Vandaag geopend: 08.00 - 17:30

All posts by Eddy Veerman

Merel Conijn merkt, nu het goed gaat, hoe ze zichzelf kwijt was

‘Yes, ik ben weer op de goede weg’

Aan het einde van een jaar waarin álles zat, kwamen de emoties even los bij Merel Conijn. 2022 begon met een nationale titel op het NK Allround, ze ging als reserve naar de Olympische Spelen in Beijing, werd zesde op haar eerste Wereldkampioenschap bij de senioren en verkaste naar het grote Jumbo Visma. De tweede helft van 2022 protesteerde haar lichaam echter hevig. Achteraf gezien logisch. Ze had tekorten in haar voedingsschema. Vorige week was de Edamse tijdens het NK eindelijk weer zichzelf. Toen ze na afloop de media te woord stond, kwamen onverwachts de tranen. Even later brak ook de van haar bekende glimlach weer door.

Door: Eddy Veerman

Dat Conijn haar NK-titel verloor, deerde haar het allerminst. Ze voelde zich als schaatser eindelijk weer de oude en dát was veel belangrijker. Eerder in de maand reed ze de 3000 meter tijdens de World Cup in het Noorse Stavanger nog in 4.17. Nu was dat 4.05,98. De 21-jarige Edamse gleed niet alleen weer met plezier over het ijs, ze kan haar lichaam ook weer uitdagen. ,,Ik was na afloop aanvankelijk niet van plan te vertellen hoe het zat, maar ik zat hoog in de emotie. Was er nog maar kort achter waar nou de oorzaak lag van alle problemen. En hoe ik mezelf kwijt was het afgelopen half jaar. Dat merk je pas als het weer goed met je gaat.”

,,Het is er langzaam in geslopen”, doelt zij op de kwaaltjes die achteraf gezien te maken hadden met haar voeding. ,,Ik heb te maken met allergieën en ben ergens mee gestopt. Dat gaf geen klachten, de trainingen gingen geweldig. Tot ik wat kwaaltjes kreeg. Misschien had ik teveel getraind, of was het de hoogte tijdens de stage, dacht ik. Vervolgens kreeg ik corona, dus gaf ik dat de schuld dat ik niet lekker hard kon schaatsen. Ik bleef vatbaar, kreeg zelfs wondjes die niet dicht gingen. Ondertussen gingen ook bij de coaches de alarmbellen af. Onze voeding wordt regelmatig onderzocht en al snel kwam mijn coach Jac Orie er achter dat het daar in zat.”

‘Je rekent er altijd maar op dat je lichaam meewerkt en ik wilde al die maanden meer doen dan waar ik brandstof voor had’

,,Ik ben altijd positief ingesteld en dacht in die periode ook ‘en straks sta ik er weer’, maar telkens kwam er een nieuwe klap. Je gaat reflecteren. Ik had altijd superveel energie, ben een creatief persoon. Daarin was wat veranderd. Waar was dat omgeslagen? Zo kwamen we er ook achter. Toen ik daarom vorige week op het NK de wedstrijd had gereden, dacht ik ‘yes, ik ben weer op de goede weg’. Voor de buitenwacht was ik de titel kwijt, maar ik had juist voor mijn gevoel weer een goede race neergezet. Tijdens een race ga je op verschillende manieren kapot, maar na corona verzuurde ik helemaal en zei mijn lichaam veel eerder dan normaal ‘en nu is het klaar’. Nu liet mijn lichaam weer veel meer toe.”

,,Nu kan ik verder bouwen en ik weet ook wat de oorzaken waren, dat neemt een hoop zorg weg. Iedereen loopt in zijn of haar sportcarrière wel tegen iets aan. Het stomme is, dat ik dit had kunnen voorkomen. Hoe kun je zoiets belangrijks over het hoofd zien, denk je dan. Helemaal omdat ik zó toegewijd met mijn sport bezig ben. Maar het is gebeurd. Je rekent er altijd maar op dat je lichaam meewerkt en ik wilde al die maanden meer doen dan waar ik brandstof voor had. De laatste maanden heb ik een inkijkje gekregen in hoe het is om minder in je vel te zitten. In die periode waren mijn coach en ouders heel belangrijk voor me. Mijn ouders hebben altijd wel snel door als er iets is. En wat mag ik dan blij zijn dat ik nu weer goed functioneer en zúlke leuke dingen kan doen. Begin februari is het NK Afstanden en daar werk ik naar toe om weer goede races neer te zetten, zodat ik me kan kwalificeren voor het WK.”

,,2022 begon fantastisch: het mee mogen lopen met de openingsceremonie van de Olympische Spelen, het meetrainen met de grootste sporters, mijn binnenkomer in het internationale circuit, dat stimuleert enorm. Daarna het WK en vervolgens de overstap naar Jumbo, ik zat in een sneltrein, het was te mooi om waar te zijn. De tweede helft van het jaar heeft dat wel gecompenseerd”, kan ze er nu om lachen ,,Hele hoge pieken en daarna een dalletje. Gelukkig ligt dat dalletje nu achter me. Het lichaam heeft tijd nodig om weer vertrouwen te krijgen, ik zit weer dicht bij de top, dat heb ik vorige week gevoeld. Het gaat steeds beter op de training en ik voel dat het nog harder kan. En nu het weer lekkerder gaat, maakt dat het zóveel leuker. Schaatsen is gevoel en timing, als dat ontbreekt, maakt dat het lastig. Da’s weer helemaal terug.”

Fotogalerij

‘Er wordt niet meer besloten óver maar mét’

SKOV staat na bewogen jaar wederom voor nieuwe uitdagingen

2022 was een roerig jaar voor de SKOV en haar takken Voortgezet Onderwijs (Don Bosco College) en Primair Onderwijs (basisscholen). Een soepel verlopen fusie tegenover een moeizamere nog op handen zijnde samensmelting van twee basisscholen, het DBC kreeg een nieuwe rector, ondervond de weerslag van de coronaperiode en het vele lesuitval, en vervolgens bemoeide (een deel van) de politiek zich met de kwaliteit van het onderwijs en het voortbestaan van het DBC. De leerlingenkrimp (voor 2029 is de prognose dat er rond de 800 leerlingen op het DBC zitten) opende de deur voor gesprekken met De Triade, over een samenwerking. Drie voorzitters van de toezichthoudende organen (de Raad van Toezicht, de medezeggenschapraad van het medezeggenschap primair onderwijs en de medezeggenschapsraad van het voortgezet onderwijs) binnen het Stichting Katholiek Onderwijs Volendam laten wat zaken de revue passeren.

Door: Eddy Veerman

,,Zo’n tien jaar geleden heeft de SKOV een slag gemaakt, van vrijwilligersbestuur naar professioneel bestuur”, begint Hans Schoorl. ,,Bij die ontwikkeling is gezocht en gekeken naar het model dat past bij een grote organisatie. Om zo ook de rollen binnen de SKOV te verduidelijken: wie gaat waar over. We groeiden naar een open organisatie, die meer dan voorheen invloeden van buiten naar binnen haalt. Vier jaar geleden werd tijdens de jaarlijkse zelfevaluatie van het bestuur duidelijk dat we richting 2020 een nieuwe – volgende – stap wilden maken. Om effectiever te kunnen beslissen over tal van complexe situaties, wilden we naar een College van Bestuur – ingevuld door Margareth Runderkamp – en een Raad van Toezicht. Die stap is vorig jaar gezet, na overleg met en met instemming van de medezeggenschap van het Don Bosco College en de basisscholen. Een duidelijke rolverdeling waarbij er ook een duidelijke informatieplicht is vanuit het CvB naar de rest van de organisatie en toezichthouders.”

Arian Prins: ,,Er ontstond een houding van overleg en er samen uit zien te komen.” Schoorl: ,,We stonden voor een aantal uitdagingen, zoals de krimp van het leerlingenaantal, welke in het basisonderwijs nog groter is . Eerst is de Blokwhere verplaatst en de Zuidwester verdwenen, de Kennedy en Nicolaasschool gingen afgelopen zomer op in de Samensprong en de Springplank en Spinmolen staan voor een fusie. Per saldo ga je in drie basisscholen terug. Als je kijkt naar het VO, voelt ook het Don Bosco College dat er minder kinderen worden geboren in de gemeente en in de kern Volendam in het bijzonder. Dat betekent net als in de rest van de regio Waterland krimp op alle terreinen van het onderwijs. Dat vraagt iets van hoe je de boel organiseert, waarbij je de hoge kwaliteit en een breed onderwijsaanbod in stand wilt houden. Daarvoor zijn acties nodig. Ook omdat het bedrijfsleven daar aangeeft dringend behoefte te hebben aan technisch opgeleid personeel. Zij vraagt om expertise. Inmiddels zijn de eerste gesprekken gevoerd om tot een samenwerking te komen met De Triade.”

‘De vijver van leerlingen wordt overal kleiner en je moet niet willen concurreren met andere scholen’

,,Dat het Don Bosco College ‘op’ Volendam staat, is de kracht van de school”, zegt Marijke van Oppens. ,, De grootste groep leerlingen komt nog steeds uit Volendam, maar er komen steeds meer leerlingen uit de regio naar het Don Bosco, sinds vorig schooljaar is er een samenwerking gestart met FC Volendam waardoor er zelfs leerlingen van buiten de regio onderwijs volgen op het Don Bosco. De vijver van leerlingen wordt overal kleiner en je moet niet willen concurreren met andere scholen. Het belangrijkste doel moet, ongeacht de leerlingenkrimp, de nasleep van corona en het groeiende lerarentekort, zijn om goed onderwijs aan te blijven bieden, gebaseerd op een lange termijnvisie. Dat is een uitdaging. Ik werk hier inmiddels 25 jaar en dan heb je vele fases van een school – met ups en downs – wel meegemaakt. Nu is het noodzakelijk om als schoolteam, maar ook met toezichthouders te gaan kijken naar de toekomst. Bij de basisscholen is men al een stapje verder, door samen te werken zónder identiteit te verliezen. Ook wij moeten ergens uitkomen. Nu die roep er is, is er ook meer contact dan ooit.”

Er is een constructieve beweging gaande, volgens Arian Prins: ,,Ik zat in de MR van basisschool ’t Kofschip in de tijd dat de organisatie van de SKOV er nog anders uit zag. De tijd dat er heel veel werd opgelegd van hogerhand.” Schoorl: ,,Er werd besloten ‘over’ en niet besloten ‘met’.” Prins ,,Het SKOV-bestuur was een soort van diffuse wolk waar iedereen naar kon verwijzen. Dat is afgebroken: er is eigen verantwoordelijkheid gekomen, de scholen moeten in financieel opzicht de broek ophouden en verantwoorde keuzes maken. Dat was even slikken, ook voor de directeuren. De MR-leden hebben vervolgens ook trainingen gekregen, om betere financiële gesprekken te kunnen voeren met hun directeuren.”

,,Vervolgens kwam het punt van ‘wat is je visie op hoe je het onderwijs gaat organiseren?’ Moest dat dezelfde blijven? Er zijn hier genoeg ouders die buiten de standaard om interesse hebben – in andere vormen van onderwijs – en kunnen we dat voor elkaar krijgen hier in Volendam? Dan moet je niet meteen megagrote stappen zetten, maar begin met scholen zelf de ruimte te geven om ideeën te ontwikkelen. Ze mochten zichzelf onderscheiden, de eigen ambitie laten zien, investeren waarin ze willen investeren. Dat was aftasten en wennen, maar dat geeft je ook het gevoel dat je serieus genomen wordt in je eigen vak.”

‘Al met al zijn er 65 mensen bezig om in meer of mindere mate kritisch te kijken naar de keuzes die worden gemaakt binnen de SKOV’

,,Er is zoveel vakkennis en deskundigheid hier op de basisscholen. En beslissingen worden inderdaad niet meer over de scholen heen gegooid. Neem het continurooster, iets wat ontstond tijdens de coronatijd. Scholen kunnen eventueel zelf en met hun achterban in gesprek gaan als ze dat nu definitief in willen gaan zetten. Dat is positief. Je bent nog steeds één stichting, dus je hoeft elkaar niet kapot te gaan concurreren. En je geeft de ouders op deze manier iets te kiezen. Hoe mooi kan het zijn? Het is goed dat er verschillen komen in de basisscholen, dat leidt misschien ook tot een dorp met meer diversiteit, als die leerlingen later hun rol in onze maatschappij gaan innemen.” Schoorl: ,,En door het aanpassen van het plaatsingsbeleid, wat echt een mijlpaal is geweest, hebben ouders ook meer mogelijkheden om te kiezen.”

Een viertal Volendamse initiatiefnemers voerde inmiddels enkele gesprekken met de SKOV voor de komst van een andere – wellicht aanvullende – vorm van voortgezet onderwijs: Agora. De hoop is gevestigd op realisatie medio 2024. Wat het basisonderwijs betreft, vaart Volendam al decennia de katholieke klassieke koers. Prins: ,,Wanneer een team van een basisschool interesse heeft in andere vormen, op bezoek gaat bij andere scholen elders en geïnspireerd raakt, het op papier wil zetten, er mee naar de MR gaat en de ouders wil enthousiasmeren, ga er voor. Er gebeurt al een en ander, maar dat is misschien minder zichtbaar. Ik weet dat er groepsdoorbroken les wordt gegeven bij ’t Kofschip, zo zet de ene school meer in op digitalisering en zo doen andere scholen dat ook op hun wijze. Ze laten zich inspireren op verschillende manieren.”

