deelnemer en een Engelsman heb ik zelf een kamer gezocht. Na twee nachten heb ik een taxi naar Marrakesh genomen en van daar uit ben ik naar huis gevlogen.” Onderweg en thuis had hij nog steeds ‘de gieter’ en probeerde hij ondertussen te beginnen met het verwerken van de grote teleurstelling en na te beschouwen. ,,Het is geen eigen falen. Als je dan even alleen thuis zit, dan voel je je even heel slecht, erg teleurgesteld. Alsof je bent beroofd. Van je kans op een medaille, van alles. Dat je niet hebt kunnen genieten van de ervaring. Ik heb daar wel veel mensen gesproken en mooie gesprekken gehad. Al die etappes worden per dag mooier, maar het diep gaan, het er doorheen zitten, daar overheen gaan en dat delen met anderen, die beleving zat er niet aan. Waar ik het voor heb gedaan.”

‘Het is nog niet af’

,,Het was allemaal leuk, je moet alleen niet ziek worden.” Zijn gedachten schoten alle kanten op. ,,Je denkt aan wanneer je het nog eens gaat doen. Misschien is het goed om een jaartje over te slaan. Het ticket en startbewijs zijn heel duur. En er moet heel veel voor wijken, als je kijkt naar het gezin, dus het is een beetje egoïstisch. Maar ik ga er zeker nog een keer heen. Misschien als ik vijftig word, onder het mom van een cadeau. Want ik moet die medaille hebben en de tocht doen. Binnen nu en vijf jaar.”

,,Het is nog niet af. Veel mensen hebben meegeleefd hier, dat kreeg ik pas later mee en dat is heel mooi.” Wat er de dagen erna in de woestijn gebeurde, heeft hij wel gelezen. ,,Ik heb mijn tentmaten gevolgd en hoopte uiteraard dat ze allemaal binnen zouden komen. Het is heel goed georganiseerd allemaal. Je wordt gecontroleerd, het is een veilige onderneming, er is goede begeleiding en motivatie. Maar als ik weer heenga, wordt de hygiëne wel een dingetje om meer rekening mee te houden.”

Hij heeft de magie slechts heel kort mogen voelen. ,,Ik stond er wel tussen, maar voelde me niet goed. Alleen bij ‘Highway to hell’ van AC/DC bij de start, waarna we met z’n allen werden weggeschoten, voelde ik het even, daarna niet meer. Als je niet lekker in je vel zit, is je beleving anders. Ben je niet bezig met genieten, meer met overleven. De ervaring is minder en het gevoel is er niet. Met wat ik heb meegekregen, is het een gevarieerd en mooi parcours, maar ook lange rechte stukken met echt dat Sahara-gevoel. Bij de eerste dag gaf de wind ook wat verkoeling. Daarna werd het steeds zwaarder, was er minder wind en warmer. Het is een zware editie geworden: petje af voor degene die ‘m uit hebben gelopen.”

Fotogalerij

Joey Veerman: ‘Niet normaal, zo mooi’

Van bankzitter naar bewierookte voetballer. En zo kunnen we nog wel even door gaan met (de vier) B’s. Joey Veerman deed wat hij van kinds af aan doet: tijdens de door opstootjes ontsierde bekerfinale hield hij oog voor de bal, daarna de KNVB Beker en vervolgens een biertje en een bacootje. De 24-jarige speler van PSV wist dat wat hij zou doen en wat hij zou zeggen onder een vergrootglas zou komen te leggen, maar hij deed gewoon wat in hem opkwam, in het veld en daarna tijdens de festiviteiten.

Door: Eddy Veerman

Een paar maanden geleden kon het gebeuren dat Joey Veerman nog een hele wedstrijd buiten de PSV-opstelling bleef; in de afgelopen week zette de Volendammer in acht dagen tijd een buitensporige prestatie neer. Tijdens twee topwedstrijden tussen Ajax en PSV werd hij benoemd tot beste man van het veld. En terwijl het gedrag van spelers om hem heen nóg erger kon dan eerder, probeerde de middenvelder van de Eindhovenaren zich nog bezig te houden met waarom alle heisa is: voetballen. ,,Het sloeg nergens op, wat er her en der op het veld gebeurde. Ik had daar geen zin in. En ik zat zelf lekker in de wedstrijd.”

Uiteindelijk zou het in de verlenging 1-1 blijven en naderden strafschoppen. ,,Ik stond op het lijstje, als één van de vijf penaltynemers. Toen we erover spraken, werd ik nummer zes. Gek genoeg toen ik in de rij met spelers stond in het midden, had ik een rustig gevoel. Tijdens de verlenging zat ik al wel te denken ‘die penalty’s gaan zo komen, waar ga ik ‘m schieten?’ Maar op het moment dat ik in dat rijtje stond, hoefde ik nog niet naar de stip toe te lopen. Als dat wel het geval was geweest, dan gaat er natuurlijk wel wat gebeuren van binnen”, zei Veerman, die namens Heerenveen zijn laatste twee strafschoppen miste, naderhand. Fabio Silva schoot de vijfde raak, waardoor PSV in extase was. ,,Niet normaal, zo mooi was dit. Vorig jaar al en nu ook. Dit keer waren onze families er ook bij toen we terugkwamen in Eindhoven.”

Andere spelers van naam konden geenszins een stempel drukken op de bekerfinale, Joey Veerman toonde zich, een week nadat hij al een uitstekende topper speelde, niet ontvankelijk voor nóg meer druk. Losse heupen, subtiele bewegingen, de intercepties en passes werden uitgelicht door de voetbaldeskundigen. Het was Joey Veerman die zichzelf naar de ‘volgende dimensie’ tilde. En ook daarna was de speler zelf spraakzaam, wetende hoe een feestje gevierd moet worden. Daar hoort ook het optreden als dj en zanger bij. Voorlopig blijft hij veelbesproken, want de vraag of bondscoach Ronald Koeman nog om hem heen kan wordt binnenkort beantwoord. En of het dan ook tot een daadwerkelijk debuut in het Nederlands Elftal komt in juni. Misschien worden de schijnwerpers daarna anders, minder frequent, op hem gezet. Want de kans dat hij zijn loopbaan binnen afzienbare tijd in een buitenlandse competitie voortzet, die heeft hij met de recente voetbaloptredens vergroot.

Ver weg van oorlogsgebied vermaakt Christina kinderen met haar poppentheater

‘Ik ben een soort doorgeefluik van liefde’

Als kind droomde zij al hardop: ze wilde iets met poppen en theater doen. Christina Boukova, opgegroeid in Odessa – destijds een stad in de Sovjet-Unie en inmiddels ruim dertig jaar Oekraïens grondgebied – woont inmiddels drie decennia in Nederland. Daar waar haar kinderwens in vervulling ging. Met het Koekla Theater draait zij samen met haar man Gilian meer dan 120 voorstellingen per jaar: in het Nederlands, Engels, Russisch, Oekraïens. ,,En een beetje Italiaans en Chinees”, glimlacht Christina. In de kunst en kinderwereld is de taal van het poppenspel universeel. ,,Het gaat van hart tot hart”, zegt Christina in Edam, dat in al die jaren hun thuisbasis vormt. 

Door Eddy Veerman en Elaine Delforterie

Christina’s jeugd in Odessa was, zoals ze zelf beschrijft, heel chill. Ze groeide op in een hele liefdevolle familie. De Sovjet-Unie was eerst gesloten, maar ten tijde van de perestrojka (hervorming) zijn veel burgers vertrokken. ,,Klasgenoten vertrokken en dat maakte veel indruk op mij. Ik weet nog goed dat een klasgenoot me een foto liet zien van Australië: ‘Hier is het gras altijd groen,’ zei hij. Ik zei toen tegen mijn moeder: ‘Ik wil ook naar het land waar het gras altijd groen is, ik ga naar Australië emigreren.’ Ik was dertien, maar wist toen al dat ik een wereldburger was”, lacht Christina. Christina’s ouders waren artiesten, zij reisden in die hoedanigheid voor hun beroep met schepen mee. Christina mocht als klein meisje mee. ,,Ik zag voor het eerst al die prachtige bergen, ik herinner het me alsof het gisteren was…’’
Vanaf haar zestiende werkte Christina al in het Staatspoppentheater van Odessa. Toen ze kon kiezen of ze ging studeren of werken in het poppentheater, koos ze gewoon om beide te doen. ,,Ik begaf me in de kinderwereld, dat vond ik heel fijn. Veel volwassenen maken problemen. Ik geloofde altijd dat je zonder problemen kan leven, dat geloof ik nog steeds.”

‘Ik vind dat je in het leven iets moet doen voor het geheel, voor de mensen’

Christina was 19 jaar toen ze emigreerde. ,,Het werd Nederland, omdat hier al een vriendin woonde. Toen ik in Nederland kwam, heb ik me helemaal niet onveilig gevoeld, maar beschermd. Pas dit jaar, ik woon nu dertig jaar in Nederland, snap ik hoe dat komt. Ik ben met zoveel liefde opgevoed en dat heb ik gewoon meegenomen.’’ Toen Christina voor het eerst op De Dam in Amsterdam stond, zag ze allemaal verschillende nationaliteiten. ,,Eén woord kwam bij mij op, en dat is ‘vrijheid’,’’ zegt Christina. ,,Dit is dus hoe vrijheid voelt. Ik krijg nu nog kippenvel.’’Toen Christina drie maanden in Nederland woonde, was ze een compleet ander mens geworden. ,,Vrienden nodigden me uit om naar Engeland te komen en ik ging op en neer. Je werkt hier hard, maar de hele wereld ligt open. Als je iets wilt, kun je hier iets bereiken en je hebt alle ruimte om dat te doen.” Maar er waren in het eerste jaar ook moeilijke maanden. ,,Het was koud op de studentenkamer, ik had geen geld, ik wist niet hoe dingen zouden lopen. Maar dat heb ik nooit laten merken wanneer mijn moeder belde, dat is mijn karakter. Als ik ophing, moest ik huilen. Als ik mijn moeder bezorgd zou maken, zou ik dat veel erger vinden.” Een jaar later kwam Christina erachter dat haar moeder dit andersom ook voor haar deed. Haar oma was overleden, maar om te zorgen dat Christina zich niet druk maakte, werd dit voor haar verzwegen. ,,Dat is ook liefde, hè”, glimlacht Christina. ,,Als ik van het overlijden van mijn oma had geweten, had ik terug willen gaan, maar dat kon helemaal niet. Mijn vader zei altijd: ‘Een Sovjet-paspoort is een half paspoort.’ Je kan er nergens mee naartoe.’’
De eerste stap die Christina zette toen ze in Nederland terecht kwam, was naar de toneelschool gaan. De toelatingstoetsen waren moeilijk en ze was de taal nog niet machtig. Toen ze een kaart van haar vader kreeg dat hij naar India was verhuisd, ging Christina twijfelen of ze niet daarheen moest gaan. Ze vertelde dit aan één van haar vriendinnen. ,,Mijn vriendin wilde helemaal niet dat ik weg ging. Ze vroeg aan mij ‘Weet je zeker dat je echt alles geprobeerd hebt hier?’ Ik vertelde haar toen over een stomme advertentie die ik had gezien, waar ze een actrice zochten.’’ Christina is uiteindelijk toch naar de auditie gegaan en heeft alles uit de kast getrokken. ,,Op de een of andere manier móest ik aangenomen worden, anders had mijn verhaal een hele andere wending genomen,’’ zegt ze. De week erna waren de eerste repetities. ,,Daar heb ik Gilian ontmoet, we vonden elkaar op slag leuk. Het was heel romantisch.”
In haar geboorteland vonden destijds revoluties plaats. Christina heeft nooit in onafhankelijk Oekraïne, waartoe Odessa naderhand behoorde, gewoond. ,,Ik heb ook nooit gepolariseerd, zo heb ik nooit geleefd. Toen ik hoorde dat de Sovjet-Unie niet meer bestond, moest ik zo huilen. Ik had geen idee wie ik nu was.’’ Toen Christina in 1992 weer even in Oekraïne kwam, was alles compleet veranderd. ,,Alles viel uit elkaar: je moest in de rij staan voor broden; criminaliteit en prostitutie kwamen op. Het was zó onveilig. Alles was waardeloos, het leek alsof er een grote grijze deken over ons heen was gevallen. Mensen raakten zoveel kwijt. Als je in vrede leeft ben je je er niet bewust van, maar als het verandert wel. Velen waren depressief en somber. Het was een grote crisis.’’

