Manons tragisch omgekomen zus leeft voort in haar dochter
‘Anja zit in heel mijn hart’
Op 1 januari is het straks 20 jaar geleden dat Volendam breaking news was in Amerika (CNN) en Groot-Brittannië (BBC). Nederland raakte geschokt, omdat bar De Hemel in brand stond en tientallen feestvierende kinderen – van buiten en van binnen – verwond raakten. Veertien jongeren kwamen te overlijden, duizenden mensen waren betrokken. Families, vrienden, omwonenden, hulpverleners, ooggetuigen, velen raakten getraumatiseerd. Naast de vele drama’s bracht de nasleep van de Nieuwjaarsbrand ook onvoorstelbare veerkracht en verrassende, soms ontroerende, gebeurtennissen met zich mee in de twintig jaar daarna. De Nivo brengt een reeks verhalen met mensen uit die betrokken groep. Vandaag Manon Koning-Kok (38). Haar zus Anja raakte zwaar verbrand, maar behoorde tot de groep overlevenden. Tot zij ruim een half jaar later, mede door medische nalatigheid, alsnog bezweek. Het leed van de tragiek is tot in de vezels voelbaar, toen en tot op de dag van vandaag.
Door Eddy Veerman
[ads id=66]
In maart 2002 deden de ouders Evert en Ida hun verhaal. Gedetailleerd. Afschuwelijk. Diep ontroerend. Hoe hééft het kunnen gebeuren? Hun zonnetje in huis, zó onmenselijk behandeld. ‘Ik heb een gat in mijn hart’, zegt moeder Ida ergens in dat verhaal. Dat ze überhaupt nog overeind is gebleven…
,,De diepte in gaan, is inmiddels niet meer alledaags”, erkent oudste dochter Manon. ,,In de aanloop naar dit gesprek heb ik stap voor stap, die avond, de nacht én het proces daarna weer beleefd. En ik merkte dat ik bepaalde dingen al was vergeten. Eigenlijk kon ik de verhalen die al in de Nivo hebben gestaan, niet lezen.”
Graven is pijnlijk. ,,Maar het heeft ook een mooie kant. En ik doe het ook, zodat Anja niet wordt vergeten. Als ik er aan terugdenk, lijkt het korter geleden dan twintig jaar. Daar tegenover staat dat zij langer dood is, dan dat zij heeft geleefd en er is in de tussentijd zoveel gebeurd. Ik ben inmiddels zelf moeder van twee kinderen, Travis wordt twaalf jaar en Zola is negen. Als je het zo bekijkt, lijkt het juist lang geleden.”
,,Als ik terugdenk aan toen, denk ik aan onze thuissituatie. De gezelligheid, de vakanties met ons gezin. En als mijn man Jack, waarmee ik toen al verkering had, bij ons thuis sliep, zaten we op zondagmorgen samen met z’n allen aan de tafel. Anja was een vrolijke meid en ik kan me niet herinneren dat zij ooit chagrijnig is geweest.”
Dartelen
Aan de wand hangt een prachtig portret van Zola. ,,Bijzonder is dat onze dochter in veel dingen op Anja lijkt. Soms zie ik Anja gewoon door ons huis dartelen. Ze is vrolijk en sterk aanwezig. Tussen mij en Anja zat vier jaar en broer Dick is de oudste. We gingen steeds meer dezelfde dingen doen: Anja ging ook uit en zat ook op het Don Bosco College. Maar zij ging wel haar eigen gangetje, hoefde niet zozeer haar grote zus te kopiëren.”