Van Oppens: ,,Het kost ook tijd; je kunt niet zomaar zeggen ‘we gaan morgen Dalton-onderwijs doen’. Als je bijvoorbeeld naar het Jenaplan wil, heb je eerst je kwalificaties te halen. Dan heb je nog een traject af te leggen als school. Men zegt wel eens dat het onderwijs traag is in zijn aanpassingen, maar het gaat ook eerst via de democratische wegen.” Schoorl: ,,Misschien lijkt het soms bureaucratisch, maar je wordt gedwongen met alle betrokkenen ergens over na te denken en met elkaar in gesprek te gaan.” Van Oppens: ,,Het voelt fijn dat we betrokken en opmerkzame ouders en leerlingen in de MR hebben, die kunnen ook veel aandragen.” Prins: ,,Al met al zijn er 65 mensen bezig om in meer of mindere mate kritisch te kijken naar de keuzes die worden gemaakt binnen de SKOV. Dat varieert van dingen die rondom Sinterklaas spelen, tot ‘hoe zitten de statuten in elkaar?’”

Schoorl: ,,Vorig jaar is de Onderwijsinspectie op het DBC geweest, dat levert ook altijd kritische kanttekeningen en verbeterpunten op, wat tot goede dingen leidt. Zoals gezegd, hebben we wat te doen hier.” Van Oppens: ,,Voorheen ging het grootste deel van de kinderen hier gewoon naar het DBC of Triade. Ouders gaan nu ook kijken in Hoorn. Dus moet je als school ergens voor staan en dat laten zien. Wij hebben een heel gevarieerd aanbod van vakken en onze examenresultaten op alle niveaus zijn het hoogst uit de regio. Naast alles wat je als school bereiken wilt bij de leerlingen is dat wel de kers op de taart. Daarnaast brengt de brede scholengemeenschap als groot voordeel met zich mee dat, als je een niveau hoger of lager beter bij je past, je dat binnen dezelfde organisatie kan doen. Dit behouden, zal dus ook prioriteit hebben. Op het DBC zijn veel oud-leerlingen aan het werk als docent, dat is een compliment. Daarbij is het tevens goed dat we docenten van elders hebben, dat is een kenmerk van een brede school.”

‘Voor het DBC is het ook lastig om te zien dat de SKOV een bak geld heeft en dat we daar als DBC geen gebruik van mogen maken’

Wat het instituut SKOV sinds een aantal jaren kenmerkt, is dat het een riante vermogenspositie heeft. ,,We zijn per saldo te rijk”, zegt Schoorl. ,,De SKOV heeft in het verleden heel veel geld opgespaard. Er zijn ook aanwijzingen gekomen vanuit het Ministerie van Onderwijs dat we plannen moesten maken om het vermogen in te zetten om het onderwijs hier verder te brengen voor de lange termijn. Dat geld is niet bedoeld om op de bank te laten staan.” Het grootste deel van het vermogen zit in het private deel en primair onderwijs. Van Oppens: ,,Dat is behoorlijk lastig. Op het VO is recentelijk juist radicaal bezuinigd. Voor het DBC is het ook lastig om te zien dat de SKOV een bak geld heeft en dat we daar als DBC geen gebruik van mogen maken om personele keuzes uit te stellen.” Schoorl: ,,Dat is ook tegenstrijdig.” Prins: ,,Het is fijn dat het vermogen er is, maar elke school moet zelf zwarte cijfers kunnen schrijven en dat vermogen moet in de komende jaren in een aantal zaken gaan zitten ten behoeve van het onderwijs, het moet niet worden ingezet om scholen met te kleine klassen in stand te houden. Dan wordt het eigen vermogen immers snel gereduceerd omdat onvermijdelijke keuzes uitgesteld worden. Maar, het is natuurlijk pijnlijk als basisscholen moeten fuseren en de reorganisatie in het VO is ook pijnlijk.” Schoorl: ,,Omdat je soms afscheid moet nemen van collega’s.” Prins: ,,Dat zorgde voor moeilijke gesprekken, maar die moet je – met het oog op de toekomst – niet uit de weg gaan. Zoiets zwaars kun je niet meer met een pennenstreek doen. Ik ben blij dat heeft het huidige bestuur dat ook niet heeft gedaan, het is een gezamenlijk proces geweest, met veel input van de besturen, directeuren, ouders en leerkrachten.”

Een punt van kritiek van menig ouder was tijdens coronatijd de hoeveelheid uitgevallen lessen, dat niet kon worden ondervangen. Van Oppens: ,,Vele leerlingen en docenten werden ziek, maar ook het online en hybride lesgeven vergde veel van zowel de leerlingen als de docenten. Nog steeds zijn de gevolgen hiervan merkbaar.”

,,En waar men bij het primair onderwijs veel processen rondom de leerlingenkrimp in de afrondende fase heeft, zit dat voor ons in de opstartende fase. Als VO hebben we geen andere scholen om mee te overleggen en we zijn afhankelijk van met welke school connecties worden gelegd en afspraken worden gemaakt. Daar krijgen we ook ruimte voor, om te zorgen dat we goed geschoold raken en er zijn allerlei plekken waar je informatie vandaan kunt halen. Daarmee kunnen we in overleg gaan en tevens zorgen dat we juridisch goed worden voorgelicht. We moeten ons advies- en instemmingsrecht heel serieus nemen. De winst is te halen in het goed communiceren en elkaar te betrekken.”

,,Duidelijk is dat er een nieuwe tijd is aangebroken: leerlingenkrimp, lerarentekort, nasleep van de coronapandemie, de rol van de (social) media, om maar een paar grote uitdagingen te noemen. Voor ons ligt de taak het goede te behouden, dat houdt in: toegankelijk en veelzijdig basis- en voortgezet onderwijs binnen de Volendamse gemeenschap en hierin alle afwegingen te bekijken om dit mogelijk te maken met middelen die er zijn. Dat kun je niet alleen, je ontkomt niet aan samenwerking. Daarbij is De Triade het meest voor de hand liggend.” Vlak voor de jaarwisseling kondigde wethouder Tuijp de komst van ‘een Techniekhavo’ aan. ,,Helemaal afgerond is dat nog niet”, zegt Hans Schoorl, ,,maar het is mooi dat hij enthousiast is. Dat zijn wij ook. De blik is hier weer naar voren gericht, we bouwen aan de toekomst, met behoud van het goede.”

 

Op de foto:

Marijke van Oppens (rechts) is DBC-docent Kunst en CKV (Culturele Kunstzinnige Vorming), Post Academische Onderwijs en Techniek en Onderzoek. Zij is voorzitter van de MR, alsmede voorzitter van Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (VO), welke voor de helft uit docenten en de andere helft uit ouders en leerlingen bestaat.

Hans Schoorl (midden) is sinds april 2021 voorzitter van de Raad van Toezicht, daarvoor was hij sinds 2016 lid en vanaf medio 2019 voorzitter van het bestuur van de SKOV. In het dagelijks leven is hij programma-/projectmanager aan de Vrije Universiteit van Amsterdam.

Arian Prins (links) is voorzitter van de GMR van het Primair Onderwijs. Iedere basisschool heeft een Medezeggenschapsraad met leerkrachten en ouders, die ieder een ouder en een leerkracht naar de GMR, de medezeggenschapsraad op bovenschools niveau, afvaardigen. In het dagelijks leven is hij Hoofd Informatisering en Automatisering aan de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten.

Fotogalerij

John Buijs: van drugsverslaafde naar dierenheld in docu

Iets meer dan een jaar geleden deed John Buijs zijn huiveringwekkende relaas in de Nivo. Op dat moment stond hij op de drempel van zijn volgende (herstel)fase in De Stam Verslavingszorg, na een jarenlangs drugsverslaving, waarmee hij zichzelf en zijn omgeving ongekend veel schade berokkende. Enkele weken geleden beleefde de dertiger zijn graduatie in de instelling in Den Haag. En ontving lovende woorden, recht uit het hart van de medebewoners (verslaafden in herstel) en stafleden. Over hoe onzeker hij binnenkwam, na enige tijd openging voor verandering en groei en er werd tevens gestrooid met complimenten over zijn nooit aflatende betrokken- en behulpzaamheid bij anderen. ‘Den Haag heeft er een topper bij’, klonk er tevens, waarmee werd gedoeld op het (vrijwilligers)werk dat hij vond bij de Dierenambulance van die stad. Hij werd daarbij gevolgd door camera’s en in juni is hij de hoofdrolspeler in de documentaire over het vijftigjarig bestaan van deze oudste dierenambulance van Nederland.

Door: Eddy Veerman

,,Mijn hele mindset is veranderd in deze twee jaar in De Stam”, zegt John. Als een bijna vergaan hoopje mens kwam hij binnen in de Haagse instelling, voor zijn laatste levenskans. Hij werd er ‘opnieuw geboren’, zo omschreef hij vorig jaar al zijn reis binnen de therapeutische gemeenschap. ,,Twee jaar in Den Haag lijkt een lang en zwaar programma, maar in fase drie, na zo’n tien maanden, ga je vrijwilligerswerk zoeken en krijg je meer vrije tijd, om tijdens het nazorgtraject weer je weg in de maatschappij te vinden”, zegt John nu.

‘Waar ik nu sta, ik had nooit verwacht daar te kunnen staan’

De Volendammer was altijd al een dierenvriend. ,,Maar dieren hebben geen dokter, dacht ik wel eens. De dierenambulance, die zag je wel eens voorbij rijden, maar daar sla je dan verder geen acht op. Eenmaal in De Stam ontmoette ik Janneke – zij had het hele proces daar al doorlopen – en zij droeg op dat moment een vestje van de dierenambulance. Ze zei dat het haar werk was. Ik raakte in gesprek en voelde aan alles: ‘dít is wel mooi, dít ga ik honderd procent zeker doen. Maar ik moest eerst nog door de herstelfases heen. Toen dat lukte en ik voor de eerste keer als vrijwilliger mee mocht, dat was nóg mooier dan het beeld dat ik in mijn hoofd had. En dat is het nog steeds. Ik ben er kennelijk voor geboren, zie het niet als mijn werk, maar als levensstijl.”

Dat kwam ook naar voren tijdens zijn recente graduatie. ,,Lange tijd vluchtte ik voor wie ik was – ook het gay zijn – en drugs hielp me daarbij. En dan zit je daar na twee jaar bij De Stam, omringd door mensen die hele speciale woorden over jou zeggen, dat ze trots op je zijn. Dat was héél bijzonder. Ik had bij die graduatie familie en vrienden om me heen, het was een hele speciale dag. Mijn mindset is sinds de opname daar veranderd, dat heb ik die middag ook verteld aan de andere bewoners. Al voel je je wanhopig en al zie je geen uitweg, je moet in het proces dat je doormaakt geloven. Waar ik nu sta, ik had nooit verwacht daar te kunnen staan. Ik heb mezelf leren kennen, een andere kijk op het leven ontdekt en ik ken mijn valkuilen en kwaliteiten. Je doet het in een gemeenschap als De Stam vooral met elkaar, met de andere cliënten kun je hecht broederschap vormen.”

Met één van hen heeft hij een huis betrokken aan de rand van Rijswijk. ,,Een megamooie locatie, Koen en ik hebben er ieder een eigen woonkamer. In de loop der tijd heb ik zoveel mooie mensen ontmoet. Twee jaar geleden zat ik in mijn verslaving, nu ben ik nuchter en heb tijd tekort. Over drie maanden ben ik uit mijn schulden vandaan, heb ik de taakstraffen in binnen- en buitenland uitgezeten en sta ik helemaal in het leven. Ik ga op tijd naar bed en sta vroeg op om leuke dingen te gaan doen, ik ervaar het pure leven weer. En de dierenambulance, dat is mijn passie, Onlangs heb ik het certificaat behaald om als zeehondenwachter te kunnen fungeren. Laatst hebben we er een kunnen redden, dat is zó bijzonder.”

Het haalde de kranten en nieuwszenders. Zoals John enige tijd gevolgd is voor een documentaire over de Haagse dierenambulance, die een halve eeuw oud is. ,,Die docu wordt in juni tijdens het Filmfestival van Utrecht vertoond. Den Haag is met haar ambulances en eigen dierenhospitaal en pension een pionier wereldwijd. En regelmatig rijd ik met Janneke samen op de ‘ambu’. Je maakt van alles mee. Zo werden we laatst getipt over een dagenlang mauwende poes. Achteraf gezien bleek die elders in de stad al weken vermist. Die poes was zo lief en toen we het dier bij de eigenaar brachten, was die in tranen, omdat die dacht dat ze al overreden was. En hoe het diertje reageerde toen ze het baasje zag, zó bijzonder. Maar soms moet je een eigenaar op de hoogste stellen van iets verdrietigs, dat hoort er ook bij. Het is zo divers. Van de week hebben we samen met de brandweer een kat uit de boom op twaalf meter hoogte gered. Toen we het dier te pakken hadden, volgde er applaus van alle mensen die beneden stonden en de eigenaar moest huilen. Een andere keer ben je bij de ambassade, of bij een drugslab met narcoticahonden, moet de snelweg worden afgezet na een aanrijding met een dier.”