Droom
In 1993 ging Christina weer terug naar Nederland. Gilian was toen bezig met een project in Indonesië, hij was bezig met maken van een schip. ,,Gilian zei ‘laten we snel trouwen, dan gaan we naar Indonesië om die droom te verwezenlijken’.’’ Christina wilde dit heel graag, maar vanwege haar paspoort was het moeilijk. Christina en Gilian hebben eerst de trein naar Berlijn genomen en daarna naar Moskou. ,,De treinreis op zich was al een heel avontuur. ’s Nachts werd er soms op de deur van de coupé geklopt, als je dan open doet, wordt je beroofd, dat was ons van tevoren verteld. Het was zo surrealistisch, Gilian vond het zo spannend,’’ kan Christina er nu om lachen.
In Moskou had haar moeder alles geregeld, zodat ze met het vliegtuig naar Jakarta konden. Vanaf Jakarta gingen ze naar Bali en vanaf Bali naar Lombok. ,,Daar begon weer een nieuw avontuur. Ik vond het echt prachtig daar. Maar uiteindelijk zijn we ook weer weggegaan uit Indonesië, ik was daar niet gelukkig. Wij waren voor onszelf bezig, terwijl ik iets voor anderen wilde doen. Ik vind dat je in het leven iets moet doen voor het geheel, voor de mensen.’’
Elke maand moesten Christina en Gilian een visumstempel halen, maar toen Christina 22 was, was haar Sovjet Unie-paspoort vol. Om te zorgen dat ze nieuwe, Oekraïense bladzijden kreeg, moest ze haar paspoort opsturen naar Australië. Christina’s paspoort kwam echter niet op tijd terug. ,,Bij de officiële instantie zeiden ze tegen mij: ‘Zonder paspoort moet je hier blijven.’ Maar dat kon weken duren. Ik werd in een vertrek gezet, met tralies en al.’’ Drie weken zat zij vast, zonder rechten. ,,De eerste nacht heb ik vreselijk gehuild, maar ik wilde er het beste van maken. Als je positief bent, komt alles goed. Daar geloof ik echt in.”
De bewakers gingen steeds meer door de vingers zien. Zo ging Christina af en toe koken voor hen, of naar de markt. In het vertrek naast haar zat een Engelsman, waar ze heel veel van heeft geleerd. Toen Christina’s paspoort uiteindelijk arriveerde, kwam zij vrij. ,,Toen wist ik: mijn tijd in Indonesië is voorbij, ik wil iets met poppenspel doen.’’

‘Het raakt me zo erg. Ik brand ook elke avond een kaarsje voor de mensen en voor vrede’

Gilian moest de zaken afronden in Indonesië, dus Christina vloog alleen naar Nederland. Hier heeft ze een half jaar lang bij haar schoonvader in de Hoogstraat in Edam gewoond. ,,Ik ben toen naar school gegaan en heb Nederlands geleerd. Dat waren saaie dagen, maar ik voelde dat ik op de goede weg zat.’’ Toen Gilian terug was, maakten zij samen hun eerste poppenshow. ,,Dat was bij een poppenspeelster thuis. Zij kende alle ins en outs van het poppentheater. En zonder contacten kom je in deze wereld nergens. Daar hebben wij toen ook onze impresariaat ontmoet.’’
Gilian: ,,Het impresariaat vroeg ons nog een show te maken en dat was best een opgave. Je hebt poppen, decor en veel discipline nodig. Vanaf toen zijn we ons echt gaan verdiepen in het vak: heel veel shows kijken, notities maken en uiteindelijk een voorstelling schrijven. De voorstelling sloeg goed aan en inmiddels draaien we zo’n 120 shows per jaar, zowel in Nederland als in het buitenland.”
Christina en Gilian spelen vaak op scholen, voor vluchtelingen of voor moeilijk opvoedbare kinderen. ,,Voor ons zijn ze ‘niet moeilijk opvoedbaar’, misschien de eerste paar minuten, maar daarna is het hetzelfde publiek. Het gaat van hart tot hart”, zegt Christina. Afgelopen week stonden zij op een speciaal onderwijs-basisschool in Purmerend. De interactie met de kinderen is bijzonder. Ze dansen, zingen en gaan op in het verhaal. Christina: ,,Het opbouwen van die band is zo mooi, soms komen we ook op dezelfde plek weer terug. Als we dan napraten met de kinderen, praten we alleen maar over positieve dingen.’’ Ze glimlacht. ,,Het is vakmanschap en dat om dat in de vingers te krijgen, vond ik in het begin moeilijk: hoe breng je de pop tot leven? Ik had me daar best op verkeken. Het is eigenlijk dood materiaal en je publiek moet daar in geloven. Bij poppentheater moet er een soort magie ontstaan.”
,,Dit is denk ik ook te danken aan de Sovjet-Unie. Kunst en cultuur was heel hoog aangeschreven destijds, iedereen van mijn generatie kan schilderen, tekenen, piano spelen, dat was allemaal gratis qua opleiding. Die mensen kregen als professional ook hetzelfde salaris als een chirurg. Als vakken op school niet goed gingen, trokken de leraren je echt omhoog. Ik ben met Gilian snel na ons trouwen terug gegaan naar Odessa en toen zijn we naar m’n school teruggegaan om mijn lerares te bedanken. Ik houd zelf erg van mooie verhalen, die tot de verbeelding spreken. Als ik die mooie verhalen hier overdraag aan de kinderen, ben ik een soort doorgeefluik van liefde. Dat is het grootste cadeau dat je kunt geven.’’
Daar waar zij vandaan komt, woedt sinds ruim een jaar oorlog. ,,Het raakt me zo erg. We moesten dit jaar eigenlijk een nieuwe voorstelling maken, maar daar kon ik me niet toe zetten. Ik brand ook elke avond een kaarsje voor de mensen en voor vrede. Ik denk ook altijd aan de families, denk veel aan het gegeven dat kinderen hun ouders kwijt raken. Alles wat met geweld te maken heeft, dat kan ik niet zien. Ik vind het zo erg dat mensen in staat zijn tot zulke dingen. Heel verdrietig.”
,,We spelen hier soms met het theater voor vluchtelingen, dat is ook heel mooi. We gaan na de show niet zomaar weg. Soms gaan we ergens gewoon zitten met een groepje vluchtelingen en praten alleen maar over positieve dingen, niet over de oorlog. We praten over hoe ze het leven nu ervaren in Nederland. Daar komen dan zoveel prachtige verhalen uit. Ik wil ze de mooie kant van dit land én de kansen laten zien.”

Fotogalerij

Bewustwordingsbijeenkomst(en) voor ouders (en kinderen) moet tot cultuurverandering leiden

‘Wij willen dit in de ogen kijken’

Het probleem is al van decennia, verergert en het ligt letterlijk en figuurlijk op straat: vapes (e-sigaretten), snus (nicotinezakjes), (wikkels) cocaïne, wietplantages, blowen, vroegtijdig alcoholgebruik. De meeste ouders worstelen. Hoe verander je cultuur? Hoe laat je jouw kind veilig opgroeien? Donderdagavond was er in de Petrusschool een bewustwordingsbijeenkomst over de drank, drugs en gokproblematiek. Een aantal ouders hadden daar, naar aanleiding van een eerdere bijeenkomst met onder meer de burgemeester en het Hoofd Veiligheid van de gemeente, om gevraagd. Tijdens de avond waren er vertegenwoordigers aanwezig van Team Veiligheid, Handhaving, Politie, Noord-Holland Samen Veilig, Moedig Moeders en LINK Jongerenwerk. Er kwamen 24 ouders op af, er waren bijna net zoveel professionals aanwezig. ,,Wij willen dit in de ogen kijken”, zei burgemeester Lieke Sievers in haar inleidende woordje. ,,En al moeten we nog een aantal van dit soort avonden organiseren, dan doen we dat. Het moet voor ons állemaal de uitdaging worden om het bespreekbaar te maken. Ook thuis, ook met elkaar. Dat kinderen opgroeien in een veilig omgeving, daar hebben we allemaal ons aandeel in. De overheid kan niks zonder de ouders. Wij zijn de initiatiefnemers dankbaar, want op deze manier ontstaat er iets en we gaan elkaar ook niet meer loslaten. Onze jeugd heeft ons nodig. Wat je vanavond hoort en ziet, laat zien hoe kwetsbaar onze kinderen zijn. En binnen de groepsdynamiek is het moeilijk om ‘nee’ te zeggen. We moeten samen iets doen. Het moet een beweging worden.”

Door: Eddy Veerman

De ouders kregen meerdere vormen van inlichtingen en voorlichting, daar er ook vragen konden worden gesteld. In twee groepen verdeeld keken zij naar de aangrijpende in Beverwijk opgenomen film ‘Buit’, die inzicht geeft in wat er zich buiten ons gezichtsveld, maar toch ook binnen onze gemeenschap, afspeelt. Over een jongen die snel geld wil verdienen en voordat hij het weet in diepe ellende zit en over een meisje dat zich graag profileert op social media, wordt benaderd door een knappe jongen en voordat zij het weet – na het delen van foto’s – door diezelfde (lover)boy wordt uitgebuit. ,,Beide casussen zijn ook hier bekend”, zei Ronald Hein van Link Jongerenwerk. Ouders vroegen zich af wat er precies aan voorlichting wordt gedaan. ,,Want dit is de achterkant”, werd opgemerkt. De Jongerenwerkers van Link komen naar de basisscholen – groepen 7 en 8 – alsmede naar het voorgezet onderwijs. Met de groeiende omvang van de problematiek lijkt een toenemende mate van voorlichting echter meer dan noodzakelijk en urgent.

