René van Westen onderzoekt dagelijks het gedrag van ons weer
Het onvoorspelbare voorspelbaar maken
In ‘Bijzondere Banen’ belicht Nivo mensen die een opvallende, inspirerende of afwijkende carrièrekeuze hebben gemaakt. Deze keer spraken wij met Volendammer René van Westen (28). Als onderzoeker en wetenschapper aan de Universiteit Utrecht houdt hij zich dagelijks bezig met – de grillen van – het weer. ‘Ik wil iedereen laten zien hoe mooi de wereld en het klimaat kunnen zijn.’
Door Ron Steur
Wetenschappers doen over het algemeen nuttig werk, dat door het grote publiek maar mondjesmaat wordt gezien. Toch worden heel veel van onze dagelijkse routines door de wetenschap bepaald. René beaamt: ‘als je weet dat het mooi weer wordt, dan kan je allerlei leuke plannen maken. Bedrijven en overheden doen andere dingen met onze analyses en voorspellingen. Verzekeraars en boeren willen bijvoorbeeld weten hoe groot de kans op hagelbuien is. NS en ProRail vragen of we mogelijke verstoringen in het treinnetwerk vroegtijdig kunnen detecteren en voor de overheid onderzoeken wij de overstromingskans voor dijken. De norm is dat die stormen moeten kunnen doorstaan die ééns per 100.000 jaar voorkomen. Dat is de richtlijn. Je kan het nooit volledig voorkomen, maar die kans moet zo klein mogelijk zijn. Daar moet je dijken op aanpassen en zorgen dat daar een betere afvoer van het water komt. Alles valt namelijk in zekere zin te voorspellen. Het zijn zo maar enkele voorbeelden van onze dagelijkse werkzaamheden.’
Over dagelijkse werkzaamheden gesproken. Hoe ziet een standaard werkdag van een onderzoeker eruit? ‘Ik ben in dienst van de Universiteit Utrecht. Op dit moment ben ik zelfstandig onderzoeker. Dat is net als leren fietsen zonder wieltjes. Af en toe fiets je tegen de auto van de buurman aan, maar daarin groei je vanzelf. Meestal begin ik mijn dag – net als iedereen – met het checken van mijn mailbox. Daarna ga ik verder met mijn verschillende weersimulaties op de supercomputer van Amsterdam Science Park. Die simulaties draaien dagen, weken, maanden en soms zelfs jaren. Ik ben die eigenlijk aan het babysitten en analyseren. Op basis daarvan maken we dan conclusies die we bundelen in papers en die bieden we dan aan bij wetenschappelijke bladen zoals Nature.’
Ook de overheid klopt zoals gezegd aan bij de Universiteit Utrecht voor informatie en advies. ‘Naast advies op het gebied van dijkversterking, adviseren we óók over afvoer van water. Ik ben dan ook groot voorstander van het groener maken van onze tuinen en de maatschappelijke ruimte. Binnenstedelijke warmte – het Urban Heat Island effect – is namelijk echt een probleem aan het worden. Gigantische hoeveelheden mensen op elkaar in combinatie met steen, beton en asfalt. Dat houdt allemaal warmte vast, waardoor het in de stad zomaar vijf graden warmer kan zijn dan op het platteland. Daardoor krijg je een sneeuwbal effect: iedereen gaat de airco aanzetten, waarmee de warmte van binnen naar buiten wordt geblazen. In huis is het lekker koel, maar die warmte wordt naar buiten geblazen. Zo ontstaat er een vicieuze cirkel.’