Ze wist dat haar zus die oudejaarsdag een tafel had in bar De Hemel. ,,Ik weet nog dat ik Jack opzocht om twaalf uur, maar waar we daarvóór hadden gezeten, dat is weg. Dat bleek bij navraag De Jozef te zijn. Jack zat bij Café De Boer met zijn vrienden. Nadat ik hem Gelukkig Nieuwjaar had gewenst, kwam enige tijd later een van zijn vrienden binnen en hij fluisterde Jack iets in zijn oor. Jack trok zijn jas aan en nam mij meteen mee. Ik vond het raar. Buiten liep hij steeds sneller. Naarmate we dichter bij De Hemel kwamen, zei Jack: ‘Er is brand geweest in De Hemel en ik ga Anja zoeken…’” De flashback brengt meteen emotie en tranen los bij Manon. Jack: ,,Ik had een voorgevoel dat Anja daar zat.”
,,Ik wilde naar binnen. Er was een trappetje aan de zijkant. Ik kwam eigenaar Jan Veerman (dekker) tegen en zei dat ik Anja zocht. Hij liet me naar binnen gaan, De Hemel in. Wat ik aantrof, was een enorme puinhoop, maar er lagen een paar lichamen. Van jongens. Die reeds overleden waren. Maar ik zag geen meisje en dat bracht een gevoel van geruststelling. Dat zei ik ook tegen Manon, toen ik weer buiten kwam. Ik vertelde haar niet wat ik wél had gezien. Wij hadden op dat moment geen enkel idee wat zich daar binnen had afgespeeld, maar ook niet van de omvang en de schade.”
Manon: ,,Op dat moment stonden er alleen brandweerauto’s, nog geen ambulance. We waren dus voorbij De Molen en De Dijk gerend, zonder te weten dat daar slachtoffers waren. Achteraf gezien lag Anja in De Molen. Omdat wij het besef daarvan niet hadden, zijn we via de Zeestraat de dijk weer afgegaan, want als zij niet bij De Hemel was, moest zij toch thuis zijn.”
‘Mijn schoonvader
moest steeds overgeven,
zo ziek was hij
van de situatie van Anja’
Jack: ,,Ik dacht nog steeds dat ik alle wijsheid in pacht had, omdat ik alleen jongens had zien liggen. Dus ik kalmeerde Manon toen we thuis Anja niet aantroffen. Op de telefoon kregen we berichtjes, maar wat daar in stond, liep behoorlijk uiteen.” Manon: ,,In de ochtend kwamen mijn ouders er achter dat Anja naar het Onze Lieve Vrouwen Gasthuis was gebracht. Daar lag zij naast een jongen met exact dezelfde geboortedatum, waardoor de communicatie niet snel op gang was gekomen. Mijn ouders vroegen ons te komen. Toen ik haar daar zag, dacht ik: gelukkig, het valt mee. Ik had die nacht op de dijk één jongen met loshangende vellen aan z’n handen gezien en dat zag ik bij haar niet. Het haar van Anja leek onbeschadigd en haar gezicht leek gaaf. Maar vooral heel wit. Da’s goed, dacht ik, want als je verbrand bent, ben je rood. Maar wat wist ik, achttien jaar oud en nooit eerder met brandwonden in aanraking geweest? Het bleek derdegraads verbrand te zijn. Dus het was wél verschrikkelijk.”
Al snel leek de situatie hopeloos. ,,Toen een arts van het Rode Kruis Ziekenhuis van Beverwijk een triage had gedaan en de beslissing nam welke patiënten voor opname in aanmerking kwamen en welke niet, werd ook gezegd dat er bij Anja niets meer aan te doen was. Er deed zich wel de mogelijkheid voor uit te wijken naar België. Zo werd zij alsnog vanaf Schiphol per helikopter naar Luik gevlogen. Ik kende de stadsnaam, maar verder zei Luik me niks, dus ook niet dat dat het Franstalige gedeelte van België is. Mijn vader spreekt vloeiend Frans, dus hij kon steeds de gesprekken voeren, ook voor de ouders van Neal Leeflang en Johan Koning, die daar ook kwamen te liggen.”
