Tijd voor vasten
Woensdag was het aswoensdag. Voor de wat ouderen onder ons een bekend fenomeen, het moment waarop men naar de kerk gaat om een kruisje met as op het voorhoofd te ontvangen door de priester. Én het is een dag van vasten, jezelf onthouden van iets lekkers, van een gewoonte. In jongere generaties zullen velen de schouders ophalen, ze hebben er niets mee. En jij?
Ik herinner me de tafelgesprekken van vroeger, waarin mijn ouders vertelden dat zij van hun gelovige ouders als kind meerdere keren per week naar de kerk móésten. En op aswoensdag begon de vastentijd, de veertig dagen (eerste dag nog zonder vlees) zonder snoep. Zoals voor de islamitische mensen de ramadan-tijd begint. ‘Het was niet zo moeilijk, want iedereen deed het’, zegt mijn moeder over die tijd. En dat is nou net het hele eiereten.
Die tijd ligt achter ons. Tegenwoordig hechten nog weinig mensen aan die geloofsgewoonten. Hoewel, mijn partner gaf zich de afgelopen jaren wel vaker over aan de veertig dagen vastentijd, qua snoepen. En het brengt je écht wat, zoals discipline, een gevoel van gezond bezig zijn, het doet je stilstaan bij hoe ‘goed’ we het doorgaans hebben qua voedingsbronnen. ‘Wij hebben overvloed’, zei onze jongste laatst, toen hij het tegenovergestelde aanschouwde in Afrika.
Dat was wat onze moeder ons ook voorhield, als we op aswoensdag één dag niet mochten snoepen. ‘De arme kinderen hebben het ook niet.’ Een klein stukje bewustwording en inlevingsvermogen bijbrengen. Toen ik het onze boys gister voorlegde – een dag geen snoep of een dag geen iPad of PlayStation – antwoordde de jongste nog voor hij met zijn ogen had geknipperd: ‘het eerste’. Papa doet mee. Vroeger werd gesteld dat elke dag dat je vast, een overwinning is. Dat moet dus worden gevierd… Maar sobertjes. Ook dat voelt Vast heel goed.