‘Voor de overheid onderzoeken wij de overstromingskans voor dijken’
René gaat verder. ,,Ons advies is dan ook vrij simpel: we moeten veel meer groen planten om natuurlijke koelte te creëren. Er is een stelregel dat 60% van je tuin zou moeten bestaan uit groen. Als we dat allemaal zouden doen, zouden er geen putten meer overstromen. Ook biedt het voordelen voor insecten en algehele biodiversiteit. Uiteindelijk beslaan insecten een groot deel van de hele voedselketen. Alles hangt op een fantastische manier samen met elkaar. Het is ook wetenschappelijk bewezen dat het beter zou zijn om allerlei verschillende gewassen naast elkaar te verbouwen. Boeren die dat doen leiden minder schade. Netflix heeft hier een mooie documentaire voor die ik graag zou aanbevelen: The Biggest Little Farm. Ons werk bestaat namelijk ook veel uit het bewust maken van mensen. De meeste mensen zijn welwillend, maar zijn tegelijkertijd ook gewoon onvoldoende op de hoogte van dit soort dingen.’’
Ditzelfde geldt waarschijnlijk ook voor het stikstofdossier dat het landelijke nieuws al weken domineert. ‘Laat ik vooropstellen dat ik ook niet alle feiten ken en ook niet de oplossing voor handen heb. Het is wél zo dat het fenomeen stikstof al in de jaren ’60 van de vorige eeuw benoemd werd. Nederland is in absolute aantallen één van de grootste voedselexporteurs van de wereld. Als je dat schaalt naar hoe klein Nederland is, zijn wij extreem innovatief maar gaan we óók heel intensief met onze grond om. Onze satellieten kunnen zien dat er heel veel methaan vrijkomt bij landbouw. Methaan is een 30x sterker broeikasgas dan CO2. Van alle uitgestoten methaan is maar liefst 75% afkomstig van landbouw. Ieder land houdt er een ander beleid op na. Maar als je het goed wilt doen, moet je naar gemiddeldes kijken. Alles bij elkaar genomen stoot een Nederlander gemiddeld twee keer zoveel CO2 uit als de globaal gemiddelde persoon. Als iedereen zoals een Nederlander zou leven, zouden we twee aardes nodig hebben… Om precies te zijn zelfs 2.7 aardes. Er wordt vaak gewezen naar China met haar miljard inwoners, maar de uitstoot per persoon is daar een kwart lager ten opzichte van de Nederlander.’
Het werk van René zorgt ervoor dat hij een goed beeld heeft van actuele maatschappelijke zaken en daar goed over kan meepraten. Net zo vaak onderzoekt René zaken die nooit aan de oppervlakte komen. ‘Ik werk nu bijvoorbeeld aan een paper over orkanen in een warm klimaat. Niet relevant voor ons, maar wél voor Noord-Amerika of het Caribisch gebied. Wat blijkt: ze nemen af in frequentie, maar áls ze voorkomen zijn ze intenser. Vreemd genoeg nemen ze in de Stille Oceaan dan weer in frequentie toe en worden ze ook daar krachtiger. Het zijn verschillende reacties op dezelfde klimaatverandering. Juist die data willen verzekeraars graag van ons hebben. Zij willen weten hoe groot de kans op bijvoorbeeld een orkaan in Florida is.’
‘Binnenstedelijke warmte – het Urban Heat Island effect – is echt een probleem aan het worden’
René ziet zichzelf niet snel afscheid nemen van de academische wereld. ,,De leukste afwisseling van mijn werk zit hem in het pionieren. Het onderzoeken van dingen die nog niemand heeft onderzocht. Uiteindelijk zou het leuk zijn om door te groeien naar professor en op academisch niveau proberen mensen te inspireren. Maar ook om te laten zien hoe mooi de wereld en het klimaat zijn. Passie is het belangrijkste. ‘Het maken in het leven’ wordt vaak gelinkt aan salaris. Ik kijk meer naar geluk. Dat zouden mensen moeten nastreven. Je staat op en hebt zin om naar je werk te gaan. Iedereen heeft dagen dat het niet lekker loopt. Die heb ik ook, maar over het algemeen heb ik elke dag plezier in mijn werk. Dat is onbetaalbaar!’