,,Achteraf bezien, kijkend naar de ernst, vertelde Evert in het begin misschien de gefilterde versie aan zijn twee kinderen Hij wist misschien hoe erg Anja’s situatie was, maar wilde ons beschermen en geen angst en paniek bezorgen.” Manon: ,,Dat gevoel heb ik later ook gehad. Achteraf ben ik daar blij mee, want als ik naar Luik en Utrecht ging, dan was ik blij dat ik haar weer zag en vertelde Anja enthousiast wat ik die dag had meegemaakt. Dan was ik niet verdrietig en we hoopten vreugde op haar over te brengen.”
Jack: ,,Wat me wel altijd bij is gebleven, is wat er met jouw vader gebeurde tijdens die allereerste nacht. Hij moest steeds overgeven, zo ziek was hij letterlijk van de situatie van Anja. Dat staat me zó bij, als je kind iets overkomt, ben je zó kapot. En dat was nog maar het begin van de horror.”
Respons
,,Drie maanden lang zaten jouw ouders, en wij ook regelmatig, de ganse dag op de gang. Van ’s morgens tot ’s avonds. Er gebeurde helemaal niks, het was gewoon een kwestie van ‘er zijn’. We mochten af en toe het hokje in en dan door de ramen kijken naar hoe Anja daar in coma lag.” Manon: ,,Dan praatte je door de intercom, maar we kregen geen respons. Mijn ouders verbleven daar in Luik, het was immers drie uur rijden. Jack verbleef bij ons thuis, waar zóveel mensen aan ons dachten. In het bijzonder onze oma, van toen 75 jaar. Vrienden van Anja die een bandje opnamen met haar favoriete muziek. Dat was superlief. Jacks moeder kookte eten, andere mensen brachten tassen met eten, ook om mee te nemen naar België. Ik leefde in de veronderstelling dat het – behalve de brandwonden – allemaal goed zou komen met Anja. Stond er geen moment bij stil dat het mis kon gaan. Het duurde wel lang, anderen kwamen thuis, bij Anja ging het langzamer.”
,,Toen ze ontwaakte, mocht ze even later van intensive naar medium care. Toen mochten we voor het eerst bij haar.” Jack: ,,Toen ze mij zag, vroeg ze opeens ‘mag ik een zoen?’ Een gekke vraag, want er was geen aanleiding. Ik vermoed dat ze wilde ondervinden hoe ik zou reageren. Of ik dat durfde. Dus ik gaf geen schrikreactie en gaf haar die zoen.”
Manon: ,,Heb ik nog een nacht bij haar op de ziekenhuiskamer geslapen. Op dat moment dacht ik: ‘dit doe ik voor Anja’. Ze kon moeilijk in slaap komen, dus we hebben bijna de hele nacht samen liggen praten, over van alles. Heel luchtig. We keken samen naar een film en tussentijds zei Anja ‘ik wil niet meer dat zij komt’, doelend op een verpleegster. Het bleek dat die verpleegster rookte en dat zat kennelijk aan haar kleding en dat wilde ze niet meer. Eigenlijk hadden we het nauwelijks over de ramp, meer over leuke dingen. We hebben samen gelachen. Achteraf gezien is dat heel bijzonder geweest, dat ik dat heb kunnen doen.”
,,Op dat moment had Anja zichzelf nog niet in de spiegel gezien. Dat was later en daar was zij erg van geschrokken. Waar anderen ten tijde van het vuur en de hitte de handen voor hun gezicht hielden, vertelde Anja dat ze haar portemonnee moest vasthouden. Want die mocht niet wegraken. Daardoor waren haar handen nog intact, maar was haar gezicht er slecht aan toe. Het lichaam was zwaar verbrand tot haar knieën, tot waar haar laarzen zaten. Door het dikke haar, was de hoofdhuid nog intact. Na de huidoperaties kon je wel stellen dat ze netjes geopereerd was. Haar neus en oren waren wel deels verschroeid, haar grote wenkbrauwen waren weg, ze had kort haar, dus ze had wel een ander gezicht.”