‘Daar waar mijn vader verslaafd was en mij het verkeerde voorbeeld gaf, daar wil ik het zelf niet doorgeven aan mijn eigen kinderen’

Ook Moedige Moeders geeft scholen de kans op voorlichting. ,,Om de kinderen weerbaar te maken”, legde Rosalie Knuvelder uit aan de ouders. ,,Op een interactieve manier kijken we wat de kinderen weten en wat willen ze weten. Wat betreft de ouders, zij kunnen voor vragen altijd aankloppen bij ons. Niet alleen pas wanneer ze écht in de problemen zitten.” Wat betreft de ‘achterkant’ gebeurt er in onze gemeente niet veel met bevindingen of vermoedens van burgers. ,,De meldingsbereidheid ligt hier het laagst van de regio”, zegt één van de aanwezige politiemensen. ,,In 2022 hadden we maar zes meldingen in Volendam.” Eén van de ouders geeft aan dat mensen soms denken ‘als ik iets meld, wordt er toch niets mee gedaan’. De agent: ,,Meerdere meldingen helpen; voor ons geldt: kunnen we de melding zó aannemelijk krijgen dat er iets gebeurt. Melden is belangrijk, anoniem kan ook.”
Buiten kregen de aanwezige ouders bij het drugslab en de ondermijningscontainer uitleg van Jon en Johan Warmerdam van Bureau Drugszaken. De twee hebben jarenlange ervaring in het politiewezen en vertelden over de herkenning en gevaren van ondermijning op de gebieden van cocaïnehandel, hennepteelt en synthetische drugs, de gevaren van de productie en in welke georganiseerde criminaliteit het zich bevindt. ,,En het gebeurt allemaal door jongens en meiden uit onze klas, die ‘ja’ hebben gezegd waar wij ‘nee’ tegen zeggen”, om aan te geven hoe dicht bij het is.
Vervolgens nam ervaringsdeskundige Daniël het woord. ,,Het begint vaak op de basisschool, met onzekerheid. Dat had ik ook.” Daniël miste geborgenheid thuis, zijn vader was alcoholist. ,,Ik ging drugs uitproberen, gebruiken en als ik dat deed, was ik het mannetje. Het was een schreeuw om aandacht. Uiteindelijk raakte ik alles kwijt, nam een overdosis en werd een aantal dagen later wakker.” Hij begaf zich richting een katholieke gemeenschap in Italië om te herstellen. ,,Vier jaar zat ik daar. Later trouwde ik en kreeg kinderen, maar viel nog één keer terug. Wéér ging ik naar die gemeenschap in Italië. Ik besefte dat ik teveel deurtjes met daarachter trauma’s had dicht getrapt, had zoveel shit uit mijn verleden waarvoor ik nog moest worden behandeld. Inmiddels gaat het jaren goed, ben ik zelf zorgprofessional in de verslavingszorg en leid een team. En daar waar mijn vader verslaafd was en mij het verkeerde voorbeeld gaf, daar wil ik het zelf niet doorgeven aan mijn eigen kinderen. En als je als ouder iets vermoedt, ga en blijf in gesprek, val niet aan, maar doe het vragend.”
De professionals gaven tevens aan dat het wenselijk is dat ouders onderling ook in gesprek gaan. ,,Maar om hier bij je standpunt te blijven, dat is moeilijk”, zegt een ouder. ,,Dan ben je eenzaam”, zegt een ander.” Ronald Hein van Link haakt in. ,,Ik hoor ook vaker dat het voor ouders moeilijk is om er onderling over te spreken. Als ik ergens kan helpen, schakel ons in.” Tijdens de Escape Game die de ouders speelden, kwamen ze er achter dat ‘snel geld verdienen niet zonder gevolgen is’. ,,En met die telefoons is tegenwoordig alles heel dichtbij.”

‘Bij supportersgroeperingen is landelijk sprake van excessief drankgebruik en dat zet de poort open naar drugs’

Hoofd Veiligheid Sander Schaepman woonde de bewustwordingsbijeenkomst ook bij. Met Schaepman heeft Edam-Volendam een aansprekende naam in huis, als voormalig recherchechef, werkzaam in de strijd tegen georganiseerde criminaliteit. Hij is tevens bekend van het tv-programma Hunted, als recherchechef. ,,Onze zorg zit ‘m in een aantal dingen die we maatschappij-breed zien. We hebben elkáár nodig om het aan te pakken. Wij geloven daarbij in het creëren van bewustwording en dat doe je door ergens te beginnen, om het zo samen bespreekbaar te maken, zoals op deze avond. Je hoorde aan de reacties van ouders dat ook zíj te maken hebben met groepsdruk. Die groepsdruk is er uiteraard ook bij de jongeren. Zij zijn vatbaar, dat was herkenbaar in het verhaal van Daniël. Hij sloot aan bij een motorbende en die mannen gaven hem geborgenheid, hij mocht een wapen vasthouden en voelde zich gezien. Die algemene trend zien we ook in de wereld van voetbalsupporters. Bij supportersgroeperingen is landelijk sprake van excessief drankgebruik en dat zet de poort open naar drugs. Dat willen wij ter discussie stellen. De jonge gastjes willen zich immers identificeren met de oudere garde. Je zou dit soort platforms moeten aangrijpen, om samen jeugd bewust te maken van het drugs-, alcohol- en gokprobleem. Het aantal probleemgevallen stijgt en dat is niet zomaar, het één heeft invloed op het andere. Bovendien gaat het om het zien van de verdienmodellen: er is een trend dat supportersgroeperingen voorzien in drugs. Dat is een zorgelijke ontwikkeling.”
,,Wij zijn op een positieve manier in gesprek met de club FC Volendam en de supporters. Het gaat niet om het wijzen, maar om met elkaar het gesprek te voeren over het bevorderen van de gezondheid van onze jeugd. Wij hadden verwacht dat de recentelijke ontmoeting tussen FC Volendam en FC Emmen, twee volksclubs die top presteren, uit zou lopen op één gezamenlijk feest. Te zot voor woorden dat dat niet kan.” Na afloop kwam het achter het stadion tot rellen tussen beide supporterskernen. ,,En dát leren de kinderen nu ook. Daarom willen we met ouders in gesprek gaan en blijven, kijken hoe kunnen we elkaar vasthouden en samen aan vroegsignalering doen.”
Binnen de wereld van voetbalsupporters speelt sinds enige tijd het fenomeen dat groepen van clubs georganiseerd tegen elkaar vechten in het bos. ,,We willen samen optrekken met ouders in onze gemeente, op het pad van deze en andere problematieken. En aan de ouders die op de bijeenkomst waren, merk je de bereidheid tot medewerking, daarom gaan we meer van deze avonden opzetten. Je moet ervan overtuigd zijn dat je toch ergens het verschil kan gaan maken., Dat zal niet snel tot massaal ander gedrag gaan leiden. Maar op den duur wel, als je er vroeg mee begint. We gedogen veel in dit land. Los van het fysiologische aspect, het kan leiden tot probleemgedrag en dan kan het ongelofelijk mis gaan. Nederland heeft wat drugsgebruik betreft het land met de hoogste acceptatiegraad in de wereld, wij moeten maatschappelijk de discussie voeren: gaat dit de goede kant op? Kunnen we kinderen leren dat ze – om tijdens het uitgaan in de stemming te komen – zonder pilletje en snuifje gaan? Dat lijkt kennelijk gewoon te zijn en dat vind ik het verwerpelijke aan die cultuur. Het gaat de mensen die er achter zitten immers allemaal om het verdienmodel. Er zijn zoveel uitwassen en we zien het inmiddels in allerlei structuren, culturen en netwerken, dat vraagt dat we samen moeten interveniëren. Dan moet je het lef hebben om klein te beginnen, zoals op een avond als deze. Hier investeren we graag in.”

Fotogalerij

Mick Kemper en broers Mike en Jim Kes willen voor zege gaan in eigen dorp

‘Mooi dat Ronde van Volendam weer op kalender staat’

In de afgelopen jaren was er geen Wielerronde van Volendam, maar nam het aantal renners dat wedstrijden reed juist toe, dankzij Zwift. In coronatijd gingen steeds meer sportmensen op de tacx-fietstrainer en namen thuis – online – deel aan wedstrijden. Zondag 30 april verschijnt een aantal van hen die renners van Toerclub Volendam aan de start van de eerste Ronde van Volendam sinds 2017. Dat geldt ook voor de jongere generatie: Mick Kemper en de broers Mike en Jim Kes gaan – namens West-Frisia – strijden voor het podium.

Door: Eddy Veerman

Ze treden in de voetsporen van hun bloedfanatieke vaders. Jack Kemper behoorde tot de zaalvoetbaltop van Nederland en maakt al jaren ongekend veel kilometers op de racefiets, terwijl Henri Kes tijdens de loodzware strandraces ‘gewoon’ met de top van Nederland meekoerst. De nieuwe generatie combineert studie en werk met het wielrennen. Mike Kes (23) zit sinds kort op kantoor bij Installatiebedrijf Keizer. Mick (23) studeert Accountancy in Diemen en Jim (21) zit in het derde jaar van de Johan Cruyff Academie (Commerciële Economie en Sportmarketing).

,,De ultieme droom van prof worden is er nog steeds”, zegt de jongste van het stel. ,,Of dat realistisch is, weet ik niet. Ik hoop binnen twee jaar de stap te maken richting het continentale niveau, dat is de eerste stap richting ‘betaald’ wielrennen. Vanaf daar ga ik zien hoe ver ik nog kan komen. Het betekent dat ik tijdens wedstrijden als de Ronde van Volendam, in de criteriums, mee moet strijden voor de overwinning en in de klassiekers in de top tien of zelfs de podiumplaatsen.”

Mike haakt in. ,,Het is zeker realistisch om die stap op omhoog te maken en dat zit ‘m niet zozeer in het ‘meer uren trainen’. Dat zit ‘m in wat meer ervaring opdoen, maar ook in het vooraan zitten tijdens wedstrijden. Het is een mentale stap. Dat je van jezelf weet dat je er hoort. Hard rijden kunnen we allemaal wel.” Het gaat ook om lef. Mick: ,,Het jezelf ertussen wringen, jezelf positioneren tijdens zo’n koers, dat is erg belangrijk. Als je dat beheerst tijdens de wedstrijden, heb je al een streepje voor.”
Mike: ,,Wedstrijdhardheid in het wielrennen is het aanzetten in bochten en het klaar zijn voor wedstrijden door veel wedstrijden te hebben gereden. Ik merk aan mezelf dat ik de eerste wedstrijden van het nieuwe seizoen altijd heel erg moet wennen aan het pelotongevoel, aan het met 180 renners een bocht ingaan. Dat is dat mentale aspect.”