John is de hoofdpersoon in de docu. ,,Het is uniek dat je een kans krijgt om het dierenwelzijn te verbeteren. Met zo’n docu en via het inzetten van social media laten we de stad en het land zien waar we mee bezig zijn.” De makers van de docu hebben een crowdfunding opgezet, in de hoop op donaties om het proces te kunnen voltooien. ,,Alle beetjes helpen”, besluit John. Bijgaand de url met de trailer: tinyurl.com/johnbuijs

Fotogalerij

‘Engeltje op mijn schouder…’

Edwin Sier kan het door een wonder nog navertellen dat hij bij overval door zeven kogels werd geraakt

‘Leef je nág?’, vraagt een dorpsgenoot, als hij Edwin Sier (53) voor het eerst na al die tijd weer ziet. Een in Volendam veelgehoorde uitspraak, die in het geval van Edwin een diepere betekenis heeft. Want dat hij nog onder ons is, is een mirakel. Twee jaar geleden, op woensdag 23 september, werd hij als bedrijfsleider van Sierbestrating Jonk bij het sluiten van het Almeerse filiaal overvallen en beschoten. De Volendammer zakte in elkaar. Wat hij niet wist – maar later uit de beelden bleek – was dat de overvaller daarna boven hem stond en op hem richtte. ,,Hij wilde het afmaken…” Edwin had geluk. Het pistool was leeg. Hij dreigde alsnog dood te bloeden, maar had een engelbewaarder in zijn buurt. De vrouw die aan de overkant onder schot werd gehouden – om haar auto af te geven – bleek in het dagelijks leven ambulancebroeder. ,,Zij heeft mijn leven gered. Anders had ik het niet kunnen navertellen.” De dader werd onlangs in Hoger Beroep veroordeeld tot veertien jaar gevangenisstraf. Edwin belandde ondertussen alsnog in de hel. ,,Een tijd lang zag ik het leven niet meer zitten”, vertelt hij emotioneel.

Door: Eddy Veerman

Regelmatig worden zijn ogen vochtig en trilt zijn stemgeluid. ,,Ik heb het er nog steeds erg moeilijk mee. Je leven wordt verwoest. En dat van mijn gezin. Er wordt zoveel van je afgenomen, geestelijk, lichamelijk en financieel. Ik heb een leven vóór en een leven na die ene dag.” Op dat moment werkte hij al achttien jaar in Almere. ,,In 2004 begon ik als bedrijfsleider, destijds heb ik het samen met John Veerman (kadij) opgebouwd, vanaf de grond, tot de grootste winkel van Jonk. Toen John elders ging werken, ben ik alleen verder gegaan. Ik maakte soms weken van zeventig uur, maar genoot ook van wat er mogelijk was. Skiën, een wandelingetje maken, uiteten, tot die zomer gaf ik nog training aan de jeugd bij de RKAV.”
,,Voorafgaand aan die bewuste dag had ik vijf dagen vrijaf, want mijn vrouw ging met vriendinnen naar Italië en ik kon dan voor de kinderen zorgen. Toen ik die woensdag naar het werk ging, wist ik dat het even aanpoten was om alles op de rit te krijgen én dat ik aan het eind van de dag voor vijf dagen ‘kas’ bij me zou hebben. Normaal gesproken stort ik elk einde van de dag. Die dag was Vince Kemper ook mee. Er was iemand vrijaf en Vince ging dan altijd mee naar ons filiaal. En als ik hem mee had, dan waren we altijd later daar of later thuis”, lacht Edwin.
,,Het was druk als altijd, dus de dag vloog voorbij. Ondertussen was een man – een hesje dragend alsof hij van de gemeente was – buiten de poort bezig met een bladblazer. Daar sloeg ik geen acht op. Om vijf uur gingen we altijd samen weg. Twee andere collega’s pakten hun fiets, ik sloot alles af en Vince liep alvast naar onze auto. In mijn koffertje zaten mijn broodtrommel en al het geld. De man met het hesje kwam opeens aanrennen, op ons af. Hij schoot daarbij ook twee keer. Vince rende weg naar het bedrijf van de buren en is daar in een kastje gaan zitten. De man kwam op mij af. Ik dacht nog van een alarmpistool, maar hij raakte met die twee schoten wel de tank van de auto. ‘Je geld, je geld…’ schreeuwde hij. Hij trok de koffer uit mijn handen. Ik was verbouwereerd. En waar je altijd zegt dat je in zo’n geval het geld meteen overgeeft en niks doet, besloot ik als reactie om achter hem aan te gaan. Je hebt de modus van flight (vluchten), freeze (bevriezen) of attack. Je denkt niet echt na, je doet. En ik deed het laatste: aanvallen. Je verwacht toch nooit dat hij echt op jou gaat schieten. In zo’n wereld leven wij hier niet…”

‘Je verwacht toch nooit dat hij echt op jou gaat schieten. In zo’n wereld leven wij hier niet…’

,,Na tien meter had ik ‘m bijna te pakken, maar hij draaide zich om en schoot in de grond. Ik sprong op… Waarom ik vervolgens bleef doorlopen, dat weet ik zelf ook niet. Tijdens die seconden en dat hij omdraaide, heb ik hem in zijn ogen gekeken. Hij had een aparte blik, het was een blanke man, met een straattaal-dialect. Hij schoot weer. Op mij. En raakte me zeven keer, waarvan twee keer een schampschot in mijn bovenbeen, één kogel in mijn arm en drie kogels van negen millimeter in mijn onderbeen, waardoor achteraf mijn kuitbeen gebroken en verbrijzeld was. Eén kogel schoot door mijn lies en heup, en kwam er bij mijn achterwerk weer uit.”
,,Ik zakte in elkaar. En zag overal bloed, op sommige plekken spoot het er uit, op andere plekken liep het er uit. Ik dacht dat de overvaller weg was. Bleek uit de beelden dat hij om de auto was gelopen en boven me was gaan staan. Je ziet dat hij twee keer schiet, maar ik kan me zelf niet herinneren of ik daar nog ben geraakt. Waarschijnlijk was toen toch het pistool leeg. Vervolgens rende hij naar zijn fiets, dat leek wel een slapstick-film. Want hij stapte op die fiets met in zijn handen en onder zijn armen een pistool, de bladblazer, mijn trommel en een boodschappentas. Dat lukte niet. Hij bedreigde een vrouw aan de overkant, maar haar auto stond in garage. Vervolgens richtte hij zijn pistool op een glazenwasser, om in diens auto te stappen en weg te rijden. Zonder het geld.”
,,Intussen hadden buren de politie gealarmeerd en de vrouw die aan de overkant was bedreigd, Marion, kwam meteen naar me toe gerend. Bleek dat zij een ambulanceverpleegkundige was. Toen de politie arriveerde, vroeg zij de agenten om een tourniquet (knelverband, red.), dat sinds enige tijd als uitrusting verplicht was in die auto’s. Het lukte haar om de tourniquet aan te leggen in mijn lies, om zo de slagaderlijke bloeding te stelpen. Zij stuurde ondertussen iedereen aan. Omstanders drukten de kogelgaten in m’n been dicht, anderen moesten tegen me blijven praten om me bij kennis te houden. Ik was ook steeds bij bewustzijn, maar verging van de pijn in één been.”

Naar het licht
,,In de ambulance kreeg ik iets toegediend. Dat was heel apart, ik zweefde voor mijn gevoel in een tunnel. Dít is dus waar mensen het over hebben als ze een bijna dood-ervaring hebben of naar het licht gaan. ‘Dus ik ben nu dood’, dacht ik. Maar die tunnel was wel ‘verdommes’ lang. Opeens kwam ik bij. En raakte in paniek. Hoorde ik de vraag of ze nog eens het verdovingsmiddel ketamine konden toedienen. Dus toen wist ik dat ik aan het hallucineren was. Daarna was ik juist onrustig en… de volgende morgen werd ik wakker in het ziekenhuis…”

‘Gelukkig had ik nog het besef dat mijn gezin me meer waard was. En draaide ik om…’

,,Toen ik mijn ogen opendeed, dacht ik wel: ik ben er nog. Vervolgens was het eerste dat ik deed, het omhoog tillen van de deken, om te kijken of mijn been er nog aan zat. Die was zo gehavend door de kogels, die moest er wel af zijn. Maar ik zag dat-ie er nog aan zat. En ik kon m’n tenen bewegen… Er zat nog gevoel in…”
,,De verpleegster haalde de dokter en die gaf meteen aan dat het been er aan zou blijven. Ik was opgelucht. ’s Middags kwam de dokter nog eens, samen met twee collega’s. ‘Je bent een project hier’, zei hij. ‘Want normaal gesproken overleven mensen dit niet. Je hebt zoveel geluk gehad. Dat er niets vitaals is geraakt en dat er meteen ingegrepen is bij hetgeen wat wel geraakt is’. Ik heb een engeltje op mijn schouder gehad”, knikt Edwin. ,,En ik heb Marion ook gebeld vanuit mijn ziekenhuisbed. Dat was een heftig gesprek. Zij ging niet meer uit mijn gedachte.”
,,En dat moment dat ik wakker werd en mijn vrouw aan mijn bed zat, dan voel je je écht gelukkig.” Ook al lag hij behoorlijk in de kreukels. ,,Ik heb urenlang op de operatietafel gelegen. En nadien voelde ik nog wat. Bleek dat er nog een kogel in mijn arm zat. Die is meteen verwijderd.” De eerste dagen mocht ik – behalve mijn vrouw en kinderen – geen bezoek ontvangen vanwege de coronaregels. Na tien dagen in isolatie vroeg ik of ze me alsjeblieft de gang op wilden rijden, dan probeerde ik zelf wel een praatje aan te knopen met de verplegers en artsen die daar op en neer liepen. Je wordt gek anders.”
Ondertussen was er ook contact met zijn werkmaatje. ,,Vince heeft ook verschrikkelijke momenten beleefd. Hij hoorde zoveel schoten, hij dacht dat ik dood was. Pas toen we elkaar een tijd later spraken, zei hij dat hij zich nog schuldig voelde, omdat hij me niet was komen helpen.” De ogen worden waterig en bibberend komen de woorden ,,Dat was nooit in mijn hoofd opgekomen. Ik snap zijn reactie helemaal. Wij zijn daarna vrienden geworden. Elke twee weken drinken we samen een biertje. Dat heb ik er gelukkig wél aan over gehouden.”
Zoals hij bij thuiskomst ook een huis vol aan ‘beterschapswensen’ aantrof. ,,Kaarten, cadeaus, van de vreemdste mensen. Er kwam een jongen aan de deur, die ik jaren eerder had getraind. Hij vond het zo erg wat er was gebeurd en kwam verse vis brengen met z’n moeder. Dat was zó bijzonder, alle gebaren waren zo bijzonder. Dan beteken je dus iets voor mensen.”
Hij was blij om thuis te zijn, maar leefde in die zin gescheiden van de rest, dat hij in de huiskamer moest slapen. ,,Ik kon niet naar boven, moest opnieuw leren lopen. Voor de revalidatie werd ik gekoppeld aan fysiotherapeut Peter Tol en met hem had ik meteen een klik. Ik had zóveel steun aan hem.”
Ondanks de liefde en zorg van de mensen om hem heen – ,,ik ben bijvoorbeeld ook door diverse mensen in een rolstoel rondgereden om een luchtje te scheppen” – begonnen zijn beperkingen echter aan hem te knagen en verloor Edwin gaandeweg de moed, de hoop en het uitzicht op perspectief. Hij valt even stil. ,,Continue waren er tegenslagen, de pijn, het niet kunnen slapen… niet meer het leven hebben dat je had. Wij hadden het op de rit, dat het dan opeens naar de kloten wordt geholpen. Ik heb veel gehuild. Wist niet dat een mens zoveel tranen had. Voorheen jankte ik nooit. Ik had veel verdriet om wat ons gezin was aangedaan. Alles was tot dan vanzelfsprekend, ik werkte hard, we konden ons van alles veroorloven. Nu moest mijn vrouw stoppen met werken, zodat ze mij kon verzorgen. De kinderen hadden een andere vader. Daar voel je je dan schuldig over. Alsof je je gezin tekort doet. Daar had ik het erg moeilijk mee”, zegt hij zachtjes.
,,Een tijd lang heb ik uit het leven willen stappen. Ik had een scootmobiel te leen, om tenminste onder de mensen te komen. Reed ik op een gegeven moment naar een plek om er eind aan te maken… Gelukkig had ik nog het besef dat mijn gezin me meer waard was. En draaide ik om…”

Eigenwijs
,,Ik kon er thuis niet goed over praten. Had, terwijl ik beneden sliep, een keer een nachtmerrie en droomde dat hij aan m’n bed stond. Om op me te schieten. Het was zo écht, ik raakte volledig in paniek, dus ik schreeuwde iedereen, die boven lag te slapen, wakker. Eigenlijk wilde ik niet over die ene dag praten. Zo eigenwijs als een Volendammer kan zijn. Kwam er een keer iemand langs en die zei dat het wel goed was om EMDR-therapie te gaan doen. Ik geloofde daar niet in. Maar maakte toch een afspraak bij psychologe Ina Tol. En dat luchtte op, het werkte erg goed bij mij. Het trauma was te groot om helemaal weg te halen, maar het belangrijkste was dat ik er over kon praten en dat gaat beter. De gebeurtenis zit inmiddels in een ander gedeelte van mijn geheugen. Met het gezin hebben we er daarna ook veel over gepraat, hoewel onze zoons het nog steeds moeilijk vinden. Ze werden overal bij betrokken, maar bij de rechtszaak wilden ze dat niet.”
,,Laatst kwam onze jongste met zijn vrienden bij ons thuis en vroegen die jongens of ze wat vragen mochten stellen. Dat zijn wel bijzondere gesprekken. Dan geef je ze een stukje bewustwording mee. Ze zitten in een leeftijd, waarbij je je als ouder wel eens zorgen maakt. Bijvoorbeeld dat ze te maken krijgen met drugs. Ik heb gezegd dat ze het zo moeten zien, dat wanneer ze drugs kopen, ze daarmee dit soort mensen – de man die mij overviel en neerschoot was verslaafd aan drugs – faciliteren.”