‘Dan moesten alle
spiegels weg,
want zij wilde
zichzelf niet zien’
,,Toen zij Luik mocht verlaten, werd besproken dat ze naar een Nederlands ziekenhuis mocht. Onderweg werden we teruggefloten. Dezelfde arts van het Beverwijkse Rode Kruis Ziekenhuis gaf aan dat patiënten uit België en Duitsland mogelijk de mrsa-bacterie bij zich droegen: we kregen te horen dat zij geweigerd zou worden. Terwijl Anja doodziek was. Ze kon uiteindelijk terecht in het Militair Hospitaal in Utrecht. Ze was, samen met Johan Koning, de enige patiënt in dat hele gebouw. Voor ons als naasten was dat heel dichtbij. Ondertussen werd een noodvoorziening getroffen bij revalidatiecentrum Heliomare. Daar konden onder meer Anja, Neal en John Bont in een echte bouwkeet worden geopereerd. Ik heb het gelukkig nooit gezien, maar volgens mijn ouders waren de omstandigheden heel slecht en smerig.”
,,Er zat slechts een schotje tussen haar en de twee jongens, wanneer zij werd gewassen. Dat was mensonwaardige zorg. Ze zat in zak en as, maar liet het maar over zich heenkomen.” Jack: ,,Het was echt droevig, ze lagen afgezonderd van andere mensen, net als in de coronasituatie. Soms had ik het idee dat zij het niet meer trok.” Manon: ,,Dan moesten ze, als ze iets wilden vragen, gebruik maken van een belletje aan de haak. Als Neal wat nodig had, moest Anja op dat belletje drukken, want Neal kon dat niet, omdat zijn vingertoppen geamputeerd waren. De verpleegkundigen konden alleen in zo’n maanpak naar binnen. Maar daar in Heliomare hebben we nog wel samen buiten gelopen, dus we hadden echt het idee dat ze aan het opbouwen was.”
,,In de weekenden mocht zij naar huis. Dan moesten alle spiegels weg, want zij wilde zichzelf niet zien. Eén Swarovski-kastje had echter een spiegel aan de achterkant, waarin Anja zichzelf tóch had gezien en dat vond ze verschrikkelijk. Je zag de paniek. Ik heb daarover gepraat met haar, zat ’s avonds naast haar bed. Op het moment dat eerder in Heliomare haar drukmasker werd geplaatst, was ik er bij, dus ik mocht in de eerste periode helpen bij het opzetten daarvan. Maar waar anderen sterker werden, werd Anja steeds zwakker. Zo zwak, dat zij haar bed niet meer uit kon komen. Daarna werd zij opnieuw in Beverwijk geweigerd. ‘Ga maar terug naar België’, werd gezegd.”
Leuren
Jack: ,,Ze hield hoge koorts en er werd al geruime tijd verzocht om Anja intensiever te onderzoeken, maar huisarts Ruud Iflé, die het gezin hielp, moest maar overal leuren voor een plekje in een ziekenhuis, we konden nergens terecht. Ik weet nog dat we tegen elkaar zeiden ‘we rijden haar gewoon een ziekenhuis in, dan moeten ze wel’. Je wordt wanhopig. Hoe kon dit in Nederland? Dat je in zo’n moderne tijd een patiënt in zo’n verslechterde situatie weigert? Ik wilde De Telegraaf aanschrijven, om er werk van te maken. Maar dan riskeerden we dat we meer kapot maakten en hélemaal nergens terecht konden.”