‘Die groep ‘oudere mannen’ heeft ons leren fietsen’

De ‘Kessen’ koersen vaak op het strand. ,,Dat is iets gemakkelijker, in die zin dat tijdens een strandrace vaak één punt beslissend is als het gaat om het vormen van een kopgroep. Dat is vaak het eerste keerpunt of de eerste technische sectie: daar wordt het uit elkaar gereden. Dan weet je dat je daar vooraan moet zetten. In een wegklassieker van 180 kilometer moet je élk moment vooraan zitten, omdat het élk moment kan gebeuren.” Jim: ,,Op het strand heb je allerlei uitwijkmogelijkheden en als je sterk genoeg bent, rijd je erlangs. Op de weg is die uitwijkmogelijkheid vaak de berm.”

Mick Kemper had als kind ook die droom. ,,Ik gaf mezelf zoveel jaar ervoor en als die stap dan niet komt, dan moet je ook aan het maatschappelijke gaan denken en je studie afronden of aan het werk gaan. Juist in het jaar dat corona intrad voelde ik me echt goed, maar toen waren er opeens geen wedstrijden meer. Ik werd wel Nederlands kampioen bij het e-racen, maar ik kon het niet op de weg laten zien. Op dat moment had ik ook meer tijd om te fietsen, qua studie. Dat laatste is nu andersom. Fietsen is leuk, maar het afronden van mijn studie heeft nu hoogste prioriteit.”

Jim: ,,Plezier staat voorop. Als het niet leuk is, is het lastig om er twintig uur in de week aan te besteden Als de uitslagen beter zijn, wordt het plezier uiteraard vergroot.” Naast hun vaders zijn er andere Volendamse renners van een oudere generatie die voor hen een voorbeeldfunctie hadden en hebben. Mick: ,,Jaren geleden gingen we als ventjes van vijftien en zestien op dinsdag en donderdag met de Toerclub Volendam mee en konden wij net aan het wiel houden. Nu is het een beetje andersom.”

Mike, glimlachend: ,,Nu zijn het ouwe mannen.” Het respect is enorm, voor die oudere generatie. René Schuitemaker, voorzitter van Wielervereniging Volendam, zit ook aan tafel en is generatiegenoot. ,,Ze willen niet worden losgereden.” Mick: ,,Die mannen zijn nog steeds zo fanatiek.” Mike: ,,Een paar jaar geleden reed ik vaak met Cees Snoek wedstrijden. Dat was superleuk om te doen, maar het groepje dunde uit. Ik ben toen overgestapt naar West-Frisia, zodat ik weer in groepsverband kon racen. Maar inmiddels heeft men het hier opgepakt, ook met het organiseren van de wielerronde en het vormen van een wedstrijdploegje. Met wat jongens van toen ertussen en wat nieuwe jongens. Waaronder Cees Snoek, Marcel Hillaert uit Edam, maar ook nieuwe jongens als Jack Steur, de voormalige keeper van het eerste zaalvoetbalteam van Volendam, waarmee hij in de eredivisie speelde. Jack heeft het wielrennen ontdekt en dat gaat ook echt goed. Die nieuwe aanwas is belangrijk.”

,,Door de coronajaren zijn er heel veel fietsers bijgekomen. Met iedereen in de gemeente die op Zwift fietste, hebben we een groepsapp, daar zitten zo’n 65 renners in. We zijn destijds ook bij een grote vereniging aangesloten en rijden in de winter – in een tijdsbestek van acht weken – twee competities door elkaar heen. Daar wordt heel fanatiek gereden. Maar niet iedereen heeft de stap naar de wegwedstrijden gemaakt, daar speelt toch de factor onzekerheid een rol. Kunnen we het bijhouden en is het gevaarlijk? Want op maandag moet er gewoon weer gewerkt worden. Op de tacx kun je niet vallen. En als het echt niet meer gaat, stap je af en sta je meteen onder de douche en bent thuis. Het is ook minder investering in tijd. Dat is puur hard fietsen. Dan – waaronder ikzelf – komen wij heel ver en zitten voorin. Ook de nieuwe jongens. Maar als je nooit of nauwelijks buiten hebt gefietst, mis je een groot stuk inzicht in het sturen. De groep vanuit Volendam pakt nu de wekelijkse trainingen in Zaandam weer op, dan praat je over zo’n negen renners en dat gaat weer een beetje terug naar het oude. Zo’n tien jaar geleden waren dat er wel vijftien.”

‘Toen stond het rijen dik, we hopen dat gevoel weer een beetje terug te krijgen’

Jim: ,,Die groep ‘oudere mannen’ heeft ons leren fietsen. Als de Toerclub er niet was geweest, dan weet ik niet of ik nu nog op de fiets had gezeten. Tijdens die trainingen op dinsdag en donderdag ging het er hard aan toe, maar ook met plezier. Daardoor heb ik destijds ook wedstrijden gewonnen bij de categorie Nieuwelingen.” Mike: ,,Ze zijn een klein beetje gek.” Jim: ,,Het doel was op die dinsdag en donderdag niet zozeer om als eerste terug in Edam te zijn, maar welke renner de meeste renners kon slopen.” Mike: ,,Ik durf te zeggen dat als die groep er niet was geweest, dan was ik zes jaar geleden al gestopt met fietsen.”
De drie Volendammers zijn eerst met West-Frisia op trainingskamp geweest in Spanje. Jim heeft daarna al enkele klassiekers gereden. En nu komt de koers in eigen dorp. Jim won de laatste keer bij de Nieuwelingen, in 2017. ,,Toen werd het weer jaarlijks georganiseerd”, zegt voorzitter René Schuitemaker: ,,Daarna viel hoofdsponsor Rabobank weg en was het ook moeilijker om het qua organisatie op te zetten. Vervolgens kwam het idee om toch weer de wielerronde op te starten. Er is veel animo qua deelnemers. Daarbij hebben we ook een nieuwe klasse, de ID-cycling. Erg leuk om die categorie een kans te geven.”
Het parcours is weer als van oudsher. ,,Een technisch en zwaar parcours. Eén lang stuk en een aantal bochten. Een beetje te vergelijken met zoals hoe het vroeger was, toen het door de Saturnusstraat, Plutostraat en Weegschaalstraat ging. Toen stond het rijen dik, helemaal ter hoogte van de finish. We hopen dat gevoel weer een beetje terug te krijgen. In 2017 waren er ook veel toeschouwers.

Mike: ,,Voor ons betekent het heel veel dat-ie terug is. Ik heb de Ronde nooit op dit parcours gereden. Dus dit is de eerste keer dat ik mee kan doen voor een topklassering. En er is inmiddels een onwijs tekort aan koersen in Noord-Holland. Daar waar vroeger elk dorp een Ronde had, zijn er nu nog maar vijf of zes criteriums. Verenigingen kampen met een tekort aan vrijwilligers. Des te mooier is het dat de Ronde van Volendam weer op de kalender staat.”

,,En natuurlijk hopen we op een Volendamse winnaar”, zegt René, die zelf al in 2011 in eigen dorp tijdens het NK voor Masters zegevierde. Eerder wonnen ook Michael Ruska, Pieter Zwarthoed en Cees Snoek. Jim: ,,Ik start om te winnen en als er kansrijke ontsnappingen ontstaan, dan moeten we zorgen dat één van ons er bij zit. We werken ook voor elkaar.” Mike: ,,Er komen nog acht jongens van West-Frisia, die weten wat ons doel is.” Mick heeft vanwege de tentamens wat minder arbeid kunnen verrichten. ,,Maar als ik aan de start sta, ben ik goed.” Jim: ,,Mick heeft talent. Het is volgende week zo dat er wel ieder rondje zal worden aangevallen, dus dan moeten wij zorgen dat we er bij zijn.” De mannen voelen het thuisvoordeel. Jim: ,,Je hebt gewoon een paar procent extra, omdat je in eigen dorp rijdt.” Mick: ,,Je bent extra gebrand.” Mike: ,,Je wilt niet afgaan voor eigen publiek, je bent extra scherp.”

Wegen afgesloten

Gedurende de wedstrijd, tussen 10.00 uur en 17.30 uur, zal de organisatie het parcours met hekken geheel autovrij houden. Aan de bewoners van de straten Grote Ven, Ooster Ven, Gravelandstraat, Edisonstraat, Breek en Klein Oostinje is en wordt gevraagd de auto voor 10.00 uur ’s morgens elders te parkeren. EBS bushaltes die tijdens het evenement vervallen zijn: Grote Ven, Brederodestraat, Tjaskermolen, Watermolen en Weerenstraat. Om 11.00 uur start de Sportklasse, tussentijds de G(ehandicapten)-rijders en tussen 15.00-17.00 uur de Beloften, amateurs en elitemannen. Zij rijden 55 rondes, 82,5 kilometer. Qua entourage zijn er twee foodtrucks en tenten aanwezig.
Voor vragen of meer informatie: wielerverenigingvolendam.nl

Fotogalerij

EK-teambrons voor Sanna Veerman

Turnster Sanna Veerman heeft tijdens de Europese Kampioenschappen in het Turkse Antalya een bronzen medaille gehaald tijdens de teamwedstrijd. Individueel miste zij de finale op haar favoriete onderdeel: brug.

Door: Eddy Veerman

Oranje, met Naomi Visser, Sanne Wevers, Eythora Thorsdottir, Vera van Pol en Sanna Veerman, werd in Turkije derde achter Groot-Brittannië en Italië en verzekerde zich als team voor een WK-ticket. ,,Van tevoren zei men ‘jullie kunnen wel een medaille halen’, maar zelf wil je voorafgaand niet meegaan in het scheppen van verwachtingen. We wisten dat we kans maakten”, zegt Sanna, die gezien haar plaats in de individuele WK-finale van oktober vorig jaar, op het EK uiteraard ook hoopte op een plek in de finale. ,,Dat het niet lukte, was een teleurstelling. Ik maakte een timingsfout. Je moet een bijna perfecte oefening draaien om de finale te halen. De scheidslijn tussen wel en niet de finale halen, is dan heel dun. Maar je kunt niet gaan zitten balen op zo’n toernooi, want het gaat door. Mijn cijfer op brug telde wel mee in de teamwedstrijd en dat gold ook voor het onderdeel sprong. Bijdragen aan een bronzen medaille op twee van de drie toestellen, dat is wel mooi.”
,,En tuurlijk, als je dan de brugfinale zit te kijken, dan denk je: ik had daar willen staan. Balen, maar dat gaat zo.” Veerman behaalde in de aanloop naar het EK tijdens World Cups in Bakoe en Stüttgart medailles. ,,Ik heb een goed begin van het jaar. Naar het EK toe liep ik wel wat pijntjes op, waardoor ik in Turkije op vloer en sprong iets gemakkelijkere oefeningen deed. Nu gebruik ik de tijd om het te laten herstellen, zodat ik richting de WK-kwalificatie in topvorm kan zijn.” Het Wereldkampioenschap is in september. ,,Ik moet verstandig met het lichaam omgaan richting dat WK, want daarna zijn de Olympische Spelen ook al snel. Om daar te komen, moeten we als team op het WK bij de eerste twaalf eindigen.”