Tijdens de verwerking en de revalidatie speelde zoals gezegd ook de rechtszaak. ,,Je komt in een heel andere wereld terecht. Een familierechercheur, Slachtofferhulp, wat die instantie allemaal heeft gedaan, dat was perfect geregeld. Ik wilde zelf overal betrokken worden en tijdens de rechtszaak maakte ik ook gebruik van mijn spreekrecht. Dat viel niet mee. Ik moest daarna ook worden afgevoerd, was helemaal naar de kloten, zo emotioneel. Ik heb verteld wat ik niet meer kon. En dat ik het leven niet meer zag zitten. Dat heb ik een tijdje verborgen gehouden voor mijn vrouw, tot ik voor de rechtszaak die brief moest schrijven. Vroeg ze of zij het ook mocht lezen. ‘Dan moet ik je eerst iets vertellen….’, zei ik. Dat was heftig… Dan ben je samen erg emotioneel. Mijn vrouw is echt een topper, wat zij allemaal voor mij heeft gedaan, dat is écht bijzonder. Zij is de wereld voor mij. Terwijl zij het heel moeilijk had. Eerst horen dat je man is neergeschoten en op de operatietafel ligt. Vervolgens overleefde ik het, maar was ik daarna niet altijd de leukste thuis. Af en toe word je zó boos, word je kortaf. We zijn ook met z’n tweeën bij Ina geweest, dat luchtte op.”

‘De uitspraak betekent een soort van afsluiting voor mij. Hij komt niet meer terug in de maatschappij’

,,Langzaam maar zeker kwam ik weer op de goede weg. En dat had ik echt niet gedacht toen ik daar zo lag. Peter heeft me er ook bovenop geholpen, hij zorgde dat ik mijn grenzen op de goede manier verlegde. Wat betreft de trap op komen, dat begon met één treetje en dan weer terug, twee treetjes… Die eerste keer dat ik bovenaan de trap stond, was het alsof ik Wimbledon had gewonnen. Daar gingen wel maanden overheen.”
,,Van het thuis zitten werd ik gek, dus heb ik Sierbestrating Jonk gebeld, om te beginnen met een paar uurtjes op kantoor. Even een frisse neus halen, even onder de mensen zijn. Dat werd afgeraden door de arts, maar in huis series zitten kijken, daar werd ik niet gelukkig van. Ben ik achteraf gezien te snel aan het werk gegaan. En ging teveel werk naar me toe trekken en daar ging ik dan ’s nachts in bed ook mee aan de slag. Da’s een beetje het aard van het beestje”, knipoogt Edwin.

,,Ik ben bewust bij een ander filiaal weer hele weken gaan werken, in Schagen. Daar is een wereld voor me open gegaan, daar zijn zoveel leuke mensen. In Almere zijn die er ook, maar veel meer mensen van een ander type. Ik kom niet meer in Almere, ook al speelt mijn zoon daar een toernooi, dan ga ik niet heen. Ik heb geen vertrouwen in de mensen daar.”

,,In Schagen heb ik het ook wel eens, dat als er in het filiaal mensen met een bepaalde uitstraling binnen komen, dan ben ik alert. Bepaalde dingen roepen sowieso meteen emotie op, ik denk niet dat dat ooit slijt. Over die dag zelf kan ik wel praten, maar over de gevolgen voor mijn vrouw, ons gezin, dat brengt emoties met zich mee. Ik revalideer nog twee middagen in de week. Kan weer wandelen, maximaal vijf, zes kilometer. Eén hand doet niks, die is gevoelloos. Ze hebben zenuwen uit mijn kuit gehaald, maar die groeien niet aan. Dat is echt mijn beperking. Onlangs is in het LUMC van Leiden gezegd dat ze niks meer kunnen betekenen. Het is niet anders. Ik kan er mee leven. Het had immers slechter gekund. In mijn been zit nog een pen met de nodige schroeven, om het bij elkaar te houden. Het geeft gelukkig niet zoveel pijn meer. En in mei van dit jaar heeft dokter Pasdeloup nog een scherf van een kogel verwijderd, daar had ik last van.”
Onlangs kwam de uitspraak van het Hoger Beroep in Leeuwarden. ,,De dader kwam niet opdagen, anders was ik wel gegaan. Ik werd thuis door de advocaat op de hoogte gesteld. Het was poging tot moord en hij heeft veertien jaar gevangenisstraf gekregen, met TBS en in beperking. Ik was uiteraard opgelucht, blij met de uitspraak. En blij met een beetje genoegdoening, in de vorm van een schadevergoeding. En het betekent een soort van afsluiting voor mij. Hij komt niet meer terug in de maatschappij.”

,,Zelf kan ik nu veel meer waarderen. Voorheen zaten we in de sneltrein, ook al genoten we toen ook van het leven. Maar dat was anders. Bepaalde dingen kunnen nooit meer, maar we plukken de dag. Voordat je het weet, loopt het anders. Ik nam nooit de tijd voor boeken, maar één van mijn maten – Klaas Veerman – kwam met een boek over hoe je dingen in het leven anders kunt doen, zodat dat het leven leuker maakt. Een bijzonder boek, maar het heeft wel tot veel bewustwording geleid.”
,,Mijn fysio Peter zegt altijd ‘waar zitten we op, Ed?’ Ik kan nu zeggen dat het een 8 is. Maar het is vaak genoeg een 3 geweest, of zelfs een 1. Hij kon altijd meteen bij binnenkomst zien hoe ik me voelde. En ik kan goed met hem praten. Dat hoop ik binnenkort ook te doen met de vrouw die mijn leven heeft gered. Marion en ik gaan elkaar binnenkort ontmoeten. Zij heeft iets ernstigs meegemaakt en daardoor kwam het er nog niet van.” Hij is haar dankbaar voor het leven. ,,Als ik haar zie, ga ik haar stijf vasthouden. Dankzij haar ben ik hier nog. Zoals ik iedereen, die ons in deze moeilijke tijden heeft bijgestaan, uit de grond van mijn hart wil bedanken.”

Fotogalerij

‘Van de zotte wat hier gebeurt’

Keeperstalent Timo Molenaar (20) ruim een jaar clean na intense drugsverslaving

Van cadeautje tot probleemkind. Timo Molenaar. Vijf jaar geleden stond zijn naam nog in verslagen van de FC Volendam-jeugdopleiding, zijn prachtige reddingen als keeper van de Onder15 beschreven. Timo was een toptalent. Dat zich niet gelukkig voelde. Onzeker zijn, de druk die hij zichzelf daarbij oplegde, het willen pleasen van anderen, de onveilige sfeer in de kleedkamer en continue blessures. Het bracht hem er toe te stoppen. Om zich vervolgens volle kracht over te geven aan dat waar hij al eens aan had gesnuffeld toen hij nog maar dertien jaar was: cocaïne. Zijn verslaving had in no-time een verwoestende uitwerking op het gezin, zijn gedrag was onuitstaanbaar, zijn handelingen schrijnend. ,,Ik moest mijn tas meenemen naar de wc”, zegt moeder Lida. Timo: ,,Mijn hele bestaan werd één grote leugen.” Totaal ingestort, lieten zijn ouders hem de keuze: de deur uit, of in behandeling gaan. Het werd een opname en inmiddels is de twintigjarige dorpeling een jaar clean, glimt tegen je op en trok zijn keepershandschoenen weer aan.

Door: Eddy Veerman

Regelmatig wordt er voorlichting gegeven aan kinderen van groep 8 en hun ouders. Door Jongerenwerk op de scholen, door Moedige Moeders daarbuiten. Over gamen, gokken, alcohol en drugs. Lang niet alle kinderen komen op die laatstgenoemde bijeenkomsten af en lang niet alle ouders. Alsof het er (nog) niet is en niet zal komen. Timo: ,,Veel ouders denken nog steeds: die van mij doet dat niet. Ik heb laatst ook een keer voor wat jongeren gesproken, maar het beste is als alle ouders er bij zijn. Om aan de weet te komen wat er speelt, hoe je iets herkent en wat je kunt doen.”

Zelf kreeg hij ook een keer voorlichting in groep 8. Met goede voorlichting – én een goede follow-up in de jaren daarna – kun je proberen de toekomstige meelopers en twijfelaars te bereiken, als ze enkele jaren later voor de keuze worden gesteld en sterk in hun schoenen moeten staan. Diegenen die het per se willen uitproberen, laten zich moeilijker bereiken. ,,Zo een was ik. Ik weet nog dat klasgenootjes zeiden ‘ik ga dat nooit doen’. Ik dacht juist: ik wil eerst zelf weten wat het is en wat het doet. Ik was zo’n nieuwsgierig type. In onze omgeving hadden we ook verslavingsgevallen. Toch maakte dat op mij niet genoeg impact. Daarbij was het ook zo dat ik bevriend raakte met jongens van vijftien jaar. Ik zag wat andere meiden en jongens deden, dat ze drugs gebruikten. Eén van de jongens zei ‘zullen we?’ Toen nam ik voor het eerst coke. Ik vond het fantastisch. Maar ik had een FC-logo op mijn borst en daar wilde ik verder mee, dus raakte ik het niet meer aan.”

‘Jongens die stonden te plassen in de tas van een ander, stelen van elkaar, ik stoorde me er enorm aan’

Op die leeftijd werd Timo bestempeld als een groot talent. ,,Bij de FC kwamen veel jongens van buiten. In onze lichting waren we met vier Volendammers, van de achttien spelers. En het gedrag van een aantal jongens was echt niet normaal. Het was bijna dagelijks vechten in de kleedkamer. Jongens die stonden te plassen in de tas van een ander, de massagetafel onder de douche zetten, pudding door de bus gooien, stelen van elkaar. Er was afgunst, onder spelers, onder ouders. Ik had mijn lengte mee en hoefde niet bang te zijn, maar ik stoorde me er enorm aan. Ondertussen hoorde ik telkens van alle kanten hoe trots iedereen op me was. Maar zelf was ik diepongelukkig. Het continue moeten presteren, legde ik mezelf op. Ik was onzeker. Al had ik een goede wedstrijd gespeeld, als er één verkeerde bal tussen zat, dan bleef dat me achtervolgen. Ik wilde héél graag, ik wás voetbal. Ondertussen werd Edwin Zoetebier mijn keeperstrainer. Hij zei ‘jij wordt mijn project, tussen nu en tien jaar sta jij in het Nederlands Elftal’. Om dat te horen uit de mond van iemand die bij PSV en Feyenoord keepte, dat is het mooiste wat je kunt krijgen. Dat heeft me een tijd lang overeind gehouden. Maar blessures bleven me maar achtervolgen, in een bepaald jaar was ik bij elkaar opgeteld zeven maanden niet inzetbaar. En vaak werd er gepusht, ook al was ik niet helemaal fit, dan wilden ze toch dat ik in het doel ging staan. Stonden er mensen bij wedstrijden langs de kant, dan keek ik ze op een gegeven moment vanaf het veld aan met tranen in de ogen. En sloeg ik daarna dicht, kon er ook niet meer over praten. Ik kon ook niet leven met al die incidenten in de ploeg, op een gegeven moment was ik er zó verschrikkelijk klaar mee. Ik deed het vooral voor de mensen om me heen. Om hen blij te maken.”