Uiteindelijk nam het VU-ziekenhuis Anja op. Alwaar zij eerst afgezonderd lag, in quarantaine. ,,Daar werd al snel geconstateerd dat zij geen mrsa-bacterie bij zich droeg en dat er een bacterie op haar hartklep zat. Anja kreeg een open hartoperatie, was al behoorlijk verzwakt. Naderhand lag zij enkele weken op ic. Haar organen vielen uit. Waar ik zo vaak aan moet denken, is aan die ochtend dat ze die hartoperatie onderging. En wij te laat kwamen… De avond ervoor was ik er nog geweest, maar we zouden ’s ochtends nog even bij haar zijn. Vanwege de spoed werd zij vervroegd naar de Operatie Kamer gereden. Op dat moment realiseerde ik nog steeds niet dat het mis kon gaan…” Manon breekt. ,,Maar ze is uiteindelijk niet meer helemaal bij gekomen, dus ik heb haar die ochtend en daarna niet meer kunnen spreken…”
‘Toen iemand zei
dat ze wel eens
dood kon gaan,
werd ik boos’
Haar zusje was die avond ervoor nog aanspreekbaar. ,,Vriendinnen en andere mensen waren nog langs geweest. Ik denk niet dat Anja vermoedde dat ze het niet zou halen. Toen de organen stopten, het lichaam vocht vasthield en brandwonden open gingen, werd het mensonterend.”
Jack: ,,Mensen om ons heen waren er al mee bezig dat het eindig kon zijn.” Manon: ,,Wij hadden een bord voor onze kop. Toen iemand zei dat ze wel eens dood kon gaan, werd ik boos. Maar die persoon probeerde me voor te bereiden op het ergste.”
En dat ergste scenario werd werkelijkheid. Anja Kok overleed alsnog, op 19 juli 2001. Manon: ,,De dag na haar dood kregen we een brief in handen, die het Militair Hospitaal van Utrecht eerder aan het Rode Kruis Ziekenhuis in Beverwijk had gestuurd: met diezelfde diagnose, dat er een bacterie op haar hartklep zat. Maar de mensen van Beverwijk zeiden dat ze die nooit hadden ontvangen. Als we dat eerder hadden geweten… Dan hadden ze eerder in kunnen grijpen.”
,,Het is erg wrang dat één persoon meerdere keren zo’n belangrijk besluit met betrekking tot mijn zus heeft genomen. Wat tussen leven en dood ging. Zó wrang. Nederland was gewoon niet voorbereid op uit het buitenland terugkerende patiënten. Uiteindelijk ging het bij die mrsa-situatie om geld, mocht het uitbreken en er mochten er dan bestrijdingsmiddelen nodig zijn. Er was gewoon geen protocol.”
Het gezin, Anja’s vriend Fred, familie, vriendinnen, klasgenoten en bekenden, werden overspoeld door verdriet. Ondanks dat zij zo gehavend en vermagerd was, werd sterk geloofd in een toekomst, waaraan vele andere ‘verbrande’ meiden van haar vriendinnengroepen reeds waren begonnen. ,,We hadden vlak daarvoor haar verjaardag nog gevierd in zo’n weekeinde dat zij thuis was. Gingen we uiteten bij d’ Oude Helling. Ik gaf haar een truitje met glitters als cadeau. Niet lang geleden gingen we met vriendinnen uiteten en werd dat restaurant gekozen. Eigenlijk wilde ik niet, maar deed het toch. Zaten we precies aan dezelfde tafel… Daar ging ik dan. Ik kan gelukkig wel alles delen. Met één vriendin, Sonna Molenaar, deel ik veel. In de groep zelf vind ik dat wat lastiger, dan word ik emotioneel en dat wil ik niet altijd.”
Twee keer
Emotioneel om het verlies van haar zus, die dapper streed om te mogen blijven leven. Maar van binnen kapot werd gemaakt door een bacterie (pseudonomas), welke door medisch getreuzel te laat werd aangevallen. Manon: ,,Ze stond zó bruisend in het leven. Een knappe meid en dat je dan al op jonge leeftijd zo verbrand raakt, dat was al verschrikkelijk.” Jack: ,,In die eerste periode waren Anja en wij enerzijds bezig met het herstel, maar ook met het verdriet en het verwerken van wat je is overkomen en het afscheid nemen van hoe ze was. Toen Anja alsnog overleed, was er het gemis en het verdriet om waarom het zó is afgelopen. Alsof zij twee keer is overleden.”