Fotogalerij

Ouders en leerlingen geven input voor toekomstig basisonderwijs

‘We moeten mee met de tijd’

Het basisonderwijs is volop in beweging. Meer dan ooit kunnen ouders van komende kleuters kiezen naar welke school zij hun kind het liefst willen laten gaan. Het SKOV liet onderzoek doen naar de motieven van de ouders, maar bijvoorbeeld ook naar welke specifieke wensen leerlingen hebben. Tijdens de recente Koers-avond – gehouden in ’t Kofschip – was een zestigtal ouders aanwezig, om te luisteren naar de onderzoeksresultaten, aanbevelingen en om te sparren/input te geven (foto). ,,Het was de derde Koers-avond in zes jaar tijd en ten opzichte van de eerste twee hadden veel gesprekken meer verdieping”, zegt Wilma Tjalsma, Bovenschools Manager van het SKOV.

Door: Eddy Veerman

,,De groep aanwezigen was heel betrokken en weet meer van de ontwikkelingen in het onderwijs. Dat geldt niet voor elke ouder. Voor veel ouders is het ‘ver van hun bed show’, ook omdat ze qua onderwijskundige ontwikkelingen, keuzevrijheid en profilering van scholen niet zoveel ervaring hebben. Als je in Volendam op de basisschool en het Don Bosco College hebt gezeten, dan heb je vanuit één – toch wel hetzelfde concept – gedachten over onderwijs gevormd.”
,,We hebben eerder een groot onderzoek uit laten voeren door Scholen met Succes”, vervolgt Tjalsma. ,,Als SKOV hebben we afscheid genomen van het plaatsingsbeleid waarbij kinderen aangemeld worden als driejarige bij onze organisatie en de SKOV bepaalt waar het kind wordt geplaatst. Twee jaar geleden hebben ouders voor het eerst hun voorkeuren kunnen geven. We hebben regels bedacht waarin zoveel als mogelijk keuzevrijheid voor ouders geldt. Het onderzoek is uitgezet omdat we meer inzicht wilden krijgen in wat de motieven zijn van ouders: hoe kijken ze tegen onze scholen aan en hoe vormen ze een beeld van onze scholen? En hebben ze nog wensen qua profielen van de scholen, want die scholen mogen zich steeds meer gaan onderscheiden van elkaar. In het onderzoek is best een duidelijk beeld naar voren gekomen.”
Het rapport werd tijdens de avond op hoofdlijnen gepresenteerd en wordt momenteel besproken met de schooldirecteuren, de GMR en Raad van Toezicht. Er werd in ’t Kofschip naar aanleiding van het onderzoek tevens een panelgesprek gevoerd met wethouder Vincent Tuijp, de voorzitter van de GMR, Arian Prins en RvT-lid Frans Sleebos.

Tjalsma: ,,Voor de vraag ‘Hoe kijken we tegen onze scholen aan?’ werden ouders, leerkrachten en leerlingen (van groep 6 tot en met 8) bevraagd. En welke wensen hebben ouders en leerlingen bij de ontwikkeling van de scholen. Wij willen misschien innovatief zijn of het onderwijs anders organiseren, maar matcht dat met de wensen van ouders en leerlingen?”

‘Kinderen geven aan meer regie, meer verantwoordelijkheid en zelfstandigheid te willen, willen zelf plannen, keuzes maken en meer uitdaging’

,,De belangrijkste conclusie was vooral een bevestiging: ouders kiezen toch meestal voor een school dichtbij. De keuzevrijheid was al gaande, maar de ouders van de kinderen die komende zomer instromen, die hebben pas écht kunnen kiezen voor de school die zij wilden. Vijf van de 195 leerlingen kregen hun tweede voorkeur, alle anderen de eerste voorkeur. Vorig jaar hadden ouders nog niet het idee dat ze allemaal iets te kiezen hadden. Het heeft ook een ‘naijl-effect’. Als jarenlang in het dorp het beeld heeft bestaan van dat het schoolbestuur bepaalt waar mijn kind komt, ben je niet zo snel af van dat imago. Ouders hebben gezegd dat naast de afstand en de fysieke veiligheid – op de fiets – belangrijk is, maar ook dat de leerkrachten bekwaam zijn en dat er eventuele extra ondersteuning aanwezig is. Ze hebben zich ook uitgesproken over dat zij aansprekend onderwijs heel belangrijk vinden. Toch hebben ze niet veel levende beelden bij wat dat inhoudt. Dan merken we dat dat van ons moet komen, vanuit directeuren, leerkrachten en het schoolplan. Wij hebben het gevoel dat kennelijk wel het vertrouwen leeft dat wij de goede dingen doen. Ouders hebben zelf niet de ervaring met een ander onderwijsconcept zoals Montessori of Jenaplan, zoals we dat wel buiten Volendam zien.”

,,Uit het rapport bleek dat de meeste ouders in beperkte mate specifieke wensen hebben, dat is iets anders dan de ouders die op de Koers-avond waren. Die hebben wél uitgesproken wat ze wensen. De stem van de leerling is voor ons heel belangrijk. Je moet hen betrekken bij het ontwikkelen van een curriculum: hoe zou school eruit moeten zien, hoe daagt het jou uit en wanneer vind je leren leuk? Dat werkt het beste. Zij hebben hele concrete wensen. We hebben daardoor nóg meer basis om te zeggen dat we mee moeten met de tijd. Kinderen zijn van nature nieuwsgierig en dat moet je als school niet afleren. Ze geven aan meer regie, meer verantwoordelijkheid en zelfstandigheid te willen, willen zelf plannen, keuzes maken en meer uitdaging. Ze komen met concrete voorbeelden: ze vinden het over het algemeen saai als de meester of juf lang aan het woord is. Het motiveert hen het meest als zij zelf iets mogen uitzoeken. Waarbij ze wel de juf of meester nodig hebben om te begeleiden. De leerkracht krijgt dus een andere rol. De leerkracht van het traditionele jaarklasse-concept draagt vooral kennis over, vertelt hoe de wereld in elkaar zit. In een vernieuwend concept maak je kinderen eigenaar van hoe ze kunnen leren, hoe er te komen en wat ze nodig hebben van de leerkracht.”

,,Wat we bij SKOV te doen hebben, is naar ouders toe veel meer communiceren over de keuzemogelijkheden”, vervolgt Tjalsma. ,,Het is prima als een school ervoor kiest om in het traditionelere onderwijsconcept te blijven. Als kinderen maar voldoende worden voorbereid op vervolgonderwijs en de maatschappij. Vanaf augustus, als De Spinmolen en Springplank samengaan, zijn er zes onderwijsconcepten. Alle scholen gaan een nieuw schoolplan schrijven. Het communiceren met ouders over een visie en concept moet in begrijpbare taal zijn, ouders moeten weten hoe een dag en het onderwijs er uitziet voor hun kind. Immers: niet elk onderwijsconcept past bij elk kind.”
Informatie die tijdens de avond werd opgehaald met betrekking tot het leren van de leerling, aan de hand van vier scenario’s, ging bijvoorbeeld van dat de leerkracht vooral onderwijst, tot dat de leerling meer regie krijgt en zelfs opschuift tot en met dat de leerling helemaal zelf kan kiezen. Tjalsma: ,,Daarbij hoort: als een school opschuift in een scenario omdat ze dat beter vinden voor de leerling, dan moeten ze ook de leraar uitrusten om dingen anders te gaan doen. Op een gegeven moment heb je bijvoorbeeld geen rapport meer, maar laat het kind een portfolio zien aan de ouders.”

,,Het mooie van de avond was dat ouders hebben meegedacht over wat zij ons willen meegeven voor het volgende Koersplan. Daarbij kwamen niet de geluiden dat ouders een basisschool willen volgens het meest vernieuwende concept. Want dat hebben we ook willen onderzoeken. Willen Volendamse ouders één school met een vergaand concept als Agora (wat door een Volendamse groep ouders wel bespreekbaar is gemaakt voor toekomstig voortgezet onderwijs, red.) of natuurlijk leren. Dat is er niet uitgekomen als het gaat om basisonderwijs. Maar wel dat we opschuiven en daarin gaan verschillen.”

‘Burgerschapsonderwijs vraagt skills van de leerkrachten. Ga er maar aan staan. Dan moet je hele complexe thema’s bespreken’

,,We hebben ook gesproken over hóe wil je ouders meer betrekken? Is dat via informatie-overdracht of zie je ouders als een volwaardig partner aangaande schoolontwikkeling? De ouderbetrokkenheid kan immers niet achterblijven. Dat was een mooi gespreksonderwerp. Daarbij kwam ook Burgerschapsonderwijs (scholing van de basisnormen en -waarden van onze samenleving, red.) ter tafel. Er is een visiedocument voor de basisscholen afgerond en daarover zijn we met de ouders in gesprek gegaan.”

Burgerschap is inmiddels verplicht op de basisscholen. ,,We hebben daarin nog veel te doen om verder te komen. Scholen vertalen momenteel de gezamenlijke visie naar schoolniveau en binnen de teams wordt gesproken over hoe Burgerschap te integreren. Leerkrachten geven in het algemeen aan dat ze Burgerschap niet als apart vak willen benaderen, maar in de andere lessen willen integreren. Nu moet de vertaalslag komen bij de scholen zelf en ik merk dat ik de vinger aan de pols moet houden. Het vraagt skills van de leerkrachten. Ga er maar aan staan. Dan moet je hele complexe thema’s bespreken. In Volendam is het soms nog iets lastiger dan landelijk omdat het in de gemeenschap zelf al lastige thema’s zijn, zoals bijvoorbeeld Sint en Piet en geaardheid. Leraren geven ook aan dat ze meer skills nodig hebben om complexe thema’s met kinderen te bespreken. De wethouder ziet ook vanuit zijn rol dat je de thematiek en problematiek die hier speelt niet alleen moet benaderen volgens wat goed is voor de puber, maar ook volgens ‘hoe betrek je ouders erbij?’”
Dat scholen zich mogen onderscheiden, betekent dat een gevoel van concurrentie op de loer ligt. Tjalsma beaamt dat: ,,Directeuren vormen een team binnen SKOV. Belangrijk is dat ze dusdanig met elkaar optrekken dat ze de belangen van het kind en de ouders voor ogen houden, niet dat ze elkaar vliegen af gaan vangen. Dat realiseren ze zich. Iets van concurrentie ligt inderdaad op de loer. Ouders kiezen niet altijd voor de inhoud, maar soms ook op basis wat er op een verjaardag over een school of directeur wordt gezegd. Maar dat is niet degene die dagelijks met kinderen werkt.”