,,Mijn eigen vrienden deden heel andere dingen, dat zag ik ook regelmatig en ik hoorde de verhalen. Zelf was ik – als ik fit was – op een gegeven moment zeven dagen in de week met voetbal bezig. Trainde ook op dagen dat ik vrij was. Die vrienden wilden ook dat ik doorging met keepen, hielden me de spiegel voor van ‘weet jij hoeveel jongens graag in jouw schoenen willen staan’.” Zijn vader Jac onderbreekt hem even: ,,Wij als ouders hadden niets met voetbal, legden hem geen druk op. We waren trots en ergens word je er ook in meegezogen. Toen ze voor de tweede keer met de ploeg voor een toernooi naar het buitenland gingen en Timo niet wilde, had hij ons inziens wel een verplichting naar de club. En dat gaf ik aan.” Timo: ,,Ik zat huilend in de bank en toen m’n vader dat zei, brak het snoertje. Als ik dit ten koste van mezelf moet doen, dan stop ik. Mijn vader overtuigde me om toch mee te gaan. Tegen de trainer zei ik ‘ik ga wel mee, maar dan nemen we wel de beker mee terug’. We speelden onder meer tegen Panathinaikos, maar we kwamen wél met de beker terug. Achteraf gezien heb ik er hele mooie herinneringen aan over gehouden.”

Diep in de put

Even later deelde hij zijn omgeving mee te stoppen. ,,Het is voor mijn ouders nog steeds niet makkelijk om te horen, ook na wat er daarna is gebeurd, maar ik ben blij dat ik toen ben gestopt. Ik zat zo diep in de put. Dacht continue aan ‘doe ik het wel goed genoeg voor de ander’. Voor mezelf kon ik die bevestiging al nergens meer uit halen. Het deed Edwin veel pijn, toen ik zei dat ik stopte. Het keepen ging me altijd gemakkelijk af. Al ging ik best wel ver, want naast alle trainingen keek ik filmpjes op Youtube, om meer te leren. Ik ging te ver. En die blessures… Ik hoor m’n moeder nog zeggen: ‘lijden doe je in stilte’. Dan krijg ik zo kippenvel op de plekken waar de zon niet schijnt, als ik daar aan denk. Ze vond dat ik geen reden tot klagen had. Maar ik had op dat moment iets nodig van ‘ik begrijp je’.”

,,Vlak voordat ik het bekend maakte, nam ik die zomer weer drugs. En daarna – eenmaal gestopt met keepen – had ik mijn vrijheid weer terug, zo voelde het. Vervolgens ging het heel snel bergafwaarts. Ik had mijn school goed afgerond, maar een bloedhekel aan leren, ik ging de bouw in, wilde geld verdienen, een inhaalslag maken. Opeens had ik veel geld om handen, de slechtst mogelijke combinatie op dat tijdstip.” Al snel werd de situatie onhoudbaar, met name thuis. ,,Mijn moeder noemde mij als kind het cadeautje en buitenshuis had ik gevoelsmatig altijd een streepje voor, dat ik iets meer kon maken dan een ander. School afgerond, alles op de rit, veel vrienden, een mooie en verschrikkelijk leuke vriendin. Alles kon, ik verdiende geld als elektricien in opleiding, ik leefde als God in Frankrijk, was het mannetje. Dat is vrij snel naar mijn hoofd gestegen. Andere jongeren keken tegen mij op, daar maakte ik zelfs gebruik van, ik manipuleerde ze. Ik fietste zo gemakkelijk door het leven. Op de eerste bedrijfsborrel had iemand een pak coke in z’n zak. ‘Kom maar op’, dacht ik. Mooi stoer. Het was mijn tijd, ik ging de schade inhalen van de afgelopen zes jaren, mezelf belonen voor alles wat ik qua ‘leven’ had gelaten voor het voetbal. Dat je er zo naar kijkt, is best bizar… Vanaf die avond barstte de bom. In die derde week van de bouwvak heb ik zóveel geld en cocaïne opgemaakt. En ik ging door, bleef gebruiken en hier thuis ging het niet goed. Ik was aan de lopende band aan het stelen en liegen. Al stond mijn moeders tas gesloten, ik slaagde er in een briefje van vijftig uit te halen. Merkte ze dat even later op en dan ontkende ik: ‘je zat hier toch zelf in de bank’. Ook van mijn zus haalde ik geld weg waarvoor ze had gewerkt.” Zijn vader schudt het hoofd: ,,Elk stukje vertrouwen was weg.”

,,De sfeer in huis was om te snijden, er stond 380 volt op als we aan tafel zaten. De bom barstte regelmatig. Hij probeerde steeds mijn vrouw te manipuleren, speelde spelletjes. Lida liep toen al bij Moedige Moeders, waar ze nog steeds komt.” Het escaleerde ook met zijn broer. Timo: ,,Werd er vanaf een feestje gebeld en gezegd dat ik had verkondigd dat mijn broer van mij had gestolen. Dat heb ik nooit gezegd, maar mijn broer was woest en pakte mij keihard aan. En wisselde sindsdien geen woord meer met mij. Geen woord. Dat deed mij pijn. Want tot dat moment was mijn broer mijn beste maat. Ik ging maar coke snuiven, om het nog leuk te houden voor mezelf. Op een gegeven moment kon die ruzie me ook niks meer schelen. Ik zette gewoon een masker op en lulde iedereen onder de tafel. Onder druk presteerde ik het best.”

‘Ik had 53 dealers in mijn telefoon staan. Regelmatig kreeg ik van een van hen een berichtje dat ik twee pakjes coke voor niks kon krijgen’

,,Ik had 53 dealers in mijn telefoon staan. Regelmatig kreeg ik van een van hen een berichtje dat ik twee pakjes coke voor niks kon krijgen, zo probeerden ze mij te paaien. Dan was je verkocht en ging je weer een tijdje bij die dealer halen. En zo had je elke paar weken een keertje gratis cocaïne. Op mijn werk was het een strijd. Ik stond er en deed wat moest gebeuren, maar ik zat op een andere planeet, want ik sliep vaak anderhalf uur per nacht. Als het even kon snoof ik zeven dagen in de week. In het weekeinde aan een stuk door. En met geld lenen, gebruikte ik keer op keer het zelfde trucje: ik moet er echt nog ééntje aflossen. Ik ben ook wel een keer bedreigd. Tuurlijk waren er gerust wel eens momenten van bezinning. Dat ik dacht ‘ik maak er één grote klotezooi van’. Maar dan was er meteen dat andere stemmetje, die zei ‘kan mij dat nou schelen’.” Jac: ,,Hij vergat ook zijn verantwoordelijkheid als werknemer, als er iets zou gebeuren waren zijn bazen aansprakelijk. Maar dat was niet belangrijk, Timo zelf was belangrijk.”
,,Je probeert als ouders op één lijn te zitten, geen ruzie te krijgen, maar dat is niet makkelijk. Ik zei ‘we zitten met z’n tweeën op de fiets, jij voorop, ik achterop, maar je moet wel ruggenspraak met me houden’. Ik ben twee keer mee geweest naar Moedige Moeders. Lag ik twee keer ’s nachts wakker, van alle verhalen. Maar Lida had daar veel baat bij. Op een gegeven moment ga je eraan onderdoor, het bleef maar door gaan. Ik werkte samen met iemand die ook verslaafd was geweest en bij Trubendorffer Verslavingszorg opgenomen was geweest. Ik besloot met die instantie te bellen, maar Timo moest zich zelf aanmelden. Maar Timo had geen probleem, zei hij. Uiteindelijk kreeg ik het nummer van Maarten Dammers, die als ervaringsdeskundige – veertig jaar verslaafd – het tv-programma ‘ Verslaafd’ deed. Hij kwam naar Volendam, voor een interventie.”
Lida: ,,Toen hij hier binnenkwam zei hij ‘we gaan eerst de gordijnen open doen en de voordeur openzetten. Iedereen mag het weten. Dat werkt’. Terwijl je in het begin wilt dat niemand van de buitenwereld het aan de weet komt.” Timo: ,,‘Ik heb geen probleem’, zei ik vervolgens. ‘Zíj allemaal hebben een probleem’, wees ik naar mijn vader en de andere gezinsleden. Ze konden allemaal doodvallen. Toen zei Maarten: ‘dan bellen we je vriendin’. Toen stond ik met mijn rug tegen de muur. De momenten dat ik bij haar was, was ik rustig, was het goed. Ik stelde me open voor opname bij Solutions Verslavingszorg, onder de voorwaarde dat mijn vriendin van niks mocht weten. Ik heb haar wel iets verteld, maar lang niet alles. Zij merkte ook niks, bij haar thuis was ik de Timo die zij eerder had ontmoet. Dat was mijn beste dekmantel.”
Bij Solutions ging het spel verder. Timo: ,,Ik wilde daar natuurlijk niet worden opgenomen, zette in op de dagbehandeling, ook al waarschuwde m’n vader dat ik moest vertellen hoe het werkelijk zat. Maar ik hing daar een sterk verhaal op, hield de boel voor de gek. De gedragsdeskundige aan tafel dacht dat ik goudeerlijk was. En raadde me de dagbehandeling aan… Zo kon ik mooi op en neer reizen.”

,,In de zevende week was ik daar voor het eerst eerlijk. Alleen, toen geloofden ze me niet. Daarop werd ik agressief. En weggestuurd. Toen had ik thuis de poppen aan het dansen.” Zijn vader: ,,Aan de deur kregen we mensen waarvan hij geld had geleend. Zoals er trouwens ook levendige handel is in potjes met urine. Dan heb je gewoon schone pis als je wordt getest op drugs. Maar hij had ook geld afgetroggeld van een ziek iemand.” Lida: ,,Dat je eigen kind daar toe in staat is…” Jac: ,,Dat was de druppel, dat maakte dat we keihard stelden dat hij er uit moest. Het was klaar.” Timo: ,,Ik zag dat mijn moeder er doorheen zat, met één been in het graf stond, dat voelde ik écht wel. Maar voor een verslaafde is die persoon het makkelijkst te manipuleren. Daar heb ik nog even gebruik van gemaakt. Ze had mijn spullen gepakt. ‘Je gaat er uit, of een intake regelen bij ‘Yes we can’’, zei ze. Ik zei precies wat ze wilde horen en probeerde vervolgens tijd te rekken. Totdat mijn vaders’ stiefvader kwam te overlijden. Zijn hart stopte er mee, waar ik bij zat. Ik had een goede band met hem. Dat moment, daar kom ik nooit meer overheen. Ik zat even later luid huilend in de bank thuis.” Jac: ,,Er zat dus tóch nog iets van emotie.” Timo: ,,Even later werd mijn relatie verbroken, nadat ik alles had opgebiecht. Dat bij elkaar opgeteld zorgde dat ik opname voor verslavingsbehandeling bij ‘Yes we can’ in werking heb gezet.”

Huiswerk
Jac: ,,Als ouders werden wij bij het proces betrokken en kregen ook huiswerk mee. We hebben uitgelegd gekregen wat er bij verslaving gebeurt met het brein. We hoorden ook dat Timo ook steeds bezig was met ‘wedden’. Als er bijvoorbeeld twee liften waren, wilde hij wel wedden welke als eerste open zou gaan. We hebben zelf heel veel geleerd daar. Wij zijn niet de eerste, er zijn ons zovelen voor gegaan. Maar het duurt even voordat je het zelf inziet wat er gaande is, dat je toegeeft. Op een gegeven moment ben je de schaamte voorbij.” Lida: ,,Tijdens die bijeenkomsten met ouders komt er heel veel pijn en verdriet uit. We moesten tevens zogeheten schadebrieven schrijven, ons richten tot Timo.” Timo: ,,Die moest ik daar in de groep met ‘bewoners’ voorlezen. Dat deed oprecht zeer. Ook van mijn toenmalige vriendin. Dat deed veel pijn. Het was echt mijn schuld dat dat kapot is gegaan.”

‘Hij heeft nog steeds niet helemaal het besef hoe wij er als gezin destijds bij zaten’

,,In de eerste weken ging ik mezelf al snel irriteren aan anderen. Mijn coach vroeg wat ik aan het doen was en zei dat ik God op m’n knieën moest bedanken dat ons gezin nog om mij gaf. Na alles wat ik had veroorzaakt. Dat was een keerpunt. Ook de counselor prikte door me heen. Dan zat ik met kippenvel, als hij vertelde. Hij had een identiek probleem gehad. Ik leerde er mijn onzekerheid te overwinnen. Ze werkten onder meer met een familie-opstelling, dat was bizar, wat daar gebeurde. Ik kreeg daardoor inzichten, wist wat me te doen stond en ging aan de slag. Het is bij mij met alle dingen alles of niks, het moet maximaal. Het positieve is dat dat hielp met mijn herstel. Ik ging radicaal om. Die familie-opstelling maakte me ook duidelijk hoe de relatie met mijn broer zat en ik zei ‘ik wil mijn broer weer terug’. Rick heeft me daarna gelukkig weer toegelaten en ik heb ook mijn spijt betuigd aan mijn zus. Maar ik snap dat dat alles tijd nodig heeft. Ik ben nu ruim een jaar clean. Regelmatig zijn we met z’n drieën aan het werk, mijn vader, m’n broer en ik. Dat vind ik super.”