Manon: ,,Het was inderdaad al zó erg wat ze in de eerste maanden moest doormaken.” Jack: ,,En vervolgens te moeten accepteren dat het ook nog eens allemaal voor niks is geweest. Het proberen te overleven, dan probren om te gaan met je nieuwe uiterlijk, allerlei tegenslagen proberen te overwinnen, de vernederingen moeten ondergaan dat ze jou niet kunnen of willen helpen. Al die energie die Anja erin stopte. Dan verdien je dit niet…”
Die zomer was Volendam – nog maar – een half jaar verder, veel jongeren waren aan hun tweede leven begonnen. Behalve de gezinnen waarvan een kind was overleden. Opeens belandde het gezin Kok van die ene groep in de andere. ,,In de kerk, tijdens de begrafenis, moesten de mensen staan, zo vol was het, zelfs in de bouwvak. Bizar. Er waren veel getroffenen jongeren, die eerdere begrafenissen in januari niet bij hadden kunnen wonen. Ik heb een woordje gedaan op het altaar, met Jack bij me. Je zit in een roes van verdriet en rouw, ik ben blij dat ik het heb gedaan.”
,,Anja’s vriendinnen zijn jaarlijks blijven komen op haar verjaardag, dat is superlief. Haar kamer is thuis lang intact gebleven. Zo hing er nog jarenlang de signeerde poster van Anouk die zij na ‘de brand’ van de zangeres had gekregen. Toen onze kinderen werden geboren, is het iets anders ingericht en als zij bij opa en oma logeren, slaapt dochter Zola in Anja’s kamer en dat weet ze. Zola komt ook steeds vaker met vragen. ‘Vind je het fijn om over tante Anja te praten of word je daar juist verdrietig van, als ik dat vraag?’ Ik geef dan aan dat ik het mooi vind om over tante Anja te praten, anders wordt zij vergeten en dat wil ik niet.”
‘Zola heeft ook
de eigenschappen
van Anja:
superenthousiast en
een beetje gekkig’
,,Voor haar is het ook dubbel. Buren van mijn moeder zeggen ook ‘jeetje, daar heb je Anja’. Zola heeft hetzelfde haar, een donkere bos pijpenkrullen.” Jack: ,,Maar ook de eigenschappen. Superenthousiast en een beetje gekkig.” Manon: ,,Soms heeft ze een bepaalde blik, dan zie je zo Anja, heel bijzonder. Zoon Travis is de emotionele van de twee. Zola heeft dat wat minder. Straks lezen ze dit verhaal lezen, zo uitgebreid hebben we het nog niet gedeeld met onze kinderen.”
,,Ze kunnen als broer en zus heel goed overweg met elkaar, dat is prachtig om te zien. Als de één ergens anders een broodje eet na schooltijd, dan missen ze elkaar al. Dán voelen ze dat al. Laatst zei Zola opeens, met serieus besef: ‘jij bent gewoon je zus verloren…’”
Jack: ,,Wij vinden het belangrijk en mooi om met het gezin iets leuks te doen. Thuis en in het bos of op het strand. Dan hoop je ook, dat wanneer de kinderen straks achttien zijn, zij het nog steeds leuk vinden om samen met het gezin te zijn.” Manon: ,,Sommige dingen zijn heel bijzonder: Travis wordt straks twaalf, maar altijd als hij de poort uit gaat, draait hij om en zegt ‘ma, ik hou van je’. Om vervolgens even verderop in de steeg nog eens te roepen ‘ik hou van je, hè, ma! Doeg, doeg’.”