Ook wat het bewegingsonderwijs en muziek, kunst- en cultuuronderwijs betreft ,,moeten scholen straks na vier jaar zelf hun keuze bepalen en het zelf financieren. In het schoolplan moeten ze opnemen wat de ambities zijn en ook hoe zij denken dat te organiseren en faciliteren. Er ligt een uitdaging. Want leerkrachten hebben al veel om handen. Inmiddels is er één school met de vraag gekomen of SKOV na vier nog steeds investeert in bewegingsonderwijs. Dan leg ik de bal terug. Eerst jullie visie op het gehele plaatje van vakonderwijs en brede ontwikkeling. Dán kijken we wat we gezamenlijk kunnen doen. Want er is wel een doorgaande lijn nodig wat betreft dat vakonderwijs. Ik ben benieuwd of scholen zich gaan onderscheiden. De eerste school komt binnenkort sparren over een andere inrichting van een stukje van het vakonderwijs. Het Koersplan voor de komende beleidsperiode is niet zoals dat van vier aar geleden. Toen was het voor scholen echt nieuw, dat zij zich moesten gaan onderscheiden en ontwikkelen. Nu gaat het om een doorlopende lijn, doorgaan op de vorige plannen en ouders inzicht geven in wat ze te kiezen hebben.”

Fotogalerij

Martin loopt de Marathon des Sables: 254 kilometer in zeven dagen

Van skyline Volendam naar Saharawoestijn

‘Hoe sterk is de eenzame loper…’ De wat aangepaste eerste regel van de evergreen die Boudewijn de Groot ooit zong, zou geplakt kunnen worden op het bizarre avontuur dat Martin Stein komende week aangaat. Misschien dat mensen uit onze gemeente hem bepakt en bezakt voorbij zagen gaan en zich afvroegen waarvoor? De Volendamse veertiger vertrekt vandaag richting Afrika, om daar deel te nemen aan de 37e editie van de Marathon des Sables. 254 kilometer afleggen in zeven dagen tijd, in het Marokkaanse deel van de Sahara woestijn. Een avontuur dat wordt beschouwd als de zwaarste voettocht ter wereld. Met onder meer een dagafstand van meer dan 80 kilometer, een marathon en enkele 30-plussers. Daartussen is één rustdag gepland in het zand. ,,Ik zie geen problemen, ik kijk er vooral naar uit.”

Door: Eddy Veerman

Vrijdagmorgen, er gaat wat gebakken ei naar binnen. ’s Middags gaat hij naar Papendal, waar de vaderlandse topsporters bivakkeren. ,,Ik heb zelf geregeld om in de klimaatkamer te mogen, om hoge temperatuur en luchtvochtigheidsgraad te trainen op de loopband. Eén keer is genoeg en om zoiets te doen in de week voorafgaand, daar heb je baat bij. Je doet van alles om jezelf goed voor te bereiden. In de afgelopen jaren heb ik dingen opgeschreven die mij helpen om goed voorbereid te zijn. Daar zitten geen strakke schema’s in, maar ik wilde wel opbouwen richting een bepaalde weekafstand – dat was recentelijk 178 kilometer – en dat geeft het goede gevoel. Want dat het mentaal goed zit, dat is het belangrijkste voor zo’n wedstrijd.”
Martin was nooit zo’n hardloper, wat sportieve aanleg aangaat. ,,Voetballen lag me niet en ik liep wel eens hard, maar daar zat geen constante lijn in. In 2013 begon ik met Strava (een app waarmee sportprestaties bijgehouden kunnen worden, red.) en dat motiveerde me.” Hij trainde ook groepjes hardlopers. ,,Dat vond ik leuk om te doen, maar ik vond dat ik dan wel een marathon gelopen moest hebben.” Dat maakte dat hij toetrad tot een groepje dat niet alleen fanatiek hardloper is, maar ook de uitdaging van andere extreme avonturen aangaat. ,,Jongens als Ruud Jonk ‘suikere’, Kees Karregat en Frank Tol ‘babbet’. Die kwamen met het voorstel om 80 kilometer te gaan doen. Dat was in 2017 en ook in 2018 in de Ardennen.”
,,En vorig jaar deden we met wat mannen de Dolimiti Trail, dat was het heftigst: 72 kilometer met daarin 5500 hoogtemeters. Over die 80 kilometer deden we tien uur, over deze tocht twintig uur. Als ik daar aan terugdenk, krijg ik weer kippenvel. Dan zit je naderhand gewoon op een roze wolk, die drie maanden doorwerkt. Het was de zwaarste van allemaal. De ene loper vindt het prettig om op zo’n lange afstand samen op te trekken, ik loop liever op mezelf. Kees Karregat en ik deden eens de 90 kilometer, toen ging ik aanvankelijk sneller, maar met nog twintig te gaan, zat ik er volledig doorheen en ben ik even bij het water gaan zitten. ‘Loop jij maar door’, zei ik toen Kees langskwam. Als een ander lekker gaat en jij niet, kan dat in je hoofd gaan zitten. Een ander heeft dan steun als zijn maatje langskomt, bij mij werkt dat anders. Het is een mentaal spelletje.”

‘Ik moet een balans hebben van ergens bang voor zijn en het vertrouwen hebben dat het goed komt’

Ter voorbereiding deed hij onder meer twee ultra’s in één weekeinde. Twee keer 63 kilometer met bepakking van zeven kilo. ,,Van IJmuiden naar Hoek van Holland, daar overnachten en dan weer terug. Op die terugweg stond er windkracht zeven tegen. Maar je gaat door. Regen en wind heb je hier vaak. Des te meer waardeer je het wanneer de zon schijnt.”
Voor de komende tocht haalde hij her en der informatie op. ,,Maar je geeft er ook je eigen invulling aan. Daar hoort een beetje eigenwijs-zijn bij. De één bouwt vlak voor zo’n race af, maar ik wil graag nog veel kilometers in mijn benen hebben. Voorbereiding is ook focus. Ik heb wel eens de neiging om het te luchtig te maken voor mezelf. In maart wilde ik even ‘een 80 kilometer’ meepakken, die loop ik wel effe, dacht ik. Maar ik was mentaal niet genoeg voorbereid en liep ‘m ook niet uit. Ik moet eigenlijk een balans hebben van ergens bang voor zijn – weten dat het een uitdaging is op het randje van wat je kan – en het vertrouwen hebben dat het goed komt. Als je dan eenmaal goed in de wedstrijd zit, dan is het juist góed om het wat luchtig te zien. Je weet dat het toch wel zwaar gaat worden, maar je moet vertrouwen hebben dat het tien kilometer later wel weer lekker gaat. Als je dat niet hebt, ga je alles voelen en die neerwaartse spiraal moet je vermijden.”

,,Ik heb ook in de aanloop bewust tegen veel mensen gezegd dat ik deze marathon zou gaan doen, dat is, net als dit interview, een stok achter de deur dat ik er alles aan doe om te zorgen dat ik finish en met een medaille thuis kom. Die stok is nodig om door te zetten.” Diverse mensen schudden in de afgelopen tijd het hoofd, als ze zijn plannen hoorden. ,,’Wel gek’”, zegt zijn vrouw Monique daarover. ,,Dat hoorde ik bijna dagelijks. ,,Ikzelf kan hem wel begrijpen”, zegt ze na jaren partnerschap. Zelf deed Monique ook aan enkele ‘lopen’ mee, dus zij is bekend met het gevoel. ,,Ik had wel de drive om verder te komen, maar lichamelijk ging dat niet.”
Martin: ,,Dat gevoel van vrijheid”, legt Martin uit. ,,En van zelfredzaamheid, dat is niet uit te leggen. Als het lichaam dan in zo’n conditie is, dan wil je dat zo houden. Als je dan op vakantie bent en je ziet een berg liggen, denk je ‘die ga ik eerdaags op’. Het is bijna nergens anders mee te vergelijken.”

Motivatie
,,Ik kijk dan weer naar anderen, die nog veel gekker zijn. Die lopen drie dagen achtereen afstanden waarbij twee keer de Mount Everest qua hoogtemeters wordt gedaan. Je grens verschuift steeds. Toen ik jaren geleden met een vriend op de mountainbike door het Purmerbos ging, dacht ik ‘dat is echt een sportman’. Nu zou dat het begin van een ronde zijn. Het is een andere werkelijkheid.”
,,Het is deels iets van prestige, maar het gaat ook om het gevoel, dat je er naar uitkijkt van: ik hoef niks anders te doen, zes uurtjes rennen en dan kan ik genieten. Ik hoef ook dagelijks niet meer na te denken over ‘straks moet ik gaan lopen’. Je trekt je schoenen aan en gaat.”

De Volendammers onder elkaar enthousiasmeren elkaar. ,,We zwepen elkaar op. Maar ik lees ook over uitdagingen in boeken, zoals die van de Amerikaanse ultraloper Dean Karnazes. Dan denk je van ‘wat is nou stuk gaan?’ Je kunt je lichaam nog veel verder drijven. Ik heb het boek ook mee op de e-reader, om in de woestijn als motivatie te gebruiken. Dean loopt veel ‘100 kilometers’, daar hebben ze in Amerika een competitie van. Voor deze Marathon des Sables zit de kracht ook in het hebben van vertrouwen in een goed herstel na elke dag. Ik merk hier in Volendam dat ik de volgende dag na een lange afstand gewoon weer kan starten. Het moet op rustig tempo, dat zorgt ook voor een beter herstel.”

Vrijdag trekken de 1200 deelnemers de Sahara in, waar het kampement voor de start wordt opgezet. ,,Dan krijg je nog een medische check en zorg je dat je uitrusting klaar is. Ik wil twee keer een rondje van vijf kilometer rennen in de warmte, het is tevens acclimatiseren. En dan krijg je het laatste avondmaal”, zegt hij met een glimlach. ,,En vanaf de volgende morgen moet je het redden met je eigen voeding. Dan is het zeven dagen lang je eigen eten, slaapzak, matje, water, alles in de rugzak. Dan begin je met tien kilo op je rug. Onderweg krijg je een punt waar je drie liter water krijgt en bij aankomst van de etappes negen liter. Daar moet je jezelf tevens mee wassen en ook je kleding mee wassen. Want je hebt geen kledingkast mee. Het zal niet zo’n fris kampement zijn, maar er hangt wel een bijzondere sfeer, slapend onder de sterrenhemel. En overdag daar lopen, de uitzichten die je dan hebt. Bergen zijn mooi, maar het zand roept ook. Je loopt op verschillende ondergronden van zand.”

‘Zoals een gelovige naar Lourdes gaat, doe ik deze woestijnmarathon’

Martin weet dat deze slijtageslag ook op het wensenlijstje stond van de marathontweeling Karina (die in juli 2021 overleed) en Miranda Schilder. ,,Zelf wilde ik het ook jaren geleden al doen, door de coronajaren ging dat niet, maar nu ben ik er meer klaar voor dan destijds. Ik zie het als een soort van bedevaart. Zoals een gelovige naar Lourdes gaat, doe ik deze woestijnmarathon.” Hij is één van de 34 Nederlanders dit jaar.