Voorzichtig werd het boek ‘voetbal en keepen’ weer opengeslagen. Hoewel, voorzichtig… ,,Ik werd al snel weer gevraagd om te komen spelen bij de RKAV, bij de zaterdag-2. Tegen de amateurs van Ajax keepte ik zo’n goede wedstrijd, daar was ik zelf ook echt trots op. Twee weken later – kwamen mijn ouders voor het eerst weer kijken – kreeg ik tegen Spakenburg een rode kaart toen een speler op me af kwam. Hij ging rollen en schreeuwen, ging ik ook maar liggen en doen alsof ik was geraakt, dat werd niet helemaal gewaardeerd. De scheidsrechter trok de rode kaart en toen sloegen m’n stoppen door, ik was niet mezelf, heb dingen gezegd die ik nu niet durf herhalen. ‘s Avonds lag ik op bed, schaamde ik me zo verschrikkelijk diep voor mijn gedrag. Het was toch weer die bewijsdrang, naar mezelf toe en ik wilde zo graag aan andere mensen laten zien dat het goed ging. Dat eiste z’n tol. Het kan bij mij nooit rustig. Uiteindelijk liep ik weer een blessure op. Zoals een elleboogblessure me nu al weken aan de kant houdt.”

Timo: ,,Dat is frustrerend, maar ik moet het accepteren. Het moet míj plezier geven, geen druk van een ander en geen druk van mezelf. En af en toe ben ik chagrijnig, als het niet gaat zoals ik wil, maar ik heb hier thuis gezegd ‘laat me dan maar even’. Waarbij ik het niet ga wegstoppen. Ik voel me sterk. Je wordt daar in het safehouse van ‘Yes we can’ helemaal ontleed, met de grond gelijk gemaakt en weer opgebouwd. Je stapt vervolgens naar buiten om de persoon te worden die je wil zijn. Wat geeft mij dan toestemming om dat alles weer over boord te gooien. Als er iets is, laat ik mezelf niet afglijden naar die gedachte dat het nou goed is om weer te gaan gebruiken. En als er iets is, dan kan ik altijd mensen bellen om erover te praten. Zoals ik lange tijd qua nazorg naar meetings ging en nog regelmatig gesprekken voer met Rosalie van Moedige Moeders.”

,,Ik heb alleen nog schuld aan mijn ouders, heb praktisch alles afbetaald. Soms botsen we thuis nog wel. Krijg ik een opmerking en ik weet hoe mijn moeder het bedoelt, maar het komt over alsof het weer niet goed genoeg is wat ik afgelopen jaar heb gedaan. Het zijn soms oude gedragspatronen, ik wil altijd het maximale ergens uit halen, dat gaat dan ten koste van mezelf. Maar laat me dan maar een keer op m’n bek gaan, dat heb ik kennelijk nodig om te leren.” Lida: ,,Hij heeft nog steeds niet helemaal het besef hoe wij er als gezin destijds bij zaten. Ik wil hem niet neerhalen, ik vind het erg knap wat hij doet, maar ik sta wel ‘aan’. Er kan altijd een terugval komen. En de angst daarvoor blijft nog wel een tijdje. Er is zóveel gebeurd. Timo gaat super, pakt het goed op, maar wij zijn zelf nog niet hersteld. Bij Moedige Moeders is wel eens gezegd dat ouders – vooral moeders – PTSS (post traumatische stress stoornis, red,) overhouden aan een verslaafd kind. Daar zit absoluut wat in.”
Timo: ,,Ik weet dat ik het hier huis heel goed heb. Ik heb ook verslaafden gezien met een thuisbasis met alle ingrediënten voor een rotpakket. Dan heb ik het wel heel goed en die dankbaarheid heb ik ook uitgesproken naar mijn ouders.” Er wordt weer gelachen aan tafel. Lida: ,,Er is eindelijk weer sprake van een goede sfeer, als we samen komen.”

Plekken genoeg waar Timo op de proef wordt gesteld. Maar als hij tegenwoordig als supporter van de Hekside de wedstrijden van FC Volendam bezoekt of als er een uitstapje is, zoals van de week de kerstborrel, dan gaat het zonder alcohol en drugs. ,,Dan kan ik het ook gezellig hebben en lachen. En dan weet ik ook wanneer ik huiswaarts moet gaan.”
Hij heeft al een keer wat kinderen toegesproken. ,,Maar de ouders moeten ook komen als er iets van voorlichting is. Dan kan ik – en andere mensen die voorlichting geven – ze bewust maken, dat ze weten wanneer en hoe ze moeten ingrijpen. Om een hoop ellende te voorkomen, zoals wij zelf hebben gehad. Het is zó makkelijk te krijgen, zoveel mensen gebruiken drugs, wat dat betreft is dit een klotedorp. Ook ouderen gebruiken, het is echt van de zotte wat hier gebeurt.”

,,Ik heb mijn jongere neefje ook aangesproken met ‘doe je ouders niet aan wat ik ze heb aangedaan, je zult het jezelf nooit meer vergeven’. Hij heeft destijds gezien hoe ik er uit zag. En gaf ook aan dat ik wat dit betreft een voorbeeld ben van hoe het niet moet. Het gaat nu gelukkig goed met me, maar ik ben er nog lang niet. Ik ben onderweg.”

Fotogalerij

Debbie Bont verlaat Europese topclub Metz na drie seizoenen

Spelen bij een Europese topclub, bijna wekelijks Champions League-wedstrijden en zelfs de Final Four halen; dat is waar Debbie Bont veel voor deed en veel voor (achter)liet. ,,Met Metz heb ik dingen bereikt die ik nog niet had bereikt. Kampioen worden, de Final Four Spelen.” Maar het zijn ook tropenjaren. Daarom heeft de Volendamse handbalinternational afgelopen week aangegeven bij haar Franse werkgever om van de zomer een andere weg in te slaan. ,,We gaan zien wat er de komende maanden op mijn pad komt, als toekomstige bestemming.”

Door: Eddy Veerman

Met Metz voert Bont momenteel de Franse ranglijst weer aan en ook in de CL-poule is er een koppositie. Deze week werd gewonnen van het Turkse Kastamonu Belediyesi, komende zondag staat de uitwedstrijd tegen Lokomotiv Zagreb op het programma. ,,Ik heb het gevoel dat het straks klaar is hier”, legt Bont haar keuze uit.

,,Bij een club als Metz is het veeleisend, qua programma, de reisdagen, de trainingen, er zijn altijd hoge verwachtingen, de intensiteit is hoog en er is weinig rust. Dus dan denk je na over kan ik dat hier nog een jaar opbrengen, voor de club, de mensen, de coach? Ik kwam tot de conclusie dat ik dat niet wil. En je kunt niet ergens mee gaan minderen, je moet het voor honderd procent doen. Als dat zo voelt, dan is het beter om het nu aan te geven bij de club. Dan kunnen zij daarop anticiperen met betrekking tot mijn positie.”

De 32-jarige Volendamse speelde eerder – met tussenpozen – twee keer in Denemarken en in Duitsland. Ondertussen speelde zij meerdere EK’s en WK’s en de Olympische Spelen. ,,Frankrijk is een groot land, we zijn regelmatig drie dagen onderweg voor een uitwedstrijd. En dan zit er bijna wekelijks een Champions League-wedstrijd tussen, zoals vorige week in de middle of nowhere van Turkije. Dan ben je zes dagen weg voor twee keer een uur handbal. Als je wat ouder wordt, heb je ook tijd nodig om te herstellen.”

Een aantal seizoenen achtereen een dergelijk drukbezet schema draaien, eist zijn tol. ,,Je leven verandert daarbij ook door de jaren heen. Ik ben erg bij met wat ik allemaal heb meegemaakt, daardoor kan ik ook rustiger tot deze conclusie komen. Als je jong bent, kun je jezelf soms gek laten maken door bepaalde gedachtes. Ik heb in verschillende landen onder verschillende coaches gespeeld, bij clubs die de dingen telkens weer anders benaderen. Daarbij leer je jezelf ook beter kennen. Het wordt gemakkelijker als je het al een keer hebt meegemaakt.”

,,Je bent het gewend om in een sportcultuur te leven waarin richting het eind van het ene of andere seizoen de vraag rijst ‘wordt mijn contact wel verlengd?’ of ‘wil ik zelf wel blijven?’ Meestal is dat na een of twee seizoenen, dit keer had ik voor drie jaar getekend. Het was nu een natuurlijke keuze, dat is een goed teken.”

Fotogalerij

‘Hij zal wel trots zijn’

Zus en broer Jaimy en Vince Mens missen hun vader langs de kant

Ze trotseren de kou, om te poseren in het oranje en rood-groen. Zus en broer, Jaimy (20) en Vince (23) Mens. In de kleuren die hun vader ook droeg. Adrie Mens overleed acht jaar geleden op 48-jarige leeftijd, als gevolg van een hartstilstand. Als het moest, kon hij een tegenstander hardhandig laten voelen dat die op zijn tellen moest passen, maar Adrie Mens stond als speler van RKAV Zaterdag-1 en EVC ook bekend als sfeermaker, vooral in de derde helft. De van hem bekende twinkeling in de oogjes zal hij boven laten zien, trots dat hij zal zijn op zijn kids. De één in de eredivisie uitkomend voor Garage Kil/Volendam en de ander in zijn voetsporen als verdediger met extra capaciteiten.

Door: Eddy Veerman

Het Nederlands Elftal speelt vrijdag tegen Argentinië en die wedstrijd stond in 2014 ook op de rol. Vlak voor dat WK overleed Adrie, getrouwd met Mirjam van Boven. Dochter van Paul van Boven, die al meer dan dertig jaar – als teammanager – bij de Zaterdag-1 betrokken is. Zijn schoonzoon speelde met die ploeg nog op het hoogste amateurniveau, onder meer tegen een topclub als Quick Boys. Opeens stopte het hart van ‘Mens’ met kloppen.

Jaimy: ,,Ik was destijds dertien; je wereld staat op z’n kop. Ik bleef aanvankelijk positief, het komt wel goed. Het was allemaal heel onwerkelijk. Als ik er nu aan terugdenk, dan had ik de mooie momenten samen meer moeten koesteren. Maar ik had nog zoveel gepland om samen te doen en je wordt zó overvallen. En we hebben ook geen afscheid kunnen nemen…”
Vince was destijds vijftien jaar. ,,Het was heel moeilijk toen. Het gebeurde hier in huis. Ik werd die nacht ook wakker en zag door het raam de zwaailichten van de ambulance. Ik ging naar beneden en zag mijn moeder daar zitten, huilend. Zij zei meteen ‘ga maar naar boven’, wilde mij niet bang maken. Maar je voelt dat er iets ergs is gebeurd. Er werd gedacht dat ‘ze’ er nog op tijd bij waren, dus toen hij in het ziekenhuis lag, waren de medici nog hoopgevend. Dus konden wij dat ook naar de buitenwereld zijn, want we kregen veel vragen. Aangezien mijn vader best een bekend persoon was. Maar al gauw bleek dat hij lang zonder zuurstof was geweest. Wij kregen toen een gesprek met een kinderpsycholoog en die vertelde dat er een wonder moest gebeuren, wilde hij nog wakker worden. Dat moment… toen klapte ik pas écht in. En vanaf dat moment werd het ook moeilijker om mensen te antwoorden als ze vroegen hoe het ging. Dan kon ik niet zeggen hoe erg het was.”

‘Ik had het met mijn vader wel eens over ‘later’, en toen het later was…’

,,Uiteindelijk haalde hij het niet. Het klinkt gek, maar die dagen voor de begrafenis gingen nog wel, want er kwamen heel veel mensen langs en je haalt samen met het gezin en die mensen mooie verhalen naar boven. Maar na de begrafenis had ik vooral het gevoel van ‘het is nu voorbij, hij komt nu weer binnen lopen’. Na een tijdje besef je dat dat niet meer het geval is. Dan ga je door met al je dingen, maar je hebt het wel heel moeilijk.”
Jaimy: ,,Mijn moeder was er altijd bij, als we speelden, mijn vader leefde voor de sport. Als het even kon, was hij er ook elke wedstrijd bij. Die mis je dan. Die mis je eigenlijk elke wedstrijd. Ook als je voor de eerste keer in een eerste team speelt, zoals bij VOC en later bij Volendam. Toen het net gebeurd was met m’n vader, zat ik op een verjaardag bij iemand en die speelde bij VOC in Amsterdam. Ik wilde ook graag zo hoog mogelijk handballen en hier in Volendam was toen nog geen sprake van eredivisiehandbal. Ik had het er een paar keer met mijn moeder over en zij zei ‘als je dat wilt, moet je dat doen, want als je vader nog had geleefd, had hij dat ook gewild. Die had jou daar elke dag naar toe gebracht’. Toen heb ik het gedaan. En bracht m’n moeder me telkens. Ik had het met mijn vader wel eens over ‘later’, en toen het later was… Maar door die stap te maken heb ik wel supermooie dingen meegemaakt, zoals Nederlands kampioen worden, in Slovenië een EK spelen Jong Oranje. Dat had hij ook geweldig gevonden, om mee te maken.”
Vince: ,,Ik zat in de tijd dat het gebeurde nog in de jeugd bij de RKAV. Negen van de tien wedstrijden stond hij te kijken, dan is dat heel anders opeens.” En ‘Aad’ was niet op zijn mondje gevallen, dus hij kon de kinderen ook van feedback voorzien. ,,Hij was wel eerlijk; als het goed was, zei hij dat het goed was en als het slecht ging, zei hij dat ook en vertelde hij er bij wat er beter kon. Hij was reëel. Al dat soort dingen mis je wel.”