,,Eigenlijk ben ik er altijd wel mee bezig, maar in bepaalde periodes kan ik zomaar weer sterker aan Anja en de gebeurtenis denken. Zeker toen we ons huis kochten, dat was mooi maar heel moeilijk. Om het ouderlijk huis in zo’n situatie te verlaten. Toen ik voor het eerst zwanger was en Travis geboren werd, was dat ook heel mooi en had het ook iets pijnlijks. Dan kijk je naar de foto van Anja en wil je je zus jouw kind laten zien. Laten zien dat zij Tante Anja is geworden.”
Jack: ,,Het is ook dat jij geen zussenband meer hebt kunnen opbouwen, dat je bepaalde dingen niet samen kunt delen zoals zussen dat kunnen.” Manon: ,,Als dan op Facebook een foto van iemand voorbij komt met de tekst ‘zussendag’ erbij, dan denk ik: ja, was het nog maar zo…”
Verbazing
,,Mijn ouders zijn van goud. Wij hoeven niet elke dag of elk weekend bij elkaar op de koffie, maar het is áltijd goed en vertrouwd.” Jack: ,,In de eerste jaren heb ik met verbazing aanschouwd, dat zij, ondanks dat het hen waanzinnig veel energie kostte en je hen zag worstelen op die avonden, met Sinterklaas en Kerstmis er toch iets leuks van maakten voor de rest van het gezin. Superknap. Je kunt ook zeggen ‘we doen er niets bijzonders aan’ en dat had ik absoluut gesnapt.” Manon: ,,Ze hebben hele moeilijke tijden gehad en ik wil er eigenlijk niet eens aan denken, aan dat zoiets je overkomt als vader en moeder.”
Jack: ,,Wij waren toen nog jong, maar in de eerste jaren was ik er van overtuigd, dat er bij ons geen kinderen zouden komen. Toen ik van zo dichtbij zag, dat de kans bestaat dat je als ouders met zulk verdriet wordt geconfronteerd, dat je je kind kunt verliezen, dat wilde ik niet riskeren. Ik durfde het niet.”
Uiteindelijk kwam er toch nieuw leven op de wereld. Manon: ,,Eerst Travis en daarna Zola. Zij heet volledig Zola Anja Vida. Vida is Spaans voor leven en mijn moeders naam Ida zit er in. Mijn ouders waren in het ziekenhuis toen ik beide keren de keizersnee kreeg. Travis was het eerste kleinkind, dat was al bijzonder.” Jack: ,,Toen ik na de geboorte van Zola naar Evert en Ida ging om te zeggen dat we haar ook hadden vernoemd naar Anja, werd het heel emotioneel.”
Manon: ,,Ook Anja’s vriendinnen raakten naderhand zwanger en kregen kinderen, dat vond ik ook heel moeilijk. Dat had Anja ook kunnen hebben. Onder hen Inge Keizer, die naderhand met Fred een relatie kreeg, ook heel speciaal.”
,,Er zijn naderhand hele mooie dingen gebeurd, maar als je het verhaal zo terughaalt en vertelt, komt de frustratie ook weer een beetje boven.” Jack: ,,Dat traject, die zeven maanden, dat was een marteling, niet te vergelijken met een normale ziekteproces. Dit was extreem. En dan met zó’n afloop. Ga daar maar eens mee om. Ook als ouders. Evert gaat sindsdien iedere dag naar het graf, naar zijn dochter.”
Binnen het rouwproces was er de medische nasleep. ,,Ik heb dat eerste jaar élke nacht wakker gelegen.” Manon: ,,Jack en Fred pasten op dat moment door de brievenbus, zo vermagerd waren ze.” Jack: ,,Na dat jaar moest ik een keuze maken. Blijf ik hier in hangen, dan leg ik zelf het loodje, of probeer ik verder te gaan en kies ik alleen de momenten dat Manon, wiens jeugd om was, mij nodig heeft.”