,,Je moet een beetje egoïstisch zijn, dat heb ik ook tegen Monique gezegd de laatste weken. Er was meer werk te doen, maar je moet wel je kilometers maken.” Monique: ,,Ik weet hoe graag hij dit wil.” Martin: ,,Het is telkens ontdekken van hoe ver je kunt gaan met je lichaam. Het ‘erg gekke’ zal ook een grens hebben, want we werken overdag gewoon allemaal. Dus er moet balans blijven. We willen nog wel een keer een 30 uurs doen, dat je twee nachten overslaat en een punt kan bereiken dat je gaat hallucineren. Dat wil ik nog wel eens ervaren.”
Martin is in de woestijn door middel van de GPS-tracker te volgen. ,,Het is de vraag hoe goed het werkt. In de Dolomieten werkte het niet zo goed.” Monique: ,,Toen zag ik hem urenlang ter hoogte van een pizzeria zitten… ik begon me al zorgen te maken.” Martin: ,,Toen ik finishte, hoopte ik mijn moment van euforie met de andere jongens te vieren, maar die dachten vanwege dat GPS-systeem ook dat ik nog niet bij de finish was, dus zij stonden er niet.”

In de woestijn zal er verder weinig ‘bereik’ zijn. Monique: ,,Geen nieuws is goed nieuws.” Andersom ook. ,,Als er echt wat is, komen ze een boodschap brengen”, zegt Martin. ,,Qua temperatuur is het momenteel 35 graden ’s middags. Er zijn edities geweest dat het boven de 50 was. Dus het valt mee. Ik ben benieuwd. ’s Nachts daalt de temperatuur naar 2 graden, dus dan heb je wat laagjes nodig. Elke ochtend wordt bij de start begonnen met ‘Highway to hell’ van AC/DC. ,,Dan gaan de twee helikopters de lucht in en vervolgens gaan we met z’n allen van start. Ik zie geen problemen, ik kijk er vooral naar uit.”

Fotogalerij

Een lichtend voorbeeld

Koninklijk onderscheiden Johan Buijs redde tientallen levens, maar is zelf niet meer te redden…

Hij stelde zijn leven in dienst van de medemens. Vrijwillig. Als brandweerman, bij het reanimeren van mensen met een hartstilstand (Burgerharthulp), KNRM (mensen redden op het water) en EHBO-er. Als de pieper ging, had Johan Buijs (vracht) maar één doel. Zo snel mogelijk ter plaatse zijn om het leven van een ander te verlengen, of proberen het leed van anderen te verzachten. Dat maakt het moeilijk te verkroppen dat er voor hem geen hulplijn is en geen verlenging, sinds hij eind januari de diagnose van ‘kanker’ kreeg. Op de leeftijd van 50 jaar. Vorige week maandag ontving hij van burgemeester Sievers de Koninklijke onderscheiding, als Lid in de Orde van Oranje Nassau. Een gepaste vorm van dank, voor wat hij heeft betekend voor Edam-Volendam. Voor even trad en treedt hij op de voorgrond, want Johan deed zijn inspirerende mensenwerk in al zijn bescheidenheid vooral achter de schermen. Als elke seconde telde. Nu weet hij dat zijn dagen zijn geteld…

Dit verhaal verscheen woensdag in onze krant. Donderdag is Johan helaas overleden. Namens het NIVO-team willen we Johans familie, vrienden en collega’s heel veel sterkte wensen.

Door: Eddy Veerman

In het huis hangen talrijke wenskaarten aan een lijn; de bossen bloemen en ballonnen in de vorm van een hart herinneren aan die maandagavond, vorige week. Toen Johan Buijs in de kazerne, in het bijzijn van naaste familie en collega’s, erkenning kreeg voor wat hij heeft betekend voor onze gemeenschap. Het brandweerkostuum met de Koninklijke onderscheiding hangt zichtbaar in de huiskamer. Emotioneel en indrukwekkend was het eerbetoon die avond: het applaus, de zwaailichten, de sirenes, de gesproken woorden en de erehaag van de collega’s.

Het is zichtbaar dat de ziekte in enkele maanden als sloper heeft opgetreden. Johan is tientallen kilo’s kwijt. Zijn stemgeluid is ook aangetast. Johan vraagt in het begin of zijn vrouw Hilda het woord wil doen. ,,Ik zit er bij, maar kan slecht praten en mijn gehoor is minder.” Maar met de kracht die hij nog bij elkaar kan rapen, mengt de zoon van een Edamse moeder en Volendamse vader zich alsnog in het gesprek. ,,De kraan is mijn lust en mijn leven. Echt m’n lust en mijn leven”, zegt hij over zijn huidige werk als kraanmachinist. ,,Ik zit nu zeven jaar bij Mick. Daarvoor heb ik veel gewerkt in speciaal transport, kranen, ik was altijd met hydrauliek in de weer. Als vrachtwagenchauffeur was ik soms de hele week van huis, sliep ik op de vrachtwagen.”

‘Ik wilde dat ook, met zwaailichten rijden’

En dan die andere liefde: de brandweer. Hij pakt zijn telefoon en toont een foto… van de rouwkaart. Zijn rouwkaart. Met daarop zowel zijn kraan van Mick als een brandweervoertuig. ,,Dat komt ook op mijn grafsteen. Als kind had ik het al: de kick van het op de fiets achter de brandweer aan sjezen. Ík wilde dat ook, met zwaailichten rijden. ‘Als jij dat leuk vind, probeer het en ervaar het’, zeiden mijn ouders.”
,,Toen ik zestien was, kwam ik eerst bij de jeugdbrandweer in Edam. Samen met Maurice Dorsman. Daarna bij de repressieve dienst. Ik wilde eigenlijk timmerman of metselaar worden. Destijds zat ik bij HSB Bouw. Daar zei de uitvoerder op een gegeven moment: ‘Vrachie, met die hamer in je hand kom je er niet. Jij kan beter een stuur in je handen hebben’. Ik reed toen al bouwmateriaal rond. Hij had wel gelijk. Al was ik in de veronderstelling dat ik een uitstekende timmerman was. Daarna ben ik de chauffeurs-kant op gegaan, ben ik gaan ontdekken wat er te doen was. Als jochie was ik ook altijd al in de weer bij de boer die achter ons woonde, met trekkers en karren.”
Wat het rijden voor hem betekent? ,,Je doet je werk. En het geeft vrijheid. Het rijden met groot materiaal, dat beviel me. En ik wilde graag op een grote wagen, daarvoor haalde ik alle benodigde rijbewijzen.” Zo kwam hij ook bij de echte brandweer. ,,Ik werd geaccepteerd en mocht mee. Dan ga je met alle mogelijke uitrukken mee. Toen kon je ook nog overal mee en kwam je overal bij. Je ziet verminkte lichamen, je ziet verdronken lichamen, je ziet alles. Gebeurtenissen die je nooit meer vergeet, zoals het dodelijk ongeluk met een Edamse vrouw, de drie politie-agenten die te water raakten en verdronken. En de Nieuwjaarsbrand, waarbij ook bekenden tot de slachtoffers behoorden. En de jongeren die mij die nacht wel herkenden, maar ik hen niet meer.”
Hij gaat nog verder terug in de tijd. ,,Ik weet nog, mijn allereerste klus. Een auto te water, de bestuurder zat er nog in. Ik ging er heen, het was donker. Je bent jong, je gaat een beetje populair lopen doen. Bleek het hoofd van het lichaam weg te zijn. Dan moet je zoeken… Na die klus lag ik net een half uur in bed toen de telefoon weer ging. Een auto te water met mensen er in. ‘Maar ik kom net terug’, zei ik. ‘Dat weet ik…’, klonk het aan de andere kant van de lijn. Dan moet je dus gewoon doorpakken.”

Oprakelen
Hoe hij daar mee omging? ,,Je krijgt ondersteuning na afloop, maar je moet het zelf verwerken en er over praten. Want de volgende dag kan er weer iets gebeuren. Ik praatte er zelf niet zo heel veel over en ga ook nooit de dingen oprakelen. Het er mee omgaan is per persoon verschillend.” Hilda: ,,Dan is het aan mij om op te letten of hij zich na verloop van tijd anders ging gedragen, maar hij heeft er eigenlijk nooit last van gehad.” Hij beseft dat zoiets soms ook in een later stadium kan opbreken. ,,Een collega van de Edamse brandweer werd nog niet zo lang geleden met post traumatische stressstoornis geconfronteerd. Het kan er altijd later uitkomen. Als het nodig is, moet je het er wel uit gooien. Maar ja, je moet jezelf wel kunnen uiten.” Nooit liep zijn emmer over. Hilda: ,,Het was eerder dat er tijd ontbrak om nóg meer te gaan doen.” Johan: ,,Op een gegeven moment heb ik vanwege de drukte bij de KNRM moeten stoppen.”

‘Waarom ik nou? Ik heb een vrouw en drie jonge kinderen, die moet ik achterlaten…’