Vanzelfsprekend
,,Mijn vader reed ons ook naar bijna alle uitwedstrijden. En dan ineens zijn al die kleine dingetjes weg. Alles. Wat zo vanzelfsprekend was. Nog steeds denk ik wel eens ‘wat had pa nu gedacht of gedaan?’” Jaimy: ,,Ik heb wel vaak, als er iets is gebeurd met een wedstrijd of op andere momenten, dat ik denk: ‘hij zal wel trots zijn’.”

Vince: ,,Bij de RKAV speelde ik enkele jaren in het eerste jeugdteam, totdat ik de groeischijf in mijn knie brak. Daardoor lag ik er negen maanden uit en dat was heel jammer, want ik was goed bezig. Ik speelde toen nog met Stef Schokker, Patrick Plugboer en Perry Karregat, jongens die nu met de Zaterdag-1 in de Derde Divisie spelen. Voor de selectie van de Zaterdag 1 en 2 waren er destijds zoveel spelers, dat ik besloot bij EVC te gaan spelen. Daar speelden ook jongens waarmee ik op de middelbare school had gezeten, zoals Brian Rossenaar en Daniël Kemper. Toen ik daar kwam, waren er meteen een hoop mensen die over m’n vader en zijn voetbaltijd bij EVC begonnen. Dat is alleen maar leuk.” Of ze zijn te vergelijken als voetballer, vader en zoon? ,,Ik denk het wel. Ik doe ook veel op inzet, net als hij. Hij kon een harde, felle, verdediger zijn, dat kan ik ook. Mijn vader scoorde vaak met zijn hoofd en was centrale verdediger. Ik ben back, kom er vaak overheen aan de linkerkant en geef de bal voor, zo gaat het vaker dan dat ik zelf in de zestien kom.” En het geintjes maken? ,,Ik ben wel iets meer ingetogen”, glimlacht Vince. ,,In een groep kon hij wel de gangmaker zijn.”

‘Ik twijfelde even of ik door moest gaan. Maar ik vind het spelletje nog veel te leuk en ben nog te fanatiek’

Dochter Jaimy groeide bij VOC uit tot jeugdinternational. In februari 2020 maakte zij haar debuut in de hoofdmacht van de landskampioen. Maar het A-team van Nederland halen, dat was niet realistisch. ,,Dan moet je op Papendal wonen, dagelijks bij de Academie trainen. Veel meiden van VOC deden dat wel, ik niet, ik wilde niet alles achterlaten en die stap maken. Ik ga daar niet genoeg plezier uit halen. Toen trad ook corona in en belde ergens in die tijd de nieuwe Amerikaanse coach van de Volendamse dames, Mark Ortega. Daar speelden veel speelsters die ik al kende en ik hoopte dat we met Volendam zouden kunnen doorgroeien en ook eens een keer Europa Cup spelen en misschien wel de finale om de landstitel halen. Dat werd het doel.”
Op haar achttiende keerde ze terug op het oude nest. ,,Vorig seizoen liep het hier niet echt lekker en twijfelde ik even of ik door moest gaan. Maar ik vind het spelletje nog veel te leuk en ben nog te fanatiek. Al die jaren moest ik vier, vijf keer per week op en neer naar Amsterdam en nu kan ik op de fiets heen. Dat is heerlijk. En in het veld ben ik nu één van de meiden die leiding moet nemen en dat vind ik wel weer leuk. Dan kun je jezelf doorontwikkelen en bepaalde technieken die ikzelf bij VOC – de beste leerschool – heb geleerd aan andere meiden overbrengen. Gelukkig is er wel wat veranderd bij Volendam. Vorig jaar gebeurde er gewoon wat minder aan de vrouwenkant, dat is nu serieus opgepakt. Door de voorzitter, Piet Kes, oud-speelsters als Anja Tol – die af en toe weer meespeelt – Jenny Hoogland en Ageeth Bond zijn betrokken bij het team, er zijn gesprekken met de speelsters. We hebben een trainer (de ervaren Hongaar Zsigmond Makay, red.) die heel serieus is, er wordt meer in ons geïnvesteerd.”

Vince – in het bezit van de Master Natuurkunde – en EVC doen het als promovendus behoorlijk goed in de Tweede Klasse. ,,Op wilskracht en teamspirit”, zegt Vince. Ze kijken bij elkaars wedstrijden, als dat kan. Jaimy – die straks afstudeert als technisch bedrijfskundige – is zowat vaste supporter van EVC: ,,Het gaat hier thuis wel zeventig procent van de tijd over sport.” Vince: ,,Ook over de gevoelskwesties, dat is prettig.” Jaimy: ,,Ik heb niet superveel verstand van voetbal, maar geef wel af en toe mijn mening.” Vince: ,,Ik zeg niet zoveel inhoudelijk. Soms, als ik vind dat ze best wat meer op doel mag schieten.” Zo leeft ‘Mens’ voort in zijn kinderen.

Fotogalerij

In het spoor van de meesters

Mirddyn Tol en Arrie Kwakman uitverkoren voor voorselectie Oranje Onder 17

Het is al even geleden, dat een handballer van het dorp uit de eigen jeugdopleiding zijn doorbraak maakte in de hoofdmacht van HV KRAS/Volendam. Inmiddels kloppen wat jonkies nadrukkelijk op de deur van het tweede team, dat eredivisie speelt. Mirddyn Tol (16) en Arrie Kwakman (bijna 16) zijn bovendien onlangs uitverkoren voor de voorselectie van Oranje Onder 17. En dat kan niet los worden gezien van de bemoeienis van enkele coryfeeën van de gouden generatie. Mirddyn en Arrie zijn niet alleen exponent van de jeugdopleiding, maar ook van de vorig jaar door die handbalhelden opgestarte Tom Schilder Handbalskoal.

Door: Eddy Veerman

Het is woensdagochtend, zeven uur. Enkele handballende kinderen beginnen in de Opperdam aan de warming-up, onder begeleiding van Gerrie Eijlers en Dirk Tuip. Mannen die begin deze eeuw als jongens aan de wieg stonden van de eerste landskampioenschappen, mannen die – samen met Tom Schilder en Joey Duin – vorig jaar besloten iets terug te geven aan de sport. Ook omdat zij zagen dat een nieuwe generatie talenten op zich laat wachten. Met de Handbalskoal geven zij kinderen de gelegenheid twee ochtenden per week individuele training te ontvangen. En dat loont, zo blijkt uit het verhaal van Mirddyn en Arrie.
,,Op mijn vijfde verjaardag mocht ik eindelijk op handbal”, heeft Arrie een smile van oor tot oor. ,,Bij Maart Admiraal en Gaar Zoutberg-Schilder.” En dat is niet zo gek, want Arrie’s opa was als sponsor betrokken bij de HV, Dirk Tuip is familie en ome Casper bereikte het tweede team. ,,Ik was er als kind altijd bij, bij de wedstrijden van de herenteams. Ook bij ome Casper. Hij zei ‘nog een paar jaar en dan spelen we samen in dit team’, maar hij stopte al wat eerder.”

Status
Mirddyn zat aanvankelijk op voetbal. ,,Maar wij verloren bijna álle wedstrijden, dus dat was niet echt leuk. In onze familie werd veel gehandbald, dus later ging ik met mijn buurjongetje Vince van der Zee op handbal. Daar, bij de mini’s, zag ik Arrie.” Arrie: ,,We trainden altijd op een donderdag. Voor de allereerste training zat ik in de auto bij m’n oma en vroeg haar onderweg: ‘Tegen wie spelen we…?”
Mirddyn: ,,Ik deed het aanvankelijk als hobby en was niet bezig met een handbaltoekomst. Ruim een jaar geleden veranderde er wat. Met ons team verloren we veel wedstrijden, er was door corona geen keeperstraining meer, ik vond het saai worden, leerde niks en dacht er over om speler te worden in plaats van keeper. Ik kende de Handbalskoal al wel, Arrie zat daar al bij. Mede via mijn vader kreeg ik een gesprek met Gerrie Eijlers. Hij had mij al wel eens zien trainen. Vervolgens sloot ik bij de Handbalskoal aan en kreeg keeperstraining van hem.”
Eijlers keepte talrijke jaren in zowel de Duitse Bundesliga als bij Oranje, waar hij ook keeperstrainer is inmiddels. ,,Sindsdien heb ik het veel serieuzer aangepakt. Je krijgt specifieke en individuele training van Gerrie. Een man met status. Hij heeft mij de hele basis bijgebracht, daar heb ik nu zoveel profijt van. Hij is ook altijd geïnteresseerd in je.”

‘Ik weet wat ik mis, maar ik weet nóg beter wat ik wíl: dat is het hoogste bereiken in het handbal’

,,Je zag hem enorm groeien”, zegt Arrie over zijn generatiegenoot. ,,Die ochtendtraining vind ik ook erg prettig, omdat ik daar individuele training krijg. Dan wordt er écht aan de basis gewerkt. Gewoon simpelweg je side-step maken, de manier hoe je moet springen. Ik ben iets jonger, begon vorig seizoen in de C-jeugd en Mirddyn in de B-jeugd. Ik werd al vrij snel gevraagd om bij hogere teams mee te doen, bij de B-jeugd, de A-jeugd en ik mocht vorig seizoen zelfs mijn debuut al maken bij het tweede, dat onder Martijn Cappel in de eredivisie speelt. In die periode kwam Dirk Tuip een keer naast me zitten en vroeg of ik mee wilde doen met stagetrainingen voor de voorselectie van Oranje Onder 17, op Papendal.” Mirddyn zat daar al bij. ,,Gerrie geeft op Papendal training aan de Handbalacademie-keepers en vroeg het mij.”
Zo verloren de twee elkaar nooit uit het oog. Mirddyn: ,,We trainden met de C- en B-jeugd samen en ik vond het logisch dat Arrie met hogere teams mocht meespelen. Hij is linkshander, hij viel altijd al op als hoekspeler en opbouwer.” Arrie: ,,Bondscoach van de Onder 17 Edwin Kippers zei aan de hand van metingen dat ik nog langer ga worden en een goed lichaam voor een opbouwer ga krijgen. Daar moet je zelf natuurlijk veel aan werken.” Ze bewonderen hun leermeesters. Begin dit jaar viel Eijlers nog noodgedwongen – als 41-jarige keeperstrainer – in bij Oranje op het EK in Hongarije. Mirddyn: ,,Dat was wel cool. Ongetraind kwam hij in die tien minuten tot het beste percentage met stops. Heel mooi. Door hem ben ik waar ik nu ben. Andere keeperstrainers op Papendal zeggen ook dat ze echt kunnen zien dat ik door Gerrie ben getraind. Ook op andere vlakken kan ik altijd om advies vragen bij hem. Want de combinatie met school (5VWO, red.) is een drukke combinatie.”
,,We krijgen ook regelmatig trainingen van Tom Schilder en Joey Duin”, weten de jongens wie – voor een groot deel – Volendam als handbalclub op de (inter)nationale kaart hebben gezet. ,,Als ik met andere kinderen van mijn team op de tribune zat en naar die grote mannen keek, was dat met het doel van ‘dit willen wij ook later’. Maar die andere jongens zijn allemaal gestopt ondertussen.” Mirddyn: ,,Ik snap het ergens ook wel, want zoals rond de leeftijd van veertien, vijftien jaar, als je dan wat wilt, moet je echt meer gaan trainen. En dan is er minder ruimte voor andere dingen. Dat moet je wel willen. Dat zie ik bijvoorbeeld aan mijn broer Raven. Die wilde dat niet.”
,,Volendam wil de opleiding verbeteren, jeugd op jongere leeftijd meer laten trainen. Ik denk dat de komst van de Handbalskoal een wake-up call voor de vereniging is geweest. Die ‘school’ is nu meer aangesloten bij de club.” Het tweetal tieners heeft steun aan elkaar. Mirddyn: ,,Als je ziet dat Arrie het ook goed doet, dat motiveert mij, ook dat we samen de doordeweekse trainingen van het Nederlands team hebben. Dan kun je er samen over praten.”
Arrie: ,,Je wilt beter worden dan je al was en als je dat samen probeert te bereiken, dat motiveert zeker.” De andere kant van de medaille is dat zij minder sociale contacten buiten de sport hebben. Mirddyn: ,,Maar je krijgt door het handbal ook andere vrienden.” Arrie: ,,Mijn vrienden zitten ook op handbal, in de C- en B-jeugd. Ze begrijpen mij en het is fijn om dat te weten. Er is wel eens gezegd ‘weet je wel wat je mist’. Ik heb wel eens bij zitjes gezeten en zie het soms voorbij komen op ‘Snap’, terwijl ik dan zelf ergens in het land ben voor een wedstrijd. Ik weet wat ik mis, maar ik weet nóg beter wat ik wíl: dat is het hoogste bereiken in het handbal. In het eerste komen. En ik droom van Champions League spelen.”

