Rechtbank oordeelt: kapelaan G. schuldig aan twee feiten
De verdachte kapelaan Anton G. is door de rechtbank schuldig geacht aan twee strafbare feiten: allereerst het bezit van en het toegang verschaffen tot kinderporno. Het tweede feit is het versturen van grensoverschrijdende beelden aan een minderjarige. De straf die hij daarvoor krijgt is minder zwaar dan het Openbaar Ministerie eiste. In Haarlem kreeg hij donderdagmiddag een gevangenisstraf van 180 dagen opgelegd, waarvan 179 voorwaardelijk. Daarnaast een taakstraf van 180 uur, 60 minder dan was geëist.
De reden daarvan is dat de rechtbank niet bewezen acht dat G. ‘een gewoonte heeft gemaakt van het verzamelen van kinderporno’. Het OM was dat oordeel wel toegedaan. Dat de rechtbank hier niet in meegaat, heeft als ander gevolg dat die geen beroepsverbod kan opleggen, wat dus ook niet gebeurt.
G. wordt daarnaast geacht om contact te houden met de reclassering en zich ‘niet bezig te houden met kinderporno’. Voor de voorwaardelijke gevangenisstraf geldt een proeftijd van drie jaar, het OM eiste twee jaar. Verder moet hij ‘meewerken aan een behandeling’ en zich ‘niet bevinden in Edam-Volendam’, en/of contact zoeken met het minderjarige slachtoffer waar hij het ‘schadelijke materiaal’ naar stuurde.
De rechtbank gaf aan gekeken te hebben naar de uitspraken in vergelijkbare zaken. Daarbij is meegenomen dat G. ‘openstaat voor hulp’. Dit zou blijken uit het feit dat hij al contact zocht met een GGZ-psycholoog. Uit de uitspraak blijkt dat de rechtbank het hem ‘kwalijk neemt dat hij misbruik heeft gemaakt van zijn aanzien als kapelaan’.
De uitspraak is met name lager uitgevallen, omdat 49 op zijn apparaten aangetroffen beelden zogenoemde ‘cache-bestanden’ zijn. ‘Die waren niet opgeslagen en ook niet direct benaderbaar voor de gebruiker’, sprak de rechter. Daarom was de uitspraak: ’De rechtbank is van oordeel dat de verdachte niet in bezit was, maar wel de toegang heeft verschaft tot de beelden’.
Dat wil niet zeggen dat er helemaal geen kinderpornografische beelden door G. werden opgeslagen. ‘Driekinderpornografische video’s zijn opgeslagen op een telefoon in de map videobestanden’, deelde de rechter mee. Dat betekent volgens de rechtbank dat er een bewuste handeling is geweest. ‘Hij heeft de opzet gehad op het bezit van die kinderpornografische beelden’. Bezit is dus bewezen, de gewoonte van het verzamelen en ordenen daarvan dus niet, volgens de rechter.
De rechter bagatelliseerde de feiten geenszins. Dat kon worden opgemaakt uit de volgende woorden: ‘Het gaat om afbeeldingen van de ernstigste categorie, waarin jongeren ernstig worden misbruikt en geëxploiteerd. De gevolgen voor deze kinderen zijn heel ingrijpend. Hij heeft alleen oog gehad voor zijn eigen behoefte’.
Binnenkort zal blijken wat het bisdom – de werkgever van G. – met deze uitspraak zal doen.