Ten tijde van de Nieuwjaarsbrand waren ze nog geen stel, Johan en Hilda. Dat gebeurde even daarna en meteen mocht Hilda kennismaken met de passie van haar vriend. ,,Ik ben bij de brandweer gegaan om branden te blussen en hulp te verlenen aan mensen die daar behoefte aan hebben. Zoals ik dat later deed bij de KNRM, de burgerharthulp en EHBO.” Hilda: ,,Hij wilde graag hulp verlenen aan mensen, een menselijk doel hebben in het leven. Hij zal niet voor het Operakoor gaan staan”, glimlacht ze. Johan knikt: ,,Nee, ik ben geen maestro.”
,,Bij de brandweer heb je zo’n hechte groep”, vervolgt hij. Hilda: ,,Johan ging als eerste van de Edamse brandweer bij andere hulpverlenende instanties aan de gang en trok vervolgens collega’s mee.” Johan: ,,Bij Burgerharthulp (getrainde vrijwilligers die ook op een 112-melding af gaan en zo binnen zes minuten een persoon kunnen reanimeren met behulp van de Automatische Externe Defibrillator, red.) gaat het inderdaad voor tachtig procent om brandweerlieden.”
Zijn kinderen – inmiddels 16, 14 en 11 jaar – groeiden op met ‘de pieper’. Hilda: ,,Pa is vaak weg, ze weten niet beter. Andere vaders gaan met hun zoon naar ‘de voetbal’. Pa was ook bij ‘de voetbal’, maar dan met een hesje aan. Het gaat hem om iets voor een ander te kunnen betekenen.” Johan: ,,Het is dankbaar werk.”
Dat wil hij ook meegeven aan zijn kinderen, aan andere mensen. ,,Probeer klaar te staan voor een ander, dat wil ik iedereen wel meegeven.” Hilda: ,,De vrijwilliger gaat uitsterven, dat merken instanties, dat merken verenigingen. Op het nieuws hoor je dat iedereen meer moet gaan werken om de economie beter te krijgen. Dat zal het vrijwilligersbestand ook geen goed doen.”
Zijn zus Margriet komt binnen. En haalt nog even de bevlogenheid aan, van het kind van toen. ,,Alles wat met zwaailichten te maken had, trok hem. Johan sprong over de tafel heen als de pieper ging. Dát ging altijd voor. Hij had zeker wel aandacht voor zijn omgeving, maar als er een melding was… De brandweerkazerne was dicht bij waar we woonden, dus dan was hij bijna altijd als eerste. En ik hoorde hem nooit over de nare dingen die hij meemaakte. Nog geen traan heb ik gezien.”
Johan kijkt zijn zus aan. ,,Daarom zal het niet meevallen, om eerdaags te zeggen ‘ik stop er mee…’”
Even valt er een stilte. Hij voelt dat het einde nadert. Zomaar. Zo snel. ,,Dat begon rond oud en nieuw met een hoestje.” Hilda: ,,Later dachten we aan een longontsteking, maar al snel zagen ze dat er vocht achter een long zat en was er het vermoeden dat er meer aan de hand was. Op 30 januari kregen we te horen dat het kanker was en ook niet te genezen. We gingen voor het ‘rekken’ met immuuntherapie, maar de tijd heeft ons ingehaald, want het was zo agressief, dat niets hielp.”
Johan: ,,Het voelt als onacceptabel. Waarom ik nou? Dat dacht ik wel in het begin. Waarom niet iemand van 98 jaar uit het bejaardentehuis? Ik wil nog dertig jaar door. Lekker tot m’n pensioen op de kraan bij Mick werken. En dan nog tien jaar van mijn pensioen genieten, daarna mogen ze mij halen. Maar niet nu al. Want ik heb een vrouw en drie jonge kinderen, die moet ik achterlaten. Ik moet alles achterlaten. En dan denk je, hoe gaat het hier, als ik er niet meer ben? Redden ze het…?”
Hilda is de sterke vrouw aan zijn zijde. ,,Je zal het wel móeten accepteren, want het staat voor de deur.” Johan: ,,Je wilt er tegen vechten, maar elke keer als we het ziekenhuis verlieten en we wisten wat over de situatie, dan, voordat we thuis waren, was het al een paar streepjes verder.” Hilda: ,,De enige zekerheid die we kregen, was dat het een aflopende zaak was.” Johan: ,,Dat het niet te genezen is. Dan gaat het om hoe sterk je bent. In de dagen naar de uitreiking van de onderscheiding werd ik echt ziek. ‘Als het zo moet, stop ik er mee’, dacht ik. Ik werd opgenomen in het ziekenhuis en kreeg een morfinepomp, zodat ik zelf de hoeveelheid kan opschroeven. En dat heb ik al een paar keer gedaan, om de pijn te onderdrukken. Dan voel ik me wat lekkerder, maar in werkelijkheid is dat natuurlijk niet zo. Want die troep zorgt ook weer voor bijwerkingen.”

Hilda: ,,Het leek er op dat hij die maandag niet aanwezig kon zijn, dat is gelukkig toch gelukt. Maar het is een spiraal die naar beneden gaat, want je moet steeds weer inleveren. En ook snel achter elkaar. Toen het over ‘rekken’ ging, dacht je van tien jaar, of vier jaar. Of misschien een jaar? Maar op een gegeven moment denk je dat het om maanden gaat. Dan moet je realistisch zijn. Ook naar de kinderen toe.” Johan: ,,En dan kom je weer in die fase van dat het onacceptabel is. Maandag heb ik hals over kop een lintje gekregen. Dat was de kers op de taart. Dat was het enige lichtpuntje tot nu toe. Alleen kan ik er niet lang van genieten.”

Levensbelang
Hij heeft bij leven wel zijn voetafdruk achtergelaten, voor sommige overlevenden zelfs een onuitwisbare indruk. ,,Er zullen veel mensen zeggen ‘oh ja, hij heeft mij nog geholpen toen ik er bijna niet meer was’.” Als de pieper ging, of de melding van 112 binnenkwam, liet hij alles vallen. Hilda: ,,Soms zei hij niet eens ‘ik moet weg voor een reanimatie’, dan was hij opeens vertrokken…” Johan: ,,Het gaat om die eerste zes minuten… voordat de ambulance er is. Die zijn van levensbelang. We spraken laatst een arts en die zei dat je Europees gezien het beste ‘een hartjager’ kan krijgen in Edam-Volendam, hier zijn we met Burgerharthulp het snelst aanwezig, Dat is mede omdat 85% van de brandweer hulpverlener is; die zetten altijd een stap harder en nemen andere risico’s, omdat we ingewijd zijn. Die rijden met een bepaalde drang op de weg.”
Hilda knikt: ,,Dan durf je ook niet ernaast te zitten, als de pieper is gegaan en ze naar de locatie sjezen.” Johan: ,,Ook als we ergens zijn, met een kar boodschappen door de supermarkt lopen, dan zou ze pech hebben. Als die pieper gaat, dan zie ik je zo wel weer.” En zijn vrouw? ,,Ik ga er van uit dat het goed zit”, knipoogt hij. ,,Het is ook een kick, om over de kassa’s heen te vliegen, om zo snel mogelijk bij de brand te zijn. Dan was het voor Hilda onzeker of ze vijf minuten moest wachten of drie uur. Het gebeurde wel eens, dan ging de pieper en zat ze naast me in de auto. Dan wilde ze wat zeggen en reageerde ik met ‘hou nou even je bek, ik rijd…’ Ja… dan zit je in een modus”, verontschuldigt hij zich. ,,Ik móet daar naar toe, dus dan moet iedereen stil houden.” Zijn zus: ,,Dan had je aan mij de verkeerde gehad.” Johan countert terug: ,,Nou, je had mooi uit de auto gekund. Ik kan niet eerst het gezin gaan afzetten en dan naar de locatie gaan. Dát zijn net die zes minuten…”

,,Terwijl hij met andere dingen niet zo vlot is”, merkt zijn zus op. ,,Onze moeder gaf aan hem het tegeltje: ‘Stel niet uit tot morgen wat je vandaag kunt doen’. Dus als die pieper gaat, gaat er écht wat aan bij hem.” Hilda: ,,Dan is het een blinde vlek. Maar vanaf 2012 hebben ze hier met Burgerharthulp wel tussen de 100 en 150 reanimaties gedaan.” Margriet: ,,Het is een geoliede trein. Bij de melding gaat Johan meteen naar de buurvrouw die achter hem woont, met de AED-tas, dan halen ze hulpverlener nummer drie en vier op en gaan heen. Zo hebben ze het leven gered van menigeen. Ook daar praat hij niet over. Hij doet, hij handelt. En doet het niet voor dat schouderklopje.”

‘Als je geen fouten maakt, dan heb je over twintig jaar niets meer om over te lachen’

Hilda: ,,Klaar staan voor een ander, daar word je zelf ook gelukkiger van. Het heeft hem veel voldoening gebracht. Of het nou het tot leven wekken van een mens was, of een poes uit de boom halen.” En mocht hij ooit terugkeren? Johan: ,,Hier? Ik vind het best. Als brandweerman? Dat zien we dán wel. Niet als vrouwtjeseend in ieder geval. Dan wordt je kop onder water geduwd. Als het hiernamaals niet goed was geweest, was iedereen al lang terug gekomen. Ik sta daar niet zoveel bij stil. Moet ik ook niet doen.”
Hilda kijkt haar man aan: ,,Als je terugkijkt op je leven, had je dan dingen anders willen doen?” Johan: ,,Als je alles van tevoren weet, kun je voor een dubbeltje de wereld rond. Maar ik ben hier ver zat. Tuurlijk zijn er dingen die je dan iets anders of beter zou doen. Maar gelukkig is niemand perfect. Als je geen fouten maakt, dan heb je over twintig jaar niets meer om over te lachen. Dat zeggen we bij de brandweer ook altijd. De jongere generaties liggen nu krom om de dingen die wij twintig jaar geleden deden.”

Iets minder dan twintig jaar geleden was hij in diepe rouw. In 2006 overleed zijn maat Jeroen Kemper, ook ten gevolge van kanker. ,,Destijds bleek ik zelf ook kanker te hebben. Die diagnose, non-Hodgkin, kreeg ik een dag voordat Jeroen werd begraven. Een dag later droeg ik samen met de andere vrienden de kist waarin hij lag. Ik leefde zelf in heel veel onzekerheid. Gelukkig ging die kanker weg en genas ik.” Zus Margriet krijgt een glimlach op haar gezicht: ,,Die twee hebben zoveel rottigheid uitgehaald.” Johan: ,,Ik moet nu vaak aan Jeroen denken. Dan denk ik, als ik hier niet meer ben over een paar weken, wie zie ik dan? Kom ik hem dan tegen en kan ik zeggen: hé ouwe kut. Ik hoop dan een seintje te kunnen geven aan de mensen hier beneden, als het zo ver is.”
Hij staart even voor zich uit. ,,Zoveel onzekerheid en dan ben je nog maar 50 jaar. Je vraagt je nog zoveel dingen af. De rouwkaart en de grafsteen zijn al uitgekozen, de mensen die de kist moeten gaan dragen ook, dat doen de brandweerjongens.” Alles is geregisseerd. ,,Het streven is, dat als het afgelopen is, dat de mensen zullen zeggen: het is mooi. Ik word hier opgehaald met een open brandweerauto, dan gaan we vanaf hier naar de Vincentius-kerk toe, daar worden wat liedjes gedraaid, er zijn sprekers, er is muziek als ik word weggedragen naar het graf. Na afloop is er een koppie bij ‘Boetie’ in De Jozef. En dan is het aan Hilda, of het nog een plakje cake wordt, of een biertje…” Hij vertelt het alsof hij er bij gaat zijn. ,,Zo voelt het ook. Ook al weet ik dat ik er niet bij ga zijn.”

,,En ik kom al dichter bij dat ene moment.” De kinderen worden meegenomen in het proces. Hilda: ,,Ze weten dat papa binnenkort kan komen te overlijden. Dat is moeilijk om onder ogen te zien. We nemen ze er in mee, maar ze willen het ook een beetje wegduwen.” Ook voor de brandweer en collega hulpverleners zal het een gemis worden. Hilda: ,,De jonge generatie liep met hem weg.” Margriet: ,,Voor al deze mensen is het ook een hard gelag.” Johan: ,,Een niet veel voorkomende impact.”

Hij kijkt naar buiten. ,,Met slecht weer kun je niet even naar buiten. Ik hoop dat het weer beter wordt, dat ik gewoon even tien minuten in de zon kan zitten. In plaats van de hele dag in huis met die muffe medicatielucht.” Hij telt niet af, hij ontvangt wat hem nog wordt gegeven. Mijmerend: ,,De brandweerauto en de kraan, dat was mijn trots…” Trots is zijn naaste omgeving, trots is de gemeenschap, op wat Johan Buijs deed, niet voor zichzelf, maar voor een ander.

Fotogalerij

× Hoe kan ik je helpen?