Vizier
,,Ik ben sowieso niet van de zitjes en drink ook niet, dus ik hoef daar niet heen”, zegt Mirddyn, die al een aantal wedstrijden bij Heren 2 keepte als zestienjarige. ,,Meestal speel ik bij meerdere ploegen tijdens het weekeinde, vorige week nog 130 minuten, bij verschillende teams.” Zo komen ze langzaam maar zeker in het vizier van de hoofdmacht. Arrie: ,,Selectiespelers geven ons ook training, zoals Zlatko Pavicevic, Wessel Blokzijl, Jelmer de Vries.” Ze trainen en spelen vaak zeven dagen per week. ,,Het is mijn examenjaar op de Triade, in overleg met docent Mark Hildering wordt een plan gemaakt om het zo goed mogelijk in te vullen.”
Ook Mirddyn wil graag keeper worden in het profhandbal. Arrie: ,,Het mooie is dat er bij het tweede team jongens zijn die je écht helpen, dat is super.” Mirddyn: ,,En de hoofdtrainer, Geert Hinskens, en Gerrie Eijlers, assistent- en keeperstrainer bij het eerste, willen ook graag dat talenten bij hogere teams gaan trainen en spelen, om ervaring op te doen. Dat is alleen maar goed voor de ontwikkeling.”
Met Oranje Onder 17 wachten straks enkele oefenwedstrijden. In maart volgt dan de definitieve selectie van 21 spelers. In juli is het EK in Zweden. Mirddyn: ,,Dat geeft toch wat druk en wat zenuwen straks, want daar wíl je bij zijn.” Arrie knikt instemmend. De ambitie spat er van af bij beide jongens.

Het hart huilt, om Jim

‘Zo’n lieve jongen’, ‘altijd spontaan’, ‘nog nooit iemand kwaad gedaan’, ‘een jongen van goud’, ‘jij bracht altijd blijdschap in de klas…’ Een bloemlezing van wat leerlingen van het Don Bosco College aan het papier hebben toevertrouwd in de daarvoor ingerichte stilteplek. ‘Opeens ben je weg…’ ‘dit verdien jij niet’. Talrijke generatiegenoten van Jim Schilder hebben de moed verzameld om woorden te geven aan hun gevoelens (foto onder). 

Door: Eddy Veerman

Zo jong nog, maar overal waar hij was, zorgde hij voor verlichting. Zonder daarvoor op de voorgrond te treden. Jim Schilder (15) was zichzelf: puur, innemend en ontwapenend. Zaterdagnacht was hij echter op het verkeerde moment op de verkeerde plaats. Op de fiets stak hij over en werd geschept door een taxi. Door de impact overleefde hij de klap niet. Het dorp voelt mee – intens – met hen die met immens verdriet achterblijven.
Het ongeval had nota bene plaats op een voor hem zo bekende plek: de Heideweg, tussen de Bowling en het Don Bosco College in. De school waar hij als vierdeklasser doordeweeks te vinden was. Zondag bood het DBC haar leerlingen en leerkrachten de gelegenheid om samen te komen, te praten, te huilen. ,,Op de andere dagen is het rooster ook aangepast. Maandag werd een minuut stilte gehouden door alle docenten en mentoren. De sfeer was bedrukt in de school. We geven leerlingen alle ruimte om dit samen te verwerken”, zegt Saray Roos van het DBC. Ook bij de RKAV zochten teamgenoten, trainers en ouders zondag troost bij elkaar. Jim keepte in de zaal in de JO17-3 en op het veld bij de JO16-1.
De RKAV heeft alle zaal- en veldwedstrijden voor komend weekeinde geschrapt en in de kantine een speciaal stilteplekje met foto, kaars en condoleanceregister ingericht. De jeugd van FC Volendam, waarvan Jim supporter was, speelt zaterdag, op de dag van de begrafenis, met rouwbanden om. Nabij de plaats van het ongeluk is ook een herdenkingsplek ontstaan (foto boven), jongeren en ouderen hebben daar bloemen, knuffels, keepershandschoenen en een bal gelegd.

Fotogalerij

Bijzondere backs: Broer Boy en zus Stephanie Kemper beide actief in het betaalde voetbal

Het is een zeldzaamheid: broer én zus in het betaalde voetbal. Boy Kemper, opgeleid bij RKAV en FC Volendam en vervolgens bij Ajax, is momenteel (geblesseerde) speler bij ADO Den Haag. Zus Stephanie, ook begonnen bij de plaatselijke RKAV, debuteerde onlangs in de vrouweneredivisie bij Telstar. En, hoe kan het ook anders, beide spelen als linksback. Daarnaast delen ze dat ze op karakter door de pijngrens heen gaan, als het team dat nodig heeft. Dit keer Stephanie aan het woord.

Door: Eddy Veerman

(Top)sport stroomt door de aderen van de ‘Kempertjes’. Opa Bob was keeper, vader Gerard een uitstekend (amateur)wielrenner. ,,Mijn moeder heeft gehandbald. Thuis ging en gaat het vaak over voetbal. Ook mijn moeder volgt alles.” Stephanie volgde al jong de verrichtingen van broer Boy. ,,Ik zag hem voetballen en dacht: dat wil ik ook. Ik begon bij de mini’s, was zeven jaar. Dat was de tijd dat Klaas Leeflang het organiseerde. Meidenvoetbal kwam hier toen echt op. Dan speelde je niet alleen met je eigen leeftijd maar ook samen met oudere meiden. Voor afgelopen zomer werd ik – door Klaas – gevraagd of ik bij de RKAV een team wilde trainen en daar had ik wel oren naar. Hoorde ik dat het om de 10-3 van de meisjes ging. Daar keek ik écht van op. Dat betekent dat er drie meisjesteams in die leeftijd zijn. Dan is het ontzettend gegroeid sinds ik hier weg ben gegaan.”
Ze was destijds in haar klas de enige die ging voetballen. ,,De andere meiden speelden handbal. Ook na schooltijd, dan gingen de meiden met elkaar ‘tutten’, ik ging dan met de jongens voetballen op het schoolplein. Ik vond het spelletje leuk en toen ik bij de RKAV kwam, waren er meer meiden uit de buurt. En we waren ook best goed, schoten niet steeds met de punt van de schoen bijvoorbeeld. We wonnen alle wedstrijden ruim. Ondertussen keek ik vaak bij Boy. Hij wilde prof worden. En waarom zou ik er niet mijn beroep van kunnen maken? Het vrouwenvoetbal kwam op, er was een eredivisie en er gingen speelsters naar het buitenland.”

Kop en schouders
,,Van mijn team was ik de enige die de droom had. Maar er zaten meer meiden in die écht goed konden voetballen en Dames 1 hebben gehaald. Nu spelen er nog steeds meiden in het eerste. Bijvoorbeeld Lynn Veerman. Er was veel talent bij ons, ik stak er zeker niet met kop en schouders bovenuit. Een speelster als Sylvana Veerman had zo met mij mee gekund naar Telstar. Maar dan moet je wel veel laten. Dan is er weinig ruimte voor feestjes.”
,,Met Jessica Posthumus heb ik nog aan talentdagen van de KNVB meegedaan. Daar is voor mij het balletje gaan rollen. Ik werd als twaalfjarige gescout door de trainer van de meidenacademie van Telstar. Die meiden speelden wedstrijden voor VV Alkmaar. Het betekende dat ik een paar keer per week met het openbaar vervoer naar IJmuiden en Alkmaar ging. Zat ik soms om zes uur ’s morgens in de bus. Ik zat op een school waar ik ook enkele ochtenden mocht trainen.”
Ondertussen bloeide broer Boy op bij De Toekomst. ,,Toen ik bij Telstar Onder 16 speelde, hadden we op zaterdag eerst mijn wedstrijd en dan was het racen naar de thuis- en uitwedstrijden van Boy, om daar ook te kunnen kijken. Later speelde ik daar zelf, als speelster van Jong Telstar. Ik weet nog dat we met de meiden aankwamen op De Toekomst, iedereen was zo onder de indruk. Bij PSV hadden we dat ook, zo’n mooi jeugdcomplex en zo professioneel. Daarna merk je dat ook als je daar weer komt en er nieuwe meiden bij zijn. Dan kunnen wij aangeven dat ze zich na binnenkomst daar echt overheen moeten zetten, anders krijg je op je kloten. Maar het is echt gaaf om mee te maken en dan ben je een voorbeeld voor andere meiden.”

‘Ik hoop ooit op een buitenlands avontuur, voor de ervaring. Hoe is het daar om als prof te leven, in een land waar je niemand kent en je er in je eentje voor staat’

Ze verloor al enkele keren van Ajax, zoals laatst in de eredivisie, met 2-7. ,,Maar we hebben ook een keer 2-2 gespeeld. Nu ik bij het eerste zit, zie je gewoon dat clubs als Ajax, PSV en FC Twente betere speelsters hebben, betere faciliteiten. Dan moet je echt een goed strijdplan hebben én dat heel goed uitvoeren, anders voetballen zij er zo doorheen.”
Telstar had al eens eerder eredivisie gespeeld. ,,En best goed ook. Toen het ophield, zijn veel meiden naar VV Alkmaar gegaan. Twee seizoenen geleden ontstond het idee om weer terug te gaan en ik was wel toe aan een nieuwe uitdaging. Na onderling contact kon ik aansluiten. Dit seizoen zijn we nieuwkomer in de eredivisie en hebben we ook een aantal nieuwe speelsters, dus het heeft tijd nodig om op elkaar ingespeeld te raken.” Momenteel bezetten de Witte Leeuwinnen de laatste plaats. ,,Je ziet ons met de week groeien. Daar werken we op allerlei manieren aan. Door leuke activiteiten te doen en we hebben ook een mental coach. Laatst hebben we samen gegeten en gingen we ook in tweetallen in gesprek met elkaar. Dan leer je elkaar beter kennen en dat is goed voor het teamproces. Na de winterstop denk ik dat we wel eens kunnen gaan verrassen.”
In maart van dit jaar raakte zij geblesseerd, maar Stephanie wilde niet afhaken en speelde door. ,,Een enkelblessure. Ze zagen niks. Ik kon niet eens normaal wandelen, maar heb met pijnstillers gespeeld. Daarna heb ik nog een tijdje doorgesukkeld, omdat we een te kleine selectie hadden.” Broer Boy deed dat recentelijk ook bij ADO, en moest vervolgens alsnog eerder dan gepland onder het mes. ,,Dat zit in ons karakter. Pijn is emotie, dat kun je uitschakelen”, glimlacht ze. ,,Maar bij mij heeft het vervolgens langer geduurd dan nodig was, dus iedereen die er bij betrokken was, had achteraf wel spijt. Pas toen Boy me begin oktober naar een fysiotherapeut stuurde, ging het beter. Ik was anders gaan lopen en daardoor is de boel scheef gaan staan. Eenmaal rechtgezet kon ik weer pijnvrij trainen. Eindelijk.”

Enthousiasme
,,Voor mijn herstel was ik al eerder gaan optrainen en om alleen voor rondjes op het veld naar IJmuiden te gaan, dat vond ik zonde. Dus pakte ik mijn schoenen en liep hier bij de RKAV binnen. Er is veel veranderd, de pannakooien, het Jan Smit Stadion, dat was toen nog niet. Maar toen ik door de gangen van de kleedkamers liep, rook ik weer die oude lucht, die is nog niet weg”, glimlacht ze. ,,Toen zag ik Klaas. Hij vroeg of ik interesse had om een team te trainen en daar had ik ook al eens over nagedacht. Het begon met meelopen en nu geef ik één keer in de week training. Omdat ik zelf als klein meisje hier ook ben getraind, leek het mij ook leuk om mijn enthousiasme van het voetbal over te brengen op jonge meiden. En ik zie nu hoeveel plezier zij hebben en dat maakt het leuk. Ze kunnen ook lekker ‘kleppen’”, lacht Stephanie. ,,Maar ze zijn wel enthousiast.”
,,Het vrouwenvoetbal wordt – op allerlei manieren – veel serieuzer geworden dan in het begin. Hoewel de meningen uiteenlopen. Nog steeds zijn er mensen die het niks vinden, maar steeds meer mensen vinden het leuk om te kijken. Helemaal sinds de vrouwen in 2017 het EK wonnen, heeft het een vlucht genomen. In het buitenland zijn de topcompetities.” Spelers komen uit voor Barcelona, Arsenal, Paris St.Germain. ,,Ik zou zelf ook graag eens de stap naar buitenland willen maken. Naar een competitie en land als Noorwegen bijvoorbeeld. Voor de ervaring. Hoe is het daar om als prof te leven, in een land waar je niemand kent en je er in je eentje voor staat.” Als Boy straks zijn rentree maakt, is zijn zus – die deeltijd in de kinderopvang werkzaam is – weer aandachtig toeschouwer. ,,Ik kijk automatisch naar hoe hij zich positioneert. En als hij op links opstoomt, wie neemt het dan over, hoe staat de verdediging dan. Het is toch wel bijzonder. Hopelijk maken we allebei nog mooie voetbalavonturen mee.”

Fotogalerij

× Hoe kan ik je helpen?