‘Voor mij was
dat een teken
van Anja, zo van:
‘ik ben er’’
Manon: ,,De hele situatie is naderhand nog aangekaart bij de tuchtcommissie, in de hoop dat zoiets nooit een ander hoeft te overkomen. Het is allemaal mensenwerk, maar je neemt het zo’n arts toch kwalijk. Dat zij eerst werd afgeschreven en daarna werd geweigerd.” Jack: ,,Alsof ze melaats waren. Dat was ongekend, in de moderne tijd waarin we toen al leefden. Die Belgische medici hebben in Luik bovendien een topprestatie geleverd en dan wordt het zo om zeep geholpen.”
Manon: ,,Met name in deze maand ben ik er weer veel mee bezig. Dan denk je aan de momenten dat we Sinterklaas, Kerst en Oud & Nieuw samen vierden. Ik droom steeds vaker over Anja. Afgelopen week helemaal, op weg naar dit gesprek. Dan droom ik ook over de jaren dat we nog samen waren. Alle voorgaande verhalen in de Nivo had ik vermeden en op een stapeltje gelegd, voor wanneer ik er klaar voor was. Daags voor ons gesprek sloeg ik de editie van twee weken geleden open, waarin Anja voorkwam in het verhaal van Gary Bootsman. Zag ik Anja plotseling op een foto van de majorettes in de rubriek van 25 jaar geleden. Voor mij was dat een teken van Anja, zo van: ‘ik ben er’.”
Travis komt zijn vader en moeder een kus brengen, voor het slapen gaan. ,,Anja is er niet meer, maar voor mijn moeder is het ook mooi dat Anja voortleeft in Zola, in haar uiterlijk, in de gedragskenmerken. We staan zelf ook bewuster stil bij situaties met onze kinderen. Ik merkte laatst, toen Travis buiten aan het spelen was, vroeg of hij wat langer mocht blijven en zei ‘we hebben een zitje’, dat ik schrok. Hij is nog maar elf. ‘Wat drink je?’, vroeg ik. Hij dronk gewoon sinas en zat gewoon leuk tv te kijken, maar ‘zitje’ is een akelig woord, omdat je er een bepaalde associatie mee hebt.”
Jack: ,,Wij waren er zelf ook vroeg bij en sommige jongeren waren ook nog maar dertien jaar ten tijde van de Nieuwjaarsbrand, maar met de kennis van nu denk je: wat een gekke wereld was het toen. Dan zit je als je dertien bent niet bij je ouders tijdens Kerst en Oud & Nieuw, maar met vriendinnen en daarna in de kroeg.” Manon: ,,Travis heeft gelukkig nog een leeftijd van knuffelen, nog niet van zitjes.”
Ondertussen ontdekken ze samen hoe mooi de wereld is. En Anja, ze is altijd mee. ,,Anja zit in mijn hele hart…” Er valt een stilte. ,,In een paar liedjes zitten herinneringen aan haar. Liedjes van de begrafenis en van Anouk, waar zij fan van was. Of Brown eyed girl, van Van Morrison. Dat vond zij een mooi en gezellig liedje en de tekst was van toepassing op haar. Als ik zo’n liedje hoor, of soms iets anders, kunnen de tranen zo ineens gaan lopen. Met de kinderen willen we nog mooie reizen maken – zoals de laatste twee jaar naar Schotland en IJsland – en dan is het ook mooi als een bepaald liedje uitgroeit tot het vakantieliedje.” Jack: ,,Zó mooi om dan in je ooghoek die kinderen mee te zien zingen. Dat is een herinnering voor altijd.” Alles is vergankelijk, behalve mooie herinneringen, die gaan altijd met je mee.
Hey, where did we go
Days when the rains came
Down in the hollow
Playing a new game
Laughing and a-running, hey, hey
Skipping and a-jumping
In the misty morning fog with
Our, our hearts a-thumping
And you, my brown-eyed girl
You, my brown-